Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

‘Als je het voetbal niet gelooft, geloof je de rest van de film ook niet.’ Naar aanleiding van de release van Buitenspel ontmoet regisseur Jan Verheyen ex-voetballer Leo Van der Elst.

Ze begroeten elkaar hartelijk, Filip Peeters en Leo Van der Elst, onsterfelijk geworden na de strafschop die de Rode Duivels in Mexico voorbij Spanje en naar de halve finales van het WK 86 loodste. De ex-voetballer van onder meer Club Brugge en Eendracht Aalst kent Peeters, vanuit het acteermilieu, zijn nieuwe biotoop. De vriendin van Van der Elst is An Hendriks, poetsvrouw in Verschoten en Zoon en in een vorig leven ook nog actrice in Thuis.

Aanleiding tot het bezoek aan Kinepolis is de nieuwe film van Jan Verheyen, Buitenspel, die vanaf vandaag/woensdag in de bioscoop te zien is. Alweer een voetbalfilm, maar anders dan Team Spirit. Van der Elst kent Verheyen : in Team Spirit II was hij een van de vedetten van de All Stars. Peeters grapt wat over zijn voetbalkwaliteiten, hij blijkt een zwakbegaafde verdediger te zijn geweest. Van der Elst, lachend : “Hebben ze u ook achterin gezet, zoals al de gasten die niet konden voetballen ?”

Anderhalf uur later, nadat de zaallichten weer aanfloepen, blijft de ex-Bruggeling wel even stil, verzonken in gedachten. Hij is onder de indruk van wat hij zag : een mooie, emotionele film over dromen en hoe ver je kan gaan om ze te realiseren. Over loslaten en graag zien ook, met voetbal als kader, als raamvertelling. Peeters is indrukwekkend in zijn vaderrol, maar de held van de film is de 13-jarige debutant op het grote scherm, Ilya Van Malderghem. Hij speelt de rol van Gilles, een jongen met een droom : Rode Duivel worden.

Van der Elst : “Ik vond het een goeie film, verzorgd en o zo herkenbaar. Je weet dat er vaders bestaan die op het maniakale af zijn met hun zoon en Filip vult die rol ongelooflijk sterk in. Heel herkenbaar : de vader die zijn eigen droom niet kon waarmaken en nu hoopt dat het zijn kind lukt. Wat tegelijk een enorme belasting voor dat kind is. Ik heb het meegemaakt dat kinderen er kapot aan gaan. In de film zegt Gilles het ook op een bepaald moment, dat hij ermee stopt. Volgens mij zouden heel veel volwassenen daaraan ten onder gaan.”

De film wisselt ernst met luim af. De jeugdtrainer die Stany Crets neerzet, doet Van der Elst eerder denken aan de beenhouwer of schoolmeester die zich op woensdagnamiddag kon vrijmaken om training te geven. Lachend : “Zijn richtlijnen zijn vrij ongeloofwaardig.”

Hartaanval

De stress van de testwedstrijd die Gilles moet spelen om in aanmerking te komen voor een nationale jeugdselectie, is dan wel héél geloofwaardig neergezet.

Van der Elst : “Dat Gilles ondanks een blessure absoluut die wedstrijd wil spelen, begrijp ik helemaal. Desnoods doe je dat op één been. Ik heb zelf met groeiproblemen gezeten, vaak last gehad van knie en knieschijven, maar daar beet ik door. Op zo’n moment verzwijg je alles en doe je desnoods briefjes van de dokter verdwijnen. Eén verschil met vroeger, de envelop met de oproepingsbrief die de bond ons destijds stuurde, was een bruine. In de film is het een witte (lacht).”

Af en toe lijkt het of zijn eigen leven werd verfilmd.

Van der Elst : “De dood van de papa aan de zijlijn. Ik heb het zelf meegemaakt, elf jaar geleden. Ik zat in Beveren op de bank toen ik nog voor Eendracht Aalst speelde en hoorde plots commotie achter me. Toen ik rechtstond en me omdraaide, keek ik recht in de ogen van mijn toenmalige vriendin en die deed me teken dat het heel erg was met mijn vader. Van Jan Ceulemans mocht ik direct weg, maar het was al te laat : onze pa was al dood. Hartaanval. Bij die scène heb ik een paar keer moeten slikken. Ik denk dat de film zal aanslaan in Vlaanderen, het is meer dan een voetbalfilm voor jongens.”

