Cercle Brugge had de terugkeer van Jerko Tipuric nodig om uit tweede klasse weg te geraken, maar toch werd er getwijfeld om in eerste met hem door te gaan. ‘Ik weet’, zegt hij, ‘dat ik voor sommige mensen een zeer irritante vent ben.’

Is Jerko Tipuric geen trainer voor eerste klasse ? Wie vertelt dat rond in het Brugse ? Een plaatselijke reporter die hem altijd al een halve gare heeft gevonden ? Een ervaren speler die liever een goeie kennis als trainer wil in de hoop na zijn carrière in de technische staf opgenomen te worden ? Een nieuw bestuurslid dat zich wil profileren door te proberen de indruk te wekken er meer van te kennen dan de trainer ? Of is het echt waar, is Jerko Tipuric werkelijk absoluut geen trainer voor eerste klasse ? De mening van Jerko Tipuric.

Waaróm, Jerko ?

Jerko Tipuric : Ach, omdat er zoals zo vaak in de wereld geoordeeld wordt op basis van te weinig informatie. En weet je welk fenomeen er na zes jaar tweede klasse ook begint te spelen ? Zelfsabotage, het gevolg van angst om alwéér te falen. Op onderbewust niveau waren ze hier gewoon bang geworden voor succes. Een héél jaar zagen om één dag gelukkig te kunnen zijn ; bij mij is het gelukkig net andersom (lacht).

Er wordt, zeg je, geoordeeld op basis van te weinig informatie. Geef je zelf wel voldoende informatie ? Op persconferenties, schijnt het, ben je nogal kort van stof.

Dat klopt. Ik spreek bijvoorbeeld al niet over de tegenpartij û en over negatieve zaken sowieso al helemáál niet. Het is allesbehalve mijn taak de concurrentie te motiveren, dus zal ik er niet voor zorgen dat er in de kleedkamer van onze tegenstanders teksten van mij aan het bord hangen. Ik zal ook niet zeggen wat er goed of slecht is aan mijn eigen team, want dat is scoutingwerk voor mijn lieve collega’s.

Dat belooft. Je hebt het na een wedstrijd dus zo ongeveer uitsluitend over het weer ?

Ongeveer, ja (lacht). Ik maak de manoeuvreerruimte voor mezelf heel klein, ook omdat ik mij zeer bewust ben van de kracht van woorden en de kwetsbaarheid van vermoeide spelers, meteen na de wedstrijd en ook nog ’s anderendaags als ze de krant openslaan. Heel gevaarlijk. Als mijn woorden niet in de juiste context of toonaard worden weergegeven, al dan niet als titel, dan krijg ik een speler misschien niet meer gemotiveerd. En wie mentaal gekwetst is, kan ook fysiek niet op zijn top presteren ; en omdat de matchen zo kort op elkaar volgen, moet je bijna altijd heel dicht bij de top presteren. Eén woord kan je verzwakken voor de volgende wedstrijd, voor de volgende training ; één woord kan ervoor zorgen dat het doel waarvoor je al maanden samen aan het werken bent niet wordt bereikt. Dat zijn subtiele dingen, maar zo werk ik nu eenmaal. Voor mij zijn dat zeer belangrijke details.

Wat raad je journalisten in dergelijke omstandigheden aan ?

De wedstrijd goed te volgen, op te merken wat er belangrijk is en wat niet, en dan de juiste vragen te stellen. Maar ze hébben helemaal geen vragen (lacht) ! En ik heb hen niks te verkopen (lacht) ! Voor mij is het resultaat belangrijk, dat is mijn enig meetbaar punt. Resultaat kan je op veel manieren bereiken, ik doe het op mijn manier. Misschien is het niet de gewone manier, maar voor mij is het dat wel.

Wat is er zo allemaal ‘misschien niet de gewone manier’ ?

Ik vraag spelers bijvoorbeeld wel eens : hoe voel je je (lacht) ? We spelen ook al wel eens een wedstrijd zonder voorbespreking, omdat ik op dat moment vind dat het niet nodig is, omdat ik oordeel dat mijn spelers er klaar voor zijn.

Wat nog meer ?

