Noliko Maaseik en Knack Roeselare spelen (alweer) de finale van de play-offs. Vijf vragen aan spelverdelers Vital Heynen en Frank Depestele.

Roeselare en Maaseik speelden dit seizoen al zo vaak tegen elkaar – competitie, beker, vriendschappelijk. Kan je de tegenstander nog verrassen ?

Vital Heynen : “Nee, maar het blijft een tactisch spel. Hoe een ploeg volleybalt, ligt voor tachtig tot negentig procent vast. Met die andere procenten ga je spelen. Je kan eens variëren bij een service, een blokkering, een aanval. Met die kleine aanpassingen haal je geen acht punten per set, maar misschien één of twee en die kunnen het verschil maken.”

Frank Depestele : “Je kent elkaar heel goed, maar dat maakt het juist fijn om te kijken hoe je de tegenstander toch nog kan bewerken. Hoe beter je elkaar kent, hoe belangrijker de details, de kleine afwijkingen worden. Grote wijzigingen moet je natuurlijk niet verwachten, wel kleine accentverschuivingen : een iets andere verdediging, een variatie in de blokopstelling,… De weken voor en tijdens de finale analyseren we de tegenstander dan ook wat vaker op video.”

Kunnen transferperikelen een rol spelen tijdens de finale ?

Heynen : “Zeker. In Maaseik proberen we transfergeruchten zo ver mogelijk van het team weg te houden. We slagen daar ook vrij goed in – ook al zijn er journalisten van Sport/Voetbal Magazine die daar twee weken geleden een heel artikel aan wijdden ( grijnst). Binnen de ploeg geldt het als een soort ongeschreven wet dat we daar niet over praten. Wij willen eerst de titel binnenhalen. Bij Roeselare merk ik dat er al transfers bevestigd zijn : middenman Stancu gekocht, Depestele bijgetekend. Dat betekent dat er met een aantal mensen nog niet gesproken werd. Ik weet niet hoe ze daarmee omgaan.”

Depestele : “Enkele weken geleden, vlak voor de bekerfinale, raakte een aantal jongens bezorgd om hun positie volgend seizoen. Daarop zijn we rond de tafel gaan zitten en hebben we gezegd : ‘Vanaf nu spreken we er niet meer over en concentreren we ons op de play-offs. ‘ Nog niet iedereen weet waar hij aan toe is, maar dat kan op twee manieren uitdraaien. Het kan ook motiveren. Een speler kan denken : met mij is nog niet gesproken, ik zal in de finale eens bewijzen dat ik mijn plaats in deze ploeg waard ben.”

Waarom wordt Maaseik kampioen ?

Heynen : “Er spelen een aantal factoren in ons voordeel. In de eerste plaats hebben we het thuisvoordeel. Daar kan je niet om heen. Ten tweede is er het thuisnadeel van Roeselare. Daarmee bedoel ik dat Maaseik er dit seizoen telkens in slaagde om in Roeselare te winnen. Je moet het gevoel hebben dat je het ook op verplaatsing kan halen en dat geldt niet voor Roeselare, want zij werden bij ons met duidelijke cijfers verslagen. De derde factor in ons voordeel vloeit daaruit voort : het zelfvertrouwen. En dan is er nog de kwalitatieve breedte van onze kern. Anders Kristiansson varieert met zijn opstelling, maar uiteindelijk blijven we winnen. Moeten we iemand vervangen, dan voelen we dat niet aan als een verzwakking. We kunnen dus enkele troeven uitspelen, maar die bieden uiteraard nog geen garantie op succes. Dat is het mooie van sport, hé. Wij willen ons niet in de favorietenrol laten manoeuvreren, maar we kunnen niet ontkennen dat we alweer aan een sterk seizoen bezig zijn. De titel zien we als de kroon op ons werk.”

Depestele : “Maaseik kan meer dan wij terugvallen op zijn reservespelers. Tijdens de bekerfinale brachten ze twee nieuwe jongens in de ploeg en die maakten het verschil. Op papier beschikt Maaseik over een sterker geheel. Zeker in het midden staan we iets zwakker dan zij, dat is algemeen geweten. Bovendien kampten ze niet of nauwelijks met blessures dit seizoen, waardoor ze erg goed konden werken aan de automatismen.”

