Droixhe, de Luikse wijk waar Carcela zijn jeugd doorbracht, dat is: het ene appartementsgebouw naast het andere, een meelijwekkend betongrijs stadsbeeld en vooral heel erg veel jongeren die Carcela bewonderen. ‘Hij is de enige die zich een weg uit Droixhe wist te dribbelen.’

Filmliefhebbers zullen bij het zien van Droixhe meteen terugdenken aan La raison du plus faible (1989). De film van Lucas Belvaux over een hold-up en een gijzeling die eindigt met de zelfmoordsprong van zware jongen Philippe Delaire van op het hoogste appartementsgebouw van Droixhe.

De minder gepassioneerde filmkijkers zullen Droixhe vooral kennen van de handtassendiefstallen, de georganiseerde criminaliteit en een in brand gestoken politiecommissariaat.

Zulke berichten doen denken aan de berichtgeving over Parijse banlieues en ook het uitzicht van de wijk roept het beeld van de broeierige voorsteden van de Franse hoofdstad op. Toch heeft Droixhe, dat deel uitmaakt van de gemeente Bressoux, niet altijd zo’n kwalijke reputatie gehad.

Vanaf 1950 tot het einde van de jaren zeventig was Droixhe the place to be voor de rijken. Het was daar dat de gefortuneerde medemens zijn trouwfoto’s kwam maken in het plaatselijke park. Veertig jaar later blijft er van dat beeld evenwel niets meer over. In de jaren tachtig verpauperde de wijk volledig. Mehdi Carcela was amper drie jaar oud toen hij met zijn ouders in de wijk terechtkwam. Hij oefende er zijn eerste dribbels en sloot er zijn eerste vriendschappen. Daar heeft zijn huidige sterrenstatus niets aan veranderd. Meer nog, telkens hij er de kans toe krijgt, probeert Carcela Droixhe op de kaart te zetten. “Hij is immers erg trots op zijn wijk”, legt kleine broer Adam Carcela uit.

“Ik vind het zeer belangrijk om iets terug te doen voor Droixhe”, zegt Mehdi. “We voelden ons als jongeren een beetje uitgesloten. We hadden het gevoel dat we aan de rand van de maatschappij stonden. Het is dus niet meer dan logisch dat ik doe wat ik kan voor mijn oude wijk.”

De opofferingen van een vader

Voor hun verhuis naar de wijk in het noorden van Luik, woonde de familie Carcela-Gonzales (Mehdi is van Marokkaans-Andalusische afkomst) in het centrum van de stad, in de Rue de la Madeleine. De familie kwam daar terecht nadat ze in de jaren vijftig het regime van de Spaanse dictator Franco – dat trouwens aan enkele familieleden het leven kostte – was ontvlucht. “Ik ben gek op Luik”, begint Mehdi’s vader Francisco. “Men heeft mij hier werk gegeven, ik voel me hier goed en aan alle mensen die klagen, zou ik willen zeggen dat het gras heus niet groener is aan de overkant.”

“Luik is een warme stad. In tegenstelling tot Brussel waar alles grijs is en waar je je alleen maar opgesloten voelt”, vindt Salim, de beste vriend van Mehdi. “Salim is mijn vertrouwensman, ik zou mijn leven voor hem geven”, zegt Carcela over hun vriendschap. De twee leerden elkaar trouwens kennen op een van de talloze wijktoernooien waar ze in hun puberteit aan deelnamen. Dribbelkont Mehdi werd al snel de schrik van de wijk.

“Hij was amper drie toen we in de hal van het appartement wedstrijdjes een-tegen-een speelden”, zegt vader Carcela. “Niet veel later oefenden we op de parking en zodra hij oud genoeg was, heb ik hem bij Standard ingeschreven. In die tijd verkocht ik tal van curiosa om de eindjes toch maar aan elkaar te kunnen knopen. Je moet weten dat het lidgeld toen 8000 frank bedroeg. Sommige jaren kon ik dat betalen, andere jaren moest ik een regeling met de club zien te treffen. Als Mehdi twee keer per dag moest trainen, bleef ik gewoon wachten op Sart Tilman. Dat was goedkoper dan over en weer te rijden. Voor de uitwedstrijden reden Mehdi en ik altijd mee met een van de andere ouders.”

Zijn tweede zoon, Adam, voetbalde nooit bij een club. “Je zou kunnen zeggen dat ik Adam opgeofferd heb. Ik spendeerde zo veel tijd en geld aan Mehdi dat het onmogelijk was om voor Adam hetzelfde te doen.” Adam begon op zijn zestiende te werken in Brussel bij een firma die verwarming en sanitair installeert en herstelt. “Ik heb het nooit erg gevonden dat mijn vader mij aan de kant heeft geschoven. Integendeel, ik ben erg trots op de carrière van Mehdi. Ik zeg altijd: als mijn broer succesvol is, ben ik dat ook.”

FC Lidl

Mogen debuteren bij Standard, het is niet iedereen gegeven. “Mijn ouders hadden andere prioriteiten”, zegt Mustapha – een 28-jarige inwoner van de wijk. “Die 8000 frank lidgeld, daar konden ze twee maanden eten voor het hele gezin van kopen. Het ontbrak hen ook aan tijd om ons telkens naar de training te brengen, dus speelde ik, zoals veel kinderen van de wijk, bij Pierreuse. Standard, dat was in die tijd voornamelijk weggelegd voor de rijkeluiszoontjes.”