Hing zijn kamer ook vol met posters zoals die van Gilles ? “Neen, neen, neen. Ik was wel fan van mijn broer François, die acht jaar ouder was en bij Anderlecht voetbalde. Van onze pa mochten we ook geen ballen mee in huis nemen. Mijn vader zaliger was in het bestuur van Mazenzele en toen ze de goals daar veranderden, nam hij er wel één mee naar huis. Die stond dan bij ons op de weide.”

Snowboards

Jan Verheyen is met Buitenspel aan zijn derde voetbalfilm, maar er is wel een groot verschil met de beide Team Spirits.

Jan Verheyen : “Dat waren films over een groep vrienden. De context die hen verenigt, is een voetbalploegske, maar de sport op zich was minder belangrijk. Als Michael Pas de bal in de juiste richting shotte, waren wij al min of meer tevreden. Voor mijn part mocht dat ook een basketbalclub of een club van postzegelverzamelaars zijn, al was dat visueel minder interessant en in de Vlaamse context minder geloofwaardig. Voetbal is nog steeds de meest beoefende sport en ik maak Vlaamse films in een Vlaamse context. Bij Buitenspel zit het voetbal iets meer verweven in het verhaal. Het grote verschil voor mij als regisseur was dan ook dat de voetbalscènes technisch moesten kloppen. Je moet gelóven dat die jongens kunnen voetballen en een soort evolutie zien. Technisch was dat zeer lastig. Aan een zinnetje als ‘hij dribbelt twee tegenstanders en scoort in de winkelhaak’, gaat een hele actie vooraf. Dat vond ik verschrikkelijk moeilijk, vandaar dat we een beroep deden op een jonge Brusselse regisseur, Pieter Van Hees, die niet alleen technisch begaafd is maar veel meer dan ik affiniteiten heeft met het voetbal.

“Ander bijkomend probleem : je ziet vandaag zoveel voetbal op tv, gecoverd door zestien camera’s, dat je moet nadenken, als filmregisseur, over een manier om dat te overtreffen, om die dramatisch belangrijke voetbalscènes goed, maar anders in beeld te brengen. Je kan niet meer zoals vijftien jaar geleden Patrick Lebon in Hellegat, je camera op een verhoogje naast het veld zetten, een match filmen en daar uithalen wat je nodig hebt. De oplossing was iets doen wat wij wel kunnen en de tv niet : op het veld gaan. We hebben daarom veel machinerie op dat veld aangesleurd, speelgoed gevonden en gemonteerd op twee snowboards, zodat de camera net een paar centimeter boven het gras scheerde. Je moest die dingen als een gek in gang duwen, maar je kon wel ter hoogte van de bal een actie volgen.”

Van der Elst : “In het echte voetbal gaan ze niet opzij als je komt dribbelen, dat viel me wel op, maar voor de rest vind ik het schitterend in beeld gebracht. Als ex-voetballer vind ik dat heel belangrijk. Er zitten in de film een paar allesbehalve eenvoudige bewegingen, als je die door een konijn laat uitvoeren, valt dat om. Hier in de film niet.”

Verheyen : “Het kostte ons anders wel veel moeite om de tegenstanders te doen inzien dat ze moesten verliezen. Maar inderdaad : die kunstjes, die zie je zelden. Wij hebben het allemaal bewust verfraaid, ook in de droomsequentie, waarin je een aantal bekende ex-voetballers aan het werk ziet.”

Van der Elst : “Die truitjes waren zo echt, daar is ontzettend goed over nagedacht.”

Verheyen : “Leuk dat je dat opmerkte, want daar is serieus tijd in gestoken. Het truitje dat Ludo Coeck in de film draagt, was nergens te vinden. Zijn zus Suzy heeft het ons uiteindelijk bezorgd, want clubs hebben daar tot mijn verbazing geen archieven van.”

