In 2006 overleed Willy Hox aan longkanker en dit jaar verloor Yves Baré de strijd tegen lymfklierkanker. Van het bekende makelaarskantoor nv Yves Baré blijft nu alleen nog Guy Bonny over. Een allerheiligenverhaal.

Guy Bonny: “Als ik me niet goed voel, denk ik dikwijls aan Yves en Willy. Niet aan het noodlot dat hen trof, maar aan de moed en de kracht waarmee ze met de onomkeerbaarheid ervan omgingen. Ook aan mijn moeder moet ik vaak terugdenken. Ze was 93 toen ze op 1 juli 2007 van ons heenging na een leven dat niet altijd van een leien dakje was gelopen. Ondanks het verlies van twee echtgenoten bleef zij een sterke en opgewekte vrouw, die geluk afstraalde op iedereen in haar omgeving. De energie, de goesting en de gedrevenheid om verder te gaan, liggen besloten in datgene wat ik van deze mensen meekreeg: levenslust.

“De strijd tegen kanker voerden mijn twee vrienden elk op hun manier. Willy hield zwaar aan het leven vast, maar het plezier verdween. Hij werd verbitterd. Van de chemotherapie zag hij erg af, maar zodra hij nog maar iets beter was, wilde hij alweer zijn auto in. Ging het niet om zelf te rijden, dan deed ik dat. Maar als hij met een zaak bezig was en zich niet goed voelde, zou hij mij nooit vragen om in zijn plaats naar de afspraak te gaan. Dan verzette hij ze enkele dagen. Zo voerde ik hem eens naar de afhandeling van de overgang van Timothy Dreesen van Lierse naar Club met Marc Degryse. Toen we in Brugge aankwamen, vroeg ik hem of ik mee moest gaan. ‘Neen,’ antwoordde hij, ‘dat is niet nodig.’ Hij wou het absoluut alleen regelen om te laten zien: ik kan het nog. Over zijn ziekte sprak hij niet en hij wilde evenmin dat wij er iets over zegden. Anderen zwegen er tegen hem ook over, want ‘Willy, je ziet er niet goed uit’, dat zeg je niet. Maar toen de transfer afgerond was, belden ze mij om een glaasje champagne mee te komen drinken en wilden ze van mij weten wat er met hem scheelde. Dat is normaal.

“Het gebeurde wel eens dat we samen onderweg waren en dat ik moest stoppen omdat hij onwel werd. Maar er echt over klappen, deed hij niet. ”t Zal wel overgaan’, zei hij dan. Eén keer is hij gekraakt. Dat was toen we op een avond bij elkaar zaten, hij een glas of twee te veel op had, het heel moeilijk kreeg en zijn tranen niet meer kon bedwingen. Dan duurt dat een minuutje, waarna je elkaar niettemin weer moed inspreekt, er nóg één drinkt en uit elkaar gaat met toch weer een beetje een goed gevoel. Daarna sloot hij zich opnieuw af.

“Willy was een harde werker en is blijven werken tot hij echt niet meer kon en zijn vrouw een ziekenwagen moest bellen. Dat was een week voor zijn dood. Hij stierf op 58-jarige leeftijd, een klein jaar nadat er bij hem longkanker was vastgesteld. In Hasselt gaven ze hem hoogstens nog twee jaar. Yves is toen met hem naar een befaamd kankerinstituut in Parijs geweest, maar tevergeefs. Het zag er dus helemaal niet goed uit. Willy droeg ook iets fatalistisch in zich, hij zei vaak: ‘Als er iets gebeurt, ben ik er altijd bij.’ Daar was hij echt van overtuigd en hij wás er ook vaak bij. Hij kreeg een hersenvliesontsteking, hartproblemen, vier overbruggingen en uiteindelijk ook kanker. Riep hij door zijn manier van denken het onheil over zichzelf af? Was het zijn lot en voelde hij dat? Ik weet het niet. De laatste maanden werd hij opstandig tegen wat hem overkwam en reageerde hij dat af op zijn naasten. Het was moeilijk, maar ik kan niet garanderen dat het met mij anders zou zijn, als ze mij zouden meedelen dat ik terminaal ben.”