Waarom wordt Roeselare kampioen ?

Heynen : “Als Maaseik kampioen wordt, vindt iedereen dat normaal. De underdogpositie waarin Roeselare zit, is de gemakkelijkste om te spelen. Wat ze ook halen, het is alleen maar winst. Toen Roeselare over Ron Zwerver beschikte, stond het verder dan ons. Iedereen beschouwde hen als favoriet, maar toch werden ze geen kampioen omdat alle druk op hun schouders lag. Móeten winnen, is vaak het moeilijkste in sport. Bij Roeselare kunnen ze denken : laat ons maar gaan strijden als guerrillero’s en we zien wel waar het schip strand. Bovendien zie je een groeicurve in hun vormpeil. Maaseik probeert Europees te pieken en dat niveau zo lang mogelijk vast te houden, terwijl Dominique Baeyens stelde dat zijn ploeg wekenlang naar de bekerfinale en naar de play-offs toewerkte. Kunnen ze hun niveau nog wat optrekken, dan worden ze meer dan een bedreiging voor ons.”

Depestele : “Tijdens de voorbije twee confrontaties – de laatste thuiswedstrijd in de competitie en de bekerfinale – was het verschil tussen beide ploegen niet groot. We hadden het geluk niet aan onze zijde, maar we hebben wél het gevoel gekregen dichter te komen. We beseffen dat we een kans maken. Als we een keer kunnen winnen, zal de twijfel bij Maaseik toenemen. We geloven alvast rotsvast in onze mogelijkheden. Een andere troef : ik ben ervan overtuigd dat we over de betere hoofdaanvaller van de twee beschikken. Iván Contreras is sterker dan Michael Mayer. Dan is er nog de druk : die ligt bij Maaseik. Vorig seizoen werd er van ons iets meer verwacht en speelden we te gespannen. Als outsider zullen we iets vrijer kunnen volleyballen.”

Voor de achtste keer op rij staan Maaseik en Roeselare tegenover elkaar in de finale van de play-offs. Wordt het niet al te eentonig ?

Heynen : “Tja, dat kan. ( Laconiek) Ik hoop dat er volgend jaar acht andere teams klaar staan om ons te bedreigen, maar toch willen we altijd de finale halen, hé. Oké, het gegeven is er, maar anderzijds gaat het ook om twee unieke teams. Maaseik behoort tot de toptien in Europa, Roeselare zit daar misschien een klein beetje onder, maar we beschikken over twee Europese topteams. In een klein land als België is het moeilijk om daar nog een derde of een vierde bij te vinden. Toch denk ik dat enkele ploegen zich daar niet bij neerleggen. Menen bewees in de eerste competitiefase dat het mogelijk is om te concurreren met de toptwee. Alleen hun te smalle kern deed hen uiteindelijk de das om, toen ze met zware blessures te maken kregen.”

Depestele : “Ik denk niet dat een finale Roeselare-Maaseik op den duur gaat vervelen. Toch niet zolang beide clubs elkaar kunnen beconcurreren. Wij maken het Maaseik nog altijd moeilijk. Mocht Roeselare wegvallen, dan blijft alleen Maaseik over aan de top en dan zou het wél eentonig worden. Maar Knack wil de strijd blijven aangaan met Maaseik. Volgend seizoen wil het de kleine kloof die er dit seizoen toch was dichten. Meteen de voornaamste reden waarom ik mijn contract verlengde. De andere ploegen, en dan denk ik in de eerste plaats aan Lennik en Menen, zijn nu aan zet om zich ook te versterken. We hebben niets liever dan dat er meerdere sterke teams in de Belgische competitie zouden spelen. Daar is de neutrale volleyballiefhebber bij gebaat, maar ook Roeselare en Maaseik, die zich in Europa willen tonen.”

door Roel Van den broeck

‘Wij hebben thuisvoordeel, Roeselare thuisnadeel.’ (Vital Heynen)

‘Wij beschikken over een betere hoofdaanvaller dan Maaseik.’ (Frank Depestele)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content