Na een slechte wedstrijd geef ik wel eens een vrije dag, terwijl er misschien mensen zijn die vinden dat ik straftraining zou moeten geven (lacht). Ervaren spelers verdragen ook niet zo best dat je ze corrigeert op training, omdat ze het in hun carrière niet gewoon zijn geweest gecoacht te worden. Bepaalde mensen hebben ook moeite met de opstelling van een paar spelers, of met hun positie. Of na een slechte wedstrijd is er te hard getraind, of net te rustig. Er zijn ook mensen die last hebben met spelers op de tribune. Maar voor mij kunnen die heel functioneel zijn, want dan storen ze de ploeg niet.

Op de vraag wat er eigenlijk precies met jou fout was, antwoordde een plaatselijke reporter mij onlangs : “Hij doet soms rare vervangingen.” Wat is een rare vervanging ?

Om een vervanging te begrijpen, moet je zien wie er voor de ploeg speelt en wie voor zichzelf. Iemand die het systeem stoort, kan in de ogen van iemand anders best de bestspelende speler lijken.

Moet je je criticasters toch niet beter uitleggen waaróm je iets doet ?

Wie niet bereid is te luisteren, kan ik niet helpen. Iemand iets uitleggen die met een idee-fixe zit waarin je niet past, is heel moeilijk. Ik weet dat ik voor een aantal mensen een heel irritante vent ben. Omdat ze niet snappen wat er gebeurt, vinden ze alles wat ik zeg, wat ik doe, hoe ik spreek… álles vinden ze fout. Omdat het niet volgens het boekje, volgens hún boekje gebeurt (lacht).

In de ogen van bepaalde mensen zou er op training ook te weinig discipline heersen.

Ik vind dat er te veel gesproken wordt over discipline. Discipline zoals vroeger in het leger werkt volgens mij niet meer. Voor mij is het belangrijk dat spelers functioneren ; en als ze samen de ploeg laten draaien, betekent het dat er veel discipline is.

Je doet het dus goed ?

In voetbal is het zeer moeilijk te bepalen of je het goed doet of niet. Ik vind bijvoorbeeld dat ik in het begin van het seizoen, toen alles nog in één richting moest worden gebracht, veel beter heb gefunctioneerd als coach dan op het einde.

Wat is voor een trainer het verschil tussen werken in eerste en in tweede klasse ?

De pers (lacht).

Wat doe je met mensen die blind op de man spelen ?

Mensen die anderen pijn willen doen, zijn mensen die met hun eigen pijn geen blijf weten. Ze doen anderen pijn omdat ze denken dat het hen van hún pijn zal verlossen. Maar zo werkt het natuurlijk niet.

Hoe ga je ermee om ?

Ik heb veel meer aan een goeie vijand, dan aan een valse vriend (lacht).

Ben je alert voor valse vrienden, voor pakweg een speler die je na de promotie in de armen valt, maar achter je rug vertelt dat je geen trainer voor eerste klasse bent ?

Laat ik zeggen dat ik het interessant vind om op basis van gedrag de beweegredenen en de manier van denken van mensen te achterhalen. Ik test mensen ook wel eens, zonder dat ze het door hebben ; en ik voel ook veel aan.

Wat heb je aan goeie vijanden ?

Ik bekijk het als een zee die onstuimig is. Ik ga de strijd met de golven niet aan, ik probeer de zee niet rimpelloos effen te krijgen, maar ik leer surfen, de golven te gebruiken om sneller vooruit te komen.

Je gaat niet snel in conflict ?

Neen, ik hap niet snel, ik behoud afstand en kijk toe. Mij interesseert eigenlijk alleen : is het juist of niet wat hij zegt of schrijft ? Is het niét juist ? Jammer voor hem. Is het wél juist ? Proficiat. Het kan mij alleen helpen bij het nemen van beslissingen. Als trainer moet ik er honderdduizenden nemen. Dat is mijn taak.

Met Franky Van der Elst in de wachtkamer word je getipt als eerste trainer die straks ontslagen zal worden.

Het zijn gedachten waar ik mij absoluut niet mee bezighoud. Ik denk positief. De resultaten zullen bepalen of ik ontslagen word of niet, denk ik, en kampioen spelen in tweede klasse vind ik moeilijker dan het behoud verzekeren in eerste.

Wat als je toch ontslagen wordt ?