Humor

“Het waren twee opmerkelijke mensen. Met Yves was het contact intenser omdat Willy doorgaans een buffer inbouwde. Tot op het einde van zijn leven behield Yves zijn gevoel voor humor. De dood was geen taboe voor hem, hij maakte er zelfs grapjes over. Dan lachten we ermee met wie we hierboven zullen kaarten en pintelieren en dan sleurden we er van alles bij. Elke dag ging ik bij hem langs en dan keken we vaak samen televisie. Net als ik was Yves een grote fan van Louis de Funès en bezat hij thuis al zijn films. Met bepaalde scènes en ook met de satirische marionetten van Les Guignols de l’info op Canal+ lachten we soms tranen met tuiten. We amuseerden ons met de stomste dingen. Het volstond dat ik binnenkwam en de rauwe Italiaanse stem van Paul Stefani imiteerde om de sfeer erin te krijgen. Hij hoorde mij ook graag anekdotes vertellen. Dat waren allemaal kleinigheden die ons op een onverklaarbare manier heel dicht bij elkaar brachten. Je voelde: dat is waardevol, daar hebben we iets aan. Dan zei hij: ‘En hoe ging dat weer in Schotland?’ Na een Schotland-België waren Willy en ik in Glasgow eens met Schotten op stap geweest. Op een bepaald moment stonden er in een karaokecafé zes of zeven whisky’s voor ons en kreeg Willy mij zover dat ik daar Green Green Grass of Home van Tom Jones ben beginnen te zingen. Van zulke verhalen kon Yves enorm genieten. Hij nam het nummer zelfs op en het gebeurde dat als we samen weggingen en ik met zijn wagen moest rijden, het klaarzat in zijn cd-speler en hij tijdens het aanzetten plots volle bak Green Green Grass of Home liet spelen. ( lacht)

“Ik denk wel dat hij tranen liet, maar dat deed hij nooit in mijn bijzijn. We konden er wel goed over spreken. Ik voelde wanneer hij daar goesting in had. Maar zijn ziekte veranderde hem niet. Hij bleef praktisch ingesteld. Er waren heel wat dingen die hij absoluut wou regelen en hij wist niet of hem daar nog voldoende tijd voor restte. Daarom haastte hij zich een beetje.

“Yves was altijd keurig gekleed en gekapt, maar door de chemo waren zijn haren uitgevallen en droeg hij een Amerikaanse pet. Kanker kan je niet wegsteken, het staat op je gezicht te lezen. Vrienden als Herman Van Holsbeeck, Johan Vermeersch, Herman Wijnants, Michel Louwagie en Mogi Bayat vertelde hij wat er aan de hand was. Tegen Van Holsbeeck en Vermeersch zei hij: ‘Ik wil dat jullie vóór ik sterf rond de tafel zitten en de ruzie bijleggen.’ Op zijn begrafenis kwamen ze elkaar tegen en spraken ze af om eens te gaan eten. Dat is ondertussen gebeurd.

“Toen Yves mij inlichtte over het feit dat er kanker bij hem was vastgesteld, zei hij dat hij er alles aan zou doen om te herstellen wat er nog te herstellen was, maar hij vroeg mij ook om op álles voorbereid te zijn. Het ging tenslotte om kanker. Lymfklierkanker. Zijn rug deed al een tijd pijn en er was naast zijn ruggengraat een lymfoom gevonden. Een jaar lang kreeg hij chemo. Halverwege december werd de therapie gestopt. Het lymfoom was verdwenen en als het de daaropvolgende jaren zou wegblijven, mocht hij ervan uitgaan dat hij weer gezond was. Ik vond dat geweldig nieuws en een reden om te feesten. Ik ben impulsief van aard en dacht werkelijk: hij is genezen. Ook Yves reageerde enthousiast, maar als je elkaar zó goed kent, merk je het als er ergens toch nog iets scheelt. Zijn vreugde was een klein beetje getemperd, vond ik, en hij bleef ook gewoon verder alles regelen voor het geval het slecht zou aflopen. Voelde hij iets, wist hij beter en wou hij ons in het vooruitzicht van de eindejaarsfeesten sparen? Ik weet het niet, maar ik sluit het niet uit. In elk geval was het verdict heel zwaar toen hij in januari op controle ging: het gezwel was teruggekeerd, er was er zelfs nog één bijgekomen in zijn zijde. Conclusie: de kanker was niet meer te stoppen. Ze wilden hem opereren, maar dat wou hijzelf niet. Hij zei: ‘Binnen drie maanden ben ik dood, ik wil thuis bij mijn familie sterven.’ Hij zat er geen veertien dagen naast.

“Yves stierf op 31 maart, ongeveer een jaar en drie maanden na de kankerdiagnose. Hij was 71. Een week voor zijn dood gaf hij in familiekring nog een diner. Ook Guillaume Gillet en zijn vriendin Marie waren erbij. In een ongedwongen sfeer, bij een lekker maal en een goed glas wijn, zorgde Yves voor een gezellige avond. Zo zou ik ook afscheid van het leven willen nemen. Vaak denk ik: mensen zouden beter af en toe eens op café gaan en wat meer plezier maken met elkