Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Wie de afgelopen weken aandachtig de verhalen van Club-spelers over hun blessureleed las, kan zich afvragen of de medische staf van Brugge wel altijd voldoende op zijn taak is berekend. De tijd dat er niet luidop gezegd mocht worden dat er vreemd gegaan wordt, is duidelijk voorbij. Zo prees Bengt Saeternes zich gelukkig dat – uiteindelijk – een Noorse dokter hem had kunnen helpen, dankte Tjörven De Brul dokter Declerck omdat hij na maandenlange miserie de juiste diagnose had gesteld, en nu zegt Marek Spilar weer te zijn geholpen door Lieven Maesschalck. Het verhaal van Rune Lange wekte een beetje de indruk dat zijn rug met pijnstillers en inspuitingen kapot werd gespeeld.

Het antwoord van dokter Roland Watteyne van het Sint-Jansziekenhuis, sedert 1982 onbezoldigd verantwoordelijke van de medische dienst van Club Brugge : “Wat De Brul betreft, had ik een vermoeden van stressfractuur, al was die niet op de initiële foto’s te zien. Ik heb hem gevraagd te rusten, maar hij zei : ik doe voort. Dan kan het dus gebeuren dat het evolueert naar een barst. Het enige wat mij verweten kan worden, is dat ik na twee maand geen controlefoto heb genomen. Maar wanneer zie je die gasten ook, hé ? Bovendien, als ik om de maand een foto moet nemen van iedereen die klaagt, dan zal het RIZIV mij op de vingers tikken. Voor zijn contractuur hetzelfde. Als ik voor iedere spierklacht ook nog eens meteen een MR moet doen, dan zal het wel heel duur worden. Trouwens, iemand met een tumor moet twee, drie weken wachten op een scan; voor mij is dat toch iets belangrijker dan : het is een scheurtje dat twee, vier of zes weken zal duren.

“Saeternes heb ik gekeurd met een fractuur. Ik heb gezegd : pas binnen drie weken beginnen lopen. Hij gaat naar Noorwegen en begint daar op aanraden van zijn dokter te lopen. Zo is het dus een volledige fractuur geworden. Als dan zowel De Brul als Saeternes laten uitschijnen dat het aan mij ligt dat het zo lang heeft geduurd, vind ik dat erg.

“Lange is op Galatasaray acuut door zijn rug gegaan. Hij had al lang problemen, ja, maar zóveel infiltraties heb ik hem daarvóór ook niet gegeven, hoor. Een hernia bij voetballers opereer je ook niet zo snel, moet je weten, omdat het niet altijd evident is dat ze dan nog op hetzelfde niveau zullen kunnen spelen.

“In het geval van Spilar krijg ik telefoon van een tiep die in België zijn belangen verdedigt. Een jurist, nota bene, die mij dus komt vertellen wat de volgende stappen in de medische begeleiding zijn. Die zegt eerst : ik ga ermee naar Martens, hij zal hem opereren. Dan : ik ga ermee naar Tsjechië. En uiteindelijk : ik ga ermee naar Maesschalck, binnen veertien dagen is het opgelost. Het heeft máánden geduurd. Was het bij ons gebeurd, dan was het geweest : het is een slechte medische dienst.

“Ach, dat ze buiten hun uren elders gaan, daar heb ik geen probleem mee. Ik heb liever dat ze bij Maesschalck zitten dan op café. Wij proberen ons werk goed te doen, maar geregeld ontbreekt het respect, vind ik.”

door Christian Vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content