Dan komt er wel weer iets anders op mijn weg. Alle ervaringen waar je niet kapot aan gaat, maken je sterker.

Je werd bij Cercle al eens ontslagen, in november na het seizoen waarin je als achtste was geëindigd en de bekerfinale had gehaald. Waarom gebeurde het ?

Omdat de resultaten niet goed waren.

Blijkbaar haalde die trainerswissel niet veel uit, want Cercle degradeerde toch.

Als je belangrijke spelers verkoopt, ben je verzwakt. Doe je dat zoals toen na een seizoen waarin je boven je niveau hebt gepresteerd, dan red je het niet.

Hoeveel nieuwe spelers heb je nodig ?

Vier, vijf.

Wat is het belangrijkste ?

Een rustbrenger, iemand die op de bal kan staan en daardoor anderen beter kan laten spelen.

Wat als de juiste spelers niet gehaald worden ?

Dan wordt de uitdaging alleen maar groter (lacht).

Ga je in eerste klasse ook nog zo weinig omzien naar de tegenstander ?

Het is niet omdat ik er geen hopen theorie rond verkoop dat ik geen rekening hou met de tegenstander, hoor. Ik doe het altijd, ik gebruik de scouting om mijn ploeg sterker te maken.

Na een eerste gespreksronde maakte Cercle al bekend dat je voor een jaar zou bijtekenen, terwijl er nog over je loon moest worden gepraat.

Geld kan mij niet motiveren.

Blijkbaar niet. Zowel in Waregem als in Harelbeke werd je niet correct betaald.

Het trainerschap heeft mij al meer gekost dan het mij opgebracht heeft (lacht). Het geld komt wel op het moment dat ik in de buurt van mijn maximumpotentieel kom.

Wat heb je gehad aan de Pro License ?

Wel, op het moment dat het voor mij interessant begon te worden, zijn we gestopt û en kreeg ik mijn diploma (lacht). Dat is mijn gevoel.

Wat ontbreekt er nog aan ?

Mij interesseren álle details van hoe iemand succes bereikt. Hoe heeft die man gewerkt ? Bij mij houdt dat niet op bij de analyse van de spelwijze van de ploeg. Wat doet hij tijdens de week, wat doet hij in de kleedkamer, wat doet hij met journalisten ? Dat is ook wel interessant om weten om je weg te helpen vinden.

Waarom volg je een therapeutenopleiding in vitaliteitscentrum Tremellin, vanwaar je belangstelling ook voor energetische geneeskunde ?

Mijn drive is de frustratie die ik voel als ik iemand ver beneden zijn kwaliteiten zie spelen. Dan wil ik een weg vinden om hem te bereiken en hem beter, efficiënter te maken. Dat is mijn drive om ook andere zaken te leren. Als een speler voor de goal vijf centimeter tekortkomt op een ideale center, wil ik weten hoe dat komt. Is het een tactisch probleem, heeft hij overal gelopen behalve daar waar hij moet zijn ? Of is het een mentaal probleem, heeft hij angst om te scoren ? Of is het een energetisch probleem, heeft hij te weinig energie om daar te geraken ? Heeft het te maken met de verkeerde loopstijl of met het onderdrukken van zijn schaduwkant ? Ik moet dat zien, begrijpen en weten hoe ik het moet oplossen. Want als we niet efficiënt spelen, krijgen we problemen met de supporters en de beheerders en dan wordt de trainer heel makkelijk aan de kant gezet. Dat interesseert mij dus (lacht).

Ha, uit zelfbescherming ?

Het gaat om zelfrealisatie, maar niet alleen om mijn zelfrealisatie. Trainer zijn, is iets heel moois, omdat je anderen iets leert ; mensen helpen vind ik het allermooiste wat er bestaat. Als trainer ben je verantwoordelijk voor de ontwikkeling van die mannen. Bijvoorbeeld, hen bewust maken van wat ze doen zonder het zich te realiseren, van wat ze louter uit gewoonte doen, zonder zich af te vragen of het wel de beste manier is. Voor mij is dát top, toptrainer zijn.

Heb je een goeie assistent ?

