Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

De Rode Duivels vonden een nieuwe gouden driehoek vooraan. ‘Natuurlijk kan dit ook tegen Kroatië.’

Bijna dag op dag vijf jaar geleden, op 11 februari 1997, debuteerde Georges Leekens als bondscoach van België met een 3-0 nederlaag in Noord-Ierland, wedstrijd die ook het begin inluidde van de interlandcarrière van Emile Mpenza. Lang leek het er vorige week op dat het debuut van Leekens als bondscoach van Algerije door twee goals van diezelfde Mpenza op dezelfde score zou eindigen, tot Belmadi in de slotseconden Herpoel vanuit een scherpe hoek alsnog kon kloppen. Een magere troost voor Leekens, die vijf jaar geleden al te midden van veel controverse Moeskroen ruilde voor de nationale ploeg, en dit keer voor evenveel controverse zorgde naar aanleiding van in dit blad gedane uitlatingen, gretig overgenomen door de Algerijnse media, die bloed roken en dagenlang doorgingen op al wat werd gezegd.

Het maakte allemaal de zaak van Aimé Anthuenis, Yves Vanderhaeghe en Thomas Buffel niet, drie van de gelukkigen op het vliegtuig terug. Genieten en grijzen deed Vanderhaeghe de hele wedstrijd lang. Een verademing, even weg uit de zorgen. Niet alleen die bij Anderlecht, ook thuis. Zijn vader onderging vorige week onderzoeken in het ziekenhuis van Leuven, waar dokters constateerden dat de hartspier van de man nog voor slechts 17 procent werkte. De man moet zo snel mogelijk een harttransplantatie ondergaan en werkt nu in afwachting van een geschikt donorhart aan een verbetering van zijn algemene fysieke conditie. Vanderhaeghe, die donderdagmorgen direct langs liep in de kliniek : “Dat relativeert het voetbal toch wel een beetje.”

Relativeren mag, maar het genot was er niet minder om. Vanderhaeghe : “Het was geen al te beste trip. Je kent de problemen met de veiligheid, niet alles was altijd even perfect in orde. Ik wil niet verwend klinken, maar de kamers waren maar zozo en gelukkig hadden we een kok bij, want ik vond het eten niet zo lekker. En als een voetballer dan nog eens een veld vindt waarop hij goed kan combineren, vergeet hij gelukkig als een kind direct al die problemen, maar ook dat was er niet. Conclusie : het was mooi dat we ondanks dat alles op bepaalde momenten goed voetbal konden brengen. Voor mij was het genieten.”

Een verademing, noemt hij het ook, het spelen met de offensieve driehoek Buffel, Sonck, Emile Mpenza, zo’n beetje het experiment van de dag, want Van Buyten, door de Fransen verkozen tot de beste speler van januari in een Brugse defensie was gezien de relatieve zwakte van de Algerijnen niet echt een serieuze test. Bovendien kreeg die ook nog eens een vinger in zijn oog, anders had Anthuenis hem nog wat langer laten staan dan 45 probleemloze minuten. Vanderhaeghe : “Het klikte met die drie vooraan op alle vlakken, zowel fysiek, positioneel als technisch. Ik had iedere keer het gevoel dat de juiste beslissing werd genomen, bal bevriezen, of bal diep, beetje terughangen, storen, het foutje als het moest, heel rijp allemaal vond ik. Met Gaëtan Englebert erbij klikte het ook heel goed. Net als BartGoor beschikt hij over een groot loopvermogen. Ik vond dat we goed wisselden. Ik denk dat ook Wesley deze manier van spelen liever heeft dan samen met Buffel in de spits, omdat de twee toch graag afhaken en een bal in de voet krijgen.”

Vraag is nu of zoiets ook in Kroatië kan, eind volgende maand. “Ik was er in oktober 2001 ook bij. We hebben toen serieus afgezien, de hele wedstrijd achter de bal gelopen, wel nog een paar kansjes gehad, herinner ik me. Het zal een harde wedstrijd worden, maar zij hebben misschien aan kwaliteit iets ingeboet en technisch zijn wij nu beter. Uiteraard kan de opstelling van Algerije ook tegen en in Kroatië. Je gaat er meer kraken, en meer moeten bijsturen. Maar drie offensieve spelers – misschien vier als je Bart erbij telt – is zeker niet te veel, omdat ze allemaal over loopvermogen naast techniek beschikken. En dat is een grote troef.”

