Met de komst van targetspits Björn Vleminckx (25) en linksback Fredrik Stenman (27) probeert Club Brugge de terugkeer naar zijn verloren geraakte oude waarden

in te zetten.

Terwijl zijn club, NEC, in het klassement vrede moet nemen met de bovenkant van de rechterkolom, fonkelt er in de blonde krullen van Björn Vleminckx een gouden schijn. Hij geeft in de Nederlandse topschutterslijst alleman het nakijken. In 26 competitiematchen maakte Vleminckx 18 goals. Een halfjaar geleden noemde hij zichzelf nog “geen echte topscorer”.

De jeep

In de drie vorige seizoenen trof zijn kanon dan ook minder vaak raak: acht, twaalf en negen keer. Wakker lag hij daar niet van. Vleminckx was nooit de spits die zich liet verblinden door een gapende doelmond, wel een jongen die overladen werd met voldoening door de appreciatie voor zijn onophoudelijke sleuren en sjouwen.

Toen hij in Nijmegen doordrenkt raakte van de raad van spitsentrainers Patrick Kluivert en Jack de Gier, begon Vleminckx in te zien dat hij bij het eerste fluitsignaal niet zomaar het stopsel uit zijn altijd propvolle energietank moet trekken. “Kluivert zegt dat ik te veel meters maak, dat ik geríchter moet lopen. (…) Ik merk dat ik almaar vaker op de juiste plaats sta.” Vroeger kwamen er weleens mooie dingen voort uit zijn missies om, soms tegen beter weten in, verloren ballen toch geen oversteek van de zijlijn te gunnen. Zo verraste hij graag vriend en vijand. Dat zijn inspanningen vaker even zinloos als energieverslindend bleken, nam hij erbij. Kluivert en De Gier waren heus niet de eersten die hem duidelijk maakten dat het zijn rendement niet ten goede kwam. “Maar ergens is het mijn spel”, probeerde hij zijn natuur onvoorwaardelijk trouw te blijven.

De samenwerking met de spitsentrainers van NEC deed zijn efficiëntie en techniek deugd, maar in de kantlijn staan er nog altijd opmerkingen over zijn neiging tot snelle tevredenheid en slordigheid. Vleminckx is geen voetballer die het oog streelt. Niet de Ferrari die stijlvol over de snelweg scheurt, wel de jeep die gretig afrekent met een hobbelig parcours. “Liever een sliding dan een schijnbeweging.” Hij is een robuuste bonk in beweging, een ongepolijste gozer die goed staat met een blauw oog.

Kip en pasta

De hitte van de spots voelde Vleminckx voor het eerst op zijn zeventiende. SK Beveren, de club die hem opleidde, dwong in 2004 Europees voetbal af dankzij een tot aan de Heizel reikende bekercampagne. Voor hij het goed en wel besefte, was Vleminckx in de UEFA Cup aan de slag. “Te vroeg op een schavotje gezet”, luidde de kritiek achteraf. “Björn heeft tussenstappen nodig om zichzelf te plaatsen.” Eigenlijk liep hij verloren tussen de Afrikaanse frivoliteit die toen de Freethiel kleurde. “Ik had op het eind niet het gevoel dat ik het daar zou maken, dus trok ik mij van weinig nog iets aan. Toen ik aan Oostende werd uitgeleend, moest ik van 88 naar 80 kilo. Dat lukte maar gedeeltelijk.”

Met matig voetbal trok Oostende in de tweede klasse niet de aandacht. De prestaties van Vleminckx lagen in dezelfde lijn. “Je kunt van hem niet verwachten dat hij in zijn eentje boven een team zal uitstijgen”, het is een opmerking die ook jaren later nog zal weerklinken. “Als een ploeg niet draait, draait hij ook niet.”

Toen KV Mechelen hem aan zee opviste, wees ook Peter Maes op de weegschaal naar het getalletje tachtig. Maes strafte gemakzucht genadeloos af. Vleminckx: “Ik heb het nodig dat iemand achter mij zit.” De hongerige spelersgroep en vooral de passionele supportersmassa deden de rest. Vleminckx stuurde zijn moeder om kip en pasta. Hij werd het scorende perpetuum mobile van Malinwa. Zijn aandeel in de promotie naar de eerste klasse was onmiskenbaar.

Toen Kluivert onlangs gevraagd werd naar de grootste kwaliteit van Vleminckx, luidde het antwoord: “Hij zit goed in zijn vel.” Dat was bij KV Mechelen ook zo. De volksjongen in hem werd er verwend. Na een match meed hij de sponsors en hun beleefdheidsbabbels met moeilijke woorden. Steevast mengde hij zich tussen de mensen die pintjes drinken uit plastic bekertjes. Zij raakten verslaafd aan zijn ijver op de mat, hij aan hun erkenning. “De fans maken of kraken je. Je moet er alles aan doen om in hun gratie te vallen.” Vleminckx groeide uit tot hét boegbeeld van de club. Wie aan KV Mechelen dacht, zag hem voor zich, en omgekeerd. Eind vorig jaar verkozen de supporters hem tot ‘speler van het decennium’. Het deed de Bomenaar veel plezier. Hij staat te boek als een jongen die appreciatie en vertrouwen nodig heeft, iemand die snel twijfelt. Een trainer die hem af en toe eens apart aanspreekt, krikt zijn rendement op.

Fel baasje

De kleedkamer van KV Mechelen overgoot Vleminckx met een soms vermoeiend aantal decibels en een amper te kanaliseren stroom van grappen en grollen. Zijn ploegmaats begonnen hem kortweg gek te noemen, maar werden intussen wel meegezogen in het enthousiasme van hun kopman, die vaak ook vanuit kwaadheid de rest op sleeptouw nam. Zo dikte het lijstje aan van kwaliteiten die hem werden toegedicht. “Een spits met scorend vermogen, winnersmentaliteit én leiderschapsvermogen.”

De keerzijde was dat zijn speelsheid naast het veld en zijn gedrevenheid erop weleens uitmondden in onbezonnen gedrag, met onder meer volstrekt overbodige, soms zelfs dwaze tackles tot gevolg. Dat zat er al van jongs af in. Bij Puurs Excelsior, zijn allereerste clubje, herinneren ze zich Vleminckx als een fel baasje. Toen zijn potje daar overkookte, zetten zijn jeugdtrainers hem in het doel om wat af te koelen.

Op weg naar Nederland nam Vleminckx die felheid ook in de mond. “Ik wil de nieuwe Dirk Kuijt worden.” Het klonk stoer, lekker Hollands ook, maar de zo gecreëerde verwachtingen kon hij in zijn eerste jaar bij NEC niet inlossen. Zijn club kwam akelig dicht bij de degradatiezone en Vleminckx, die wel acht keer scoorde, was voornamelijk gekend als ‘de spits met de verre ingooi’. Nochtans had NEC nooit eerder zo veel betaald voor een speler. Sommigen vonden dat de Nijmeegse club voor 1,8 miljoen euro, het bedrag dat bij zijn aankoop circuleerde, beter twee andere spitsen had gestrikt. Maar intussen haalde Vleminckx zijn gram. “Ik ben in Mechelen óók afgemaakt, uitgefloten zelfs. Ik vecht altijd terug.”

Onbetwiste pilaar

Die andere aanwinst van Club Brugge, de Zweed Fredrik Stenman, voetbalt dit seizoen bij FC Groningen de pannen van het dak. Dat nog geen grensrechter in Stadion Euroborg ooit gewond is geraakt, mag een wonder heten. Stenman steekt de zijlijn immers nog weleens over zonder uit te kijken voor passerend verkeer. De 27-jarige verdediger is op papier een linksback, maar zonder geslaagde voorzet is zijn wedstrijd niet geslaagd. Vaak is hij het begin- en eindstation van een Groningse aanval over links. Nadat hij de bal heeft afgegeven, en vol vertrouwen is over het verdere verloop, worden zijn passen groter. Dan loopt hij tot twee meter over de zijlijn en wordt hij op de speelhelft van de tegenstander teruggevonden. Zonder twijfel maakt de linksback de meeste meters van alle spelers van FC Groningen. “Hoeveel exact, dat weet ik niet. Maar als ik eenmaal aan het lopen ben, houd ik niet meer in. Als het lekker gaat, maak ik zeker tien tot vijftien sprintjes in een wedstrijd. Het zou wel leuk zijn om dat een keer te meten.”

Drieënhalf jaar geleden werd hij door Groningen overgenomen van Bayer Leverkusen. Over zijn potentie werd in het noorden van Nederland niet getwijfeld, maar nooit speelde hij zoals nu. Stenman: “We worden in de media inmiddels zelfs de beste linkerflank van Nederland genoemd. Dat is toch ongelooflijk?”

Toen Stenman de Bundesliga inruilde voor de Eredivisie, deed hij dat met slechts één reden: speelminuten. Inmiddels mag hij concluderen dat hij bij FC Groningen aan zijn doelstelling heeft voldaan. “Ik had een goede periode in Duitsland achter de rug, maar na vier slechte wedstrijden werd ik afgeschreven.” Ook toen hij, vlak na het tekenen in Euroborg, namens Bayer Leverkusen in de basis stond tegen Osasuna (kwartfinale UEFA Cup) en Bayern München, kreeg hij geen spijt. “Uiteindelijk waren de plannen van FC Groningen doorslaggevend. Ambitieus, op zoek naar het avontuur. De club wilde groeien, dat was de belangrijkste drijfveer. Dit seizoen is daarvan het bewijs. We doen nog steeds mee voor Europees voetbal.”

