Vier getuigenissen in dit nummer belichten sociale initiatieven in het voetbal. Mbark Boussoufa bijt de spits af. Hij vergezelde enkele cliniclowns.

Wie zoekt naar verhalen over maatschappelijk engagement in het profvoetbal, verzeilt in een context waar mooie dingen gebeuren. Vandaar deze reeks, een greep uit de bestaande initiatieven.

Sommige clubs hebben geen sociale projecten, bij de meeste gebeurt het op een versnipperde manier, zonder een duidelijke lijn, en op een paar plaatsen wordt het goede voorbeeld gegeven.

Clubs die zich op dit vlak inspannen, bieden steun aan mensen die dat hard nodig hebben. Bovendien verrijken zulke projecten voetballers op het menselijke vlak. Een win-winsituatie.

Als spelers het om lullige redenen op de mat laten afweten, grijpen trainers dergelijke initiatieven soms aan om hun spelers wakker te schudden. Ze hangen in de kleedkamer ook wel eens een foto op van een kankerpatiëntje dat de spelersgroep bezocht. Een beeld dat het kind breed lachend toont, omdat het net hoog bezoek en een bal heeft gekregen. Door zulke foto’s op te hangen, willen die trainers er zichzelf en hun spelers aan blijven herinneren hoe relatief alles kan zijn.

Maar in de wereld van de sociale initiatieven is ook voorzichtigheid geboden. Clubs staan soms te popelen om geassocieerd te worden met maatschappelijk engagement, ook als ze daar in feite weinig tot geen aandacht aan besteden. Dat staat goed bij (potentiële) sponsors, weet u wel.

Clubs durven je ook om de oren te slaan met goed uitziende brochures waarvan de feitelijke inhoud ondraaglijk licht blijkt te wegen. Soms wijzen ze – de spiegel mijdend – naar anderen, die volgens hen de eerste stap moeten zetten of jagen ze op subsidies, terwijl het amper wat kost om bijvoorbeeld een ziekenhuisbezoek te brengen.

Uiteraard moet sociaal engagement niet de hoofdactiviteit van een voetballer zijn. Natuurlijk moeten profspelers niet voortdurend bij kankerpatiëntjes zitten, tot ze op het veld hun focus verliezen. Maar te vaak stoppen clubs zich nog weg achter te goedkope excuses.

Mbark Boussoufa: “Profvoetballers krijgen automatisch een voorbeeldrol toegedicht. Ik probeer me daar zo goed mogelijk in op te stellen.

“Als ik zieke kindjes blij kan maken, doe ik dat met alle plezier. Ik weet hoeveel deugd het kan doen als een grote speler langskomt of wat tegen je zegt. Ik maakte dat mee met Clarence Seedorf, herinner me nog goed hoe blij ik was toen ik hem de eerste keer ontmoette. Hij speelde bij Ajax en ik was een klein jochie dat op straat voetbalde. Ik zag hem altijd op televisie. Ineens stond hij voor me. Die dag was super.

“Zelfs nu overkomt zo’n verwondering me soms nog. Deze zomer liep ik in Los Angeles een grote acteur tegen het lijf, de man die Sayid speelt in de serie Lost (Naveen Andrews, nvdr). Ik vroeg ook direct een handtekening. Ik kan me dus best wel inbeelden wat het voor zieke kindjes betekent als wij eens op bezoek komen, hoe die zich voelen als hun grote idool plots aan hun bed staat.

“Als je achteraf opvangt dat een jongetje bij wie je een handtekening op zijn arm zette, de hele week die arm niet wou wassen … Dat jij dat kind zo blij kan maken, is echt mooi.

“Langsgaan bij een ventje dat niet lang meer te leven had, vond ik het moeilijkste. Hij vergat al zijn pijn toen hij me zag. Prachtig. Maar als je dan van de ouders het hele verhaal hoort, is het best lastig. Bij zoiets sta je wel eens een namiddagje stil. Waar maken wij ons in het dagelijkse leven toch allemaal druk om?” S

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content