Van der Elst : “Typisch Belgisch.”

Verheyen : “Er is aan gesleurd. Ludo Coeck, Bobby Moore, ze lijken er echt wel op.”

Mooi is de sfeersetting, met veel regen, kou, wind.

Van der Elst : “Voetbal is een wintersport.”

Verheyen : “Allemaal dingen die het geweldig compliceren. Die ene bijna balletachtige scène op het veld van Red Star Waasland, met zware neerslag en de lichte vertraging, was heel moeilijk te verfilmen. Daarvoor lieten we zware regenmachines aansleuren. Ook moeilijk waren de scènes in dat vervallen stadion, het Josaphat Park. Met wat sepiatinten hebben we dat gedraaid, uitgaande van het principe ‘in de voetbalhemel is het altijd nacht en altijd nat.’ Dat hebben we doorgetrokken tot in de kleedkamer, waar het water op de vloer staat en je de druppels hoort vallen. Dat helpt de sfeer zetten, het unheimliche. Technisch zorgt dat voor problemen, maar het uiteindelijke beeld beloont je voor de inspanningen.”

Bonsaiboompje

Ilya Van Malderghem is een ontdekking als hoofdrolspeler.

Verheyen : “Ons probleem bij de keuze was : ga je op zoek naar een voetballertje in de hoop dat die met de acteerscènes weg kan, of zoek je in theaterkringen iemand met wat acteerervaring en probeer je die het voetbal aan te leren ? Omdat de voetbalscènes echter zo cruciaal zijn en je niet voortdurend met een stand-in kan werken, zijn we voor een voetballer gegaan. Ilya bleek een ruwe diamant die door Michael Pas is bijgeslepen.”

Van der Elst : “Die gast maakt een enorme evolutie.”

Verheyen : “Ik vind het einde heel dapper. Wat het is, ga ik hier niet verraden, maar het is een einde met heel veel mixed emotions. Daar ben ik niet bang van. We leven in zulke cynische tijden, met angst voor emotie, die in films slechts mag worden gesymboliseerd in een Taiwanese prent door een drie minuten aangehouden shot van een bonsaiboompje dat langzaam bruin kleurt. Als dat emotie is… Ik wou zo graag eens wat anders doen. Je hebt mensen die jaren op hun zolderkamertje aan iets zitten werken en dat wordt dan zo triestig dat niemand ooit naar de film gaat kijken. Zo ben ik niet. Ik ben een verhalenverteller, ik hou van cinema en wil verhalen vertellen. Wil met mijn films graag een groot publiek bereiken en probeer daar een aantal dingen in te steken die voor mij belangrijk zijn. Pik je die op, tof. Pik je die niet op, dan heb je dankzij de verpakking een aangename avond beleefd.”

Hoe verliep de samenwerking met de clubs waar hij filmde ?

Verheyen : “Het werd moeilijker naarmate je hogerop ging, omdat veel velden in de zomer worden ingezaaid. Ik begrijp dat ze je dan liever niet met een kraan op het veld laten rijden terwijl je veel regen produceert. Maar waar we geweest zijn, met name bij Red Star Waasland en in Aalst, was het zeer aangenaam werken. Iets moeizamer ging het bij de twee keer dat we in het Koning Boudewijnstadion opnamen: filmen tijdens interlands tegen Bosnië en Spanje. Uiteindelijk was de vraag eenvoudig : hoeveel moet het kosten. De KBVB is een vrij commercieel geïnspireerde organisatie, vrees ik.”

Van der Elst : “Terwijl je toch promotie voor het voetbal maakt…”

Verheyen : “Dirk Impens, de producent, werd er zot van. Die mensen krijg je zelfs niet naar een visie. Allicht is cinema een beetje ver van hun bed.”

Van der Elst : “Of vrezen ze, gezien de gemiddelde leeftijd, in slaap te zullen vallen.”l

PETER T’KINT

‘DE DOOD VAN DE PAPA AAN DE ZIJLIJN. IK HEB HET ZELF MEEGEMAAKT.’ LEO VAN DER ELST

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content