Dat Stenman dit seizoen zo goed als alle competitiewedstrijden in de basis stond, is geen toeval. Hoewel hij niet helemaal tevreden is over zijn prestaties in zijn eerste twee Groningse jaren, is de Zweed sinds zijn komst een onbetwiste pilaar onder de ploeg. Zijn stabiele functioneren leidde een tijdje geleden zelfs tot het bericht waarop hij zo lang had gehoopt. Bondscoach Erik Hamrén selecteerde Stenman onlangs voor een klein oefentoernooi op Cyprus. En dat drie jaar na zijn vorige uitverkiezing; het voelde als een lang gekoesterde, maar nooit meer verwachte liefdesbrief die alsnog op de deurmat plofte. De linksback speelde tegen Oekraïne zijn derde interland. “De ultieme bevestiging dat ik goed bezig ben. Ik ben geen speler die de aandacht zoekt, die hunkert naar erkenning, maar soms vind ik dat het wel erg stil blijft vanuit Zweden. Niemand praat over onze goede prestaties. Soms is het alsof ik aan de andere kant van de wereld speel.”

Motorcrossen

Eén streven heeft de verdediger nu wel bereikt. Ook al speelde hij maar een kwartiertje, de Zweden weten weer wie Stenman is. Bij twee van hen verdween hij overigens nooit van de radar. Hoewel ze pas drie keer in Groningen zijn geweest, volgen zijn ouders elke actie op de voet. De een met iets meer realisme dan de ander. “Mijn moeder weet hoe het werkt, dat er betere spelers zijn dan ik. Mijn vader niet. Hij vindt mij de beste voetballer van de wereld en vraagt serieus waarom ik nog altijd niet bij Real Madrid speel. Tja, dat krijg je als je een heel leven op het platteland tussen de graafmachines woont en werkt, haha.” Daar, op de cadans van landbouwwerktuigen in de uitgestrekte natuur van Zuid-Zweden, groeide de jonge Stenman op. Met een vader als boer en een moeder werkend in de ouderen- en gehandicaptenzorg, legde hij de kiem voor zijn voetbalcarrière helemaal zelf. “Mijn ouders zijn geen sporters.” Zijn belangrijkste hobby kreeg hij echter wél via zijn roots ingegeven. “Motorcrossen, en dan het liefst off road door het bos. Geweldig, die onafhankelijkheid. Eén met de natuur, en vol spektakel. Op dit moment heb ik een KTM, maar komende zomer ga ik over op een Kawasaki 450. Iets duurder, maar ook veel krachtiger. Daar kan ik nu al naar uitkijken.”

Noem hem de motor van FC Groningen, en Stenman lacht. “Nee, dat is Danny Holla. Op het middenveld. Zie mij maar als de zijspan.” En toch, crossen door het bos, rushes langs de lijn; ervaart Stenman ook zelf een logisch verband? “Snelheid is de rode draad in mijn leven. Ik ben een rustige jongen en kom uit een vrij stille omgeving, maar de gekte van motoren is me van jongs af aan door mijn vader ingegeven.” Fredrik Stenman houdt van motoren, zijn pa prefereert snelle auto’s. “Hij rijdt al zijn hele leven met een Volvo, en als er weer een sneller model op de markt is, wil hij dat altijd per se hebben. Ikzelf heb een BMW, tot teleurstelling van mijn vader …”

Totaalpakket

FC Groningen wou niets liever dan dat hij langer bleef, al was het maar om de vlijmscherpe linkerflank intact te laten. Maar Stenman is naast nuchter ook een man van zijn gevoel. Na vier seizoenen heeft hij het bij Groningen wel ongeveer gezien. “Ik voel me hier heel erg thuis. Net als mijn vriendin, die een baan bij een schoonheidssalon heeft. Kortom, we zijn de club en de stad ontzettend dankbaar. Dit is ons tweede thuis geworden. Maar vier jaar bij één club is lang.” Met Club Brugge koos Stenman voor het avontuur. “Maar om het hoogste te willen bereiken, moet je soms in het diepe durven springen. Dat heeft niets met egoïsme te maken, maar puur met het verkennen van eigen grenzen.”

Voor de Zweed gaat het bij een transfer om het totaalpakket. “Geld, ambities, maar ook de cultuur van het land en de stad zijn belangrijk. We kiezen de optie die het beste leven biedt. Een vriend van me speelde voor Hoffenheim, natuurlijk een prachtige club. Maar buiten het voetbal is daar niets te beleven, dat trekt me dus niet.” Uiteindelijk, als zijn verlangens straks vervuld zijn en zijn benen moe, gaat Stenman terug naar Zweden. Dat staat vast. Maar eerst wil hij nog eens schitteren bij Club Brugge.

DOOR KRISTOF DE RYCK & DAVID DE VRIES

“Na vier slechte wedstrijden werd ik in Duitsland afgeschreven.” Fredrik Stenman

“Ik merk dat ik almaar vaker op de juiste plaats sta.” Björn Vleminckx

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content