Eenzelfde klok klinkt bij de bondscoach die de zaken ruimer bekijkt.. “Die driehoek kan niet zonder de werkkracht rond hen. En die was er, dat zou je toch ook moeten onderlijnen. Maar ik heb net als de anderen ook gezien dat de drie complementair lijken. Ik zag de gretigheid van Emile Mpenza ( pas aan zijn derde interland toe sinds de vorige verplaatsing naar Kroatië, intussen al anderhalf jaar geleden, nvdr) die snelheid en diepte bracht. Op verplaatsing zeker een pluspunt, thuis op kleinere ruimtes, als je zelf het spel moet maken, misschien iets minder een wapen. Ik zag ook een goeie Sonck, in een wat vrijere rol. Hij mocht switchen met Buffel.”

Vooraf had Anthuenis nochtans zijn twijfels. “Sonck en Buffel zijn hetzelfde type en ik vreesde dat de kwaliteiten van de ene ten koste zouden gaan van de andere. Dat met name Buffel meer in een verdedigende rol zou worden gedwongen, iets wat hem minder ligt. En met verdedigen bedoel ik niet terugvallen naar de eigen helft, verdedigen kan je ook op het veld van de tegenstander door goed positie te kiezen. Maar dat gebeurde dus allemaal niet, de kwaliteiten van beiden kwamen goed tot uiting. Thomas is immers een jongen die zelfbewust is, zichzelf goed kan inschatten en zich laat gelden. Bij dat type zie je anders vaak dat het voor 90 procent inspanningen zijn op offensief vlak en slechts 10 procent defensief. Maar geen van deze drie, ook Emile niet, waren woensdag te beroerd om het vuile werk op te knappen.”

En dus kan zo’n veldbezetting ook in een kwalificatiewedstrijd in Zagreb, met een tegenstander van hoger niveau ? “Zeker, maar of het ook zo zal zijn, daar spreek ik me nog niet over uit. Eerst de beelden van hun oefenwedstrijden analyseren. Het kan, omdat er een goeie veldbezetting was, een soepele, met een rechterkant die soms wat open mocht blijven. Ik vergelijk een beetje met Anderlecht, waar we ook altijd in de grote matchen, ook Champions League, met Stoica in steun van twee spitsen voetbalden.”

Thuis altijd ja, maar uit niet. “Neen, dat klopt. Uit kan het ook, maar soms bots je op een tegenstander die sterk is aan zijn linkerkant, neem maar een Roberto Carlos, en dan moet je toch schuiven. Vandaar dat ik altijd zeg dat er geen ideale vaste veldbezetting is, je moet soepel zijn. Maar ik was heel tevreden over die van woensdag, zonder dat akkefietje met Van Buyten had ik de ploeg zelfs langer zo laten staan. Wat misschien wat onbegrijpelijk is voor een vriendenmatch en inging tegen wat ik vooraf van plan was, maar op de afgesproken wissel in doel na, zag ik geen reden om te wijzigen.”

In Rotterdam genoot Buffel donderdag nog wat na van de inspanning. “Ik vond het zeker niet te offensief’. Je moet voor het evenwicht altijd kijken naar wat achter je loopt, en met Yves, Gaëtan en Bart was er genoeg volk in onze rug. Meewerken moet, daarvan ben ik overtuigd, en het loopvermogen is één van mijn kwaliteiten, dat is ook geen probleem. Ik besef wel dat het nog beter kan, het samenspel, de inspanningen. Er moet meer worden gecoacht en gepraat, vind ik, zodat je elkaar beter stuurt. Dat is misschien wat Hollandser, Belgen praten minder, maar het komt het spel zeker ten goede.”

Bij Feyenoord werd hij tegen Ajax occasioneel uitgespeeld aan de linkerkant, maar meestal als tweede spits. Dit was voor Buffel even verder terug in de tijd, naar de periode van bij Excelsior. “Ik doe het heel graag, actie maken, wat dieper terugvallen. In Feyenoord leerde ik met een verdediger in de rug spelen. Dit is anders, omdat je eens in balbezit met het gezicht naar de goal staat en sneller de actie kan maken. Je moet er alleen over waken dat je niet te diep terugvalt, zoals na de rust wel een paar keer gebeurde. Dan wordt de afstand naar het andere doel te groot. Maar in principe doe ik dit dus het liefste, omdat het me in staat stelt mijn eigen spel wat meer op te leggen. Voor mij geldt nog steeds dat de mensen me in België nog niet zo goed kennen. In dit soort wedstrijden kan ik me tonen. En wat mij betreft, kan dit in alle wedstrijden, ook tegen de moeilijke tegenstanders.”

door Peter T’Kint

‘Die driehoek kan niet zonder de werkkracht rond hen. En die was er.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content