Voor en na de trainingen bij Standard spijkerde Carcelinho zijn techniek en zijn dribbelkwaliteiten nog wat bij op een veldje dat ‘FC Lidl’ werd genoemd. De afrastering was immers blauw en geel en de gelijknamige supermarkt was vlakbij. “Als de oudere jongens wilden spelen, moesten de kleintjes opkrassen”, herinnert Mustapha zich. “Mehdi was toen nog maar acht jaar oud, maar hij was de enige die met ons mocht meedoen. In de arena – zo noemden we ons speelveld – was alles toegestaan en we spaarden Mehdi bepaald niet. Maar die kleine wist maar al te goed hoe hij tackles moest ontwijken en klappen moest incasseren. Hij was toen al enorm lenig en met zijn linker dribbelde hij ons een voor een, dat zie je ook nu nog terug in zijn spel.”

In de jaren negentig werd Droixhe pas een echte probleemwijk. “Het is allemaal verergerd toen hier nog meer migranten – en dan heb ik het vooral over zigeuners – kwamen wonen”, verklaart Adam de problemen.

Onder de vleugels van

“Ik week geen meter van zijn zijde. Ik kende de verlokkingen van de buurt maar al te goed en ik wilde niet dat hij foute dingen zou doen”, vervolgt vader Carcela. “Ik wou dat hij zich toelegde op het voetbal zodat hij weg zou blijven van de problemen en ik had de stille hoop dat hij er in derde klasse misschien een aardige cent mee zou kunnen bijverdienen. Dat studeren niet aan hem besteed was, was al snel duidelijk. Zeven jaar geleden werd ik getroffen door een hartaanval. Daarvoor werkte ik zo veel ik maar kon. Dat is een van de redenen waarom ik destijds ben weggegaan bij Mehdi’s moeder, Najet. Op dat moment ben ik mijn zoon uit het oog verloren en is hij een beetje ontspoord.”

Gelukkig was er nog de zeven jaar oudere neef Karim die Mehdi kort hield als het nodig was. “Ik was voor Mehdi de grote broer die hij nooit heeft gehad. Ik woonde twee verdiepingen boven hem en ik hield een oogje in het zeil. Ik was streng, dat klopt – Mehdi was naar verluidt zelfs bang van mij – maar ik was ook zijn luisterend oor. Mehdi is nogal een binnenvetter. Als hem iets dwarszit, leid ik dat meestal af uit zijn gelaatsuitdrukkingen. Zo kijkt hij bijvoorbeeld naar boven als hij het ergens niet over wil hebben. Ik ging met hem mee naar de trainingen en het is meermaals voorgevallen dat zijn trainer mij om hulp kwam vragen als Mehdi even geen zin had om te trainen. Ik praatte dan op hem in en vervolgens trainde hij gewoon verder. Niet alleen ik, maar echt de hele familie staat achter Mehdi. Hij heeft zo’n groot hart dat hij voor iedereen – zelfs de profiteurs die pas vriendelijk zijn gaan doen sinds hij prof is – goed wil doen. Daar moet hij toch wat mee opletten. Zijn hart is misschien wel te groot.”

Opgedragen aan een gevangene

“Er zijn behoorlijk wat kennissen van vroeger in de gevangenis terechtgekomen”, zegt Mehdi. “Zo is er rapper Kevin van de groep K-Sociaux. Het is best mogelijk dat ik binnenkort een van mijn doelpunten aan hem opdraag en dat ik dan een van zijn typische bewegingen nadoe. Hij heeft het immers ook al in een aantal van zijn songs over mij gehad. Ik prijs me gelukkig met een strenge entourage als de mijne. Ik mocht nooit na acht uur ’s avonds thuiskomen en na de Simpsons moest ik meteen naar bed.” Dat tal van vrienden en kennissen wel op het slechte pad zijn geraakt, vindt Carcela niet zo verwonderlijk. “Opgroeien in Droixhe is iets apart. Je voelt je buitenspel gezet en elke jongere groeit er op met een soort haat in zich. Bijkomend probleem is dat veel ouders hun kinderen niet kunnen helpen omdat ze het Frans niet machtig zijn of omdat ze niet voldoende tijd voor hen hebben. Het komt hier wel vaker voor dat de kinderen alleen maar op hun broers en zussen aangewezen zijn.”

“Vandaag loopt elke jongere hier rond met een truitje van Carcela. Je kunt niet geloven hoe belangrijk het succes van Mehdi is voor de buurt. Dat werkt stimulerend voor de wijk”, geeft Adam aan. “Mehdi zal ons altijd blijven vertegenwoordigen”, vervolgt Salim. Adam besluit met: “Iedereen in de wijk houdt van Mehdi. Je zou hem gerust de koning van Droixhe kunnen noemen.”

DOOR THOMAS BRICMONT – BEELDEN THOMAS FRETEUR

“Ik verkocht allerlei curiosa om de eindjes aan mekaar te kunnen knopen.” vader Francisco”Mijn entourage was streng. Na de Simpsons moest ik meteen naar bed.”

Mehdi Carcela

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content