Voor het eerst in mijn trainerscarrière heb ik een echte assistent (Ronny Desmedt, nvdr). Als hij het niet met mij eens is, zegt hij het mij. Je hebt er namelijk ook die dat niet doen, maar het wel overal rond gaan vertellen. Dat bestaat ook (lacht). Wij hebben een heel open relatie en mijn ervaring is dat hij correct is.

Ben je geïnteresseerd in zijn mening ?

Tuurlijk. Ik vraag er hem naar. Een relatie die gebaseerd is op macht kan een tijdje werken, maar niet lang. De hoofdtrainer die altijd gelijk moet hebben, vind ik niet functioneel. Je kunt nooit iets alleen bereiken. Je kunt anderen natuurlijk altijd proberen wijs te maken dat je de grootste bent en het allemaal veel beter weet, hen daarvan overtuigen misschien zelfs, maar na een tijd komen ze er wel achter dat het niet waar is (lacht).

Welke relatie heb je met je spelers ?

Dezelfde als met mijn assistent, geen relatie die gebaseerd is op macht. Daarom líjkt het alleen maar alsof er geen discipline is. Ik heb een goeie relatie met hen, want ik heb vertrouwen in hen. Dat is één van de punten die ons naar eerste klasse heeft gebracht. Als ik met mijn spelers een relatie zou hebben die gebaseerd is op macht, zou dat betekenen dat ik hen wantrouw. Als je zelf alles bepaalt voor je spelers, betekent het dat je niet in hen gelooft.

Je laat ze vrij ?

Vrij niet. Ik bied hen iets aan waarbinnen zij moeten kiezen wat past voor hen en voor de ploeg. Ik geef hen de ruimte om zichzelf te zijn. Ik respecteer ieders eigenheid, ieders unieke zelf, met de slechte, goeie en hele goeie kanten. Ieders startniveau en ieders tempo. Máár : iedereen moet wel bereid zijn, zijn eigen ik in de ploeg te leggen en te geloven dat samen iets doen veel meer voldoening geeft dan apart. Dat is de draad, de evolutie die van de eerste speeldag tot de laatste te zien was. Jammer voor sommige mensen dat ze dat niet opgemerkt hebben (lacht), de tijd dat ze stonden te zagen : wat spoken jullie hier eigenlijk allemaal uit op training ? !

Waarop train je het meest ?

Zeventig à tachtig procent van de tijd werken we om de vijf à tien procent van onze handelingen die tot doelpunten leiden te verbeteren.

Wat leg je vast behalve de veldbezetting ?

Drie, vier principes waar we op training mee bezig zijn. Als er een bal op de flank is, dan vind ik het belangrijk dat ze bij de center voor de goal niet met drie tegen elkaar botsen. De drie posities moeten bezet zijn, maar zij maken uit wie waar. Achteraan en op het middenveld hetzelfde. Ondertussen kunnen zij zich uitleven, spélen. Want als je van bovenaf alles vastlegt, als het allemaal van moéten is, zó, zó en zó, dan verlies je aan essentie. Dan vergeet je wat belangrijk is. Dat voetbal een spel is. Dat het voetbalspélers zijn, geen marionetten. Bovendien zet je je spelers onder druk. In de finale van de Champions League zagen we nog eens op het allerhoogste niveau tot wat stress kan leiden. De allerbesten van het seizoen die moeite hebben om goed tegen een bal te trappen. Als je goed kijkt, zie je dat tijdens het nemen van de strafschoppen van vijf spelers het steunbeen niet goed staat. Onder druk presteert iedereen minder, dat is bewezen. Als iederéén druk maakt, vind ik het mijn taak als trainer om mijn spelers te helpen en druk weg te nemen.

Wat is je houvast ?

Mijn focus op de realiteit, mijn open geest. Ik heb mijn stijl, mijn systeem en mijn planning, maar ik ben zeer, zeer flexibel. Voetballen is altijd weer aanpassen, elke wedstrijd, elke training. Spelen is flexibel zijn en het zijn de spelers die beslissen. Voorzitters scoren nooit, trainers ook niet, dus stel ik de spelers op die de meeste goeie beslissingen nemen.

door Christian Vandenabeele

‘De hoofdtrainer die altijd gelijk moet hebben, vind ik niet functioneel.”Wie mentaal gekwetst is, kan ook fysiek niet op zijn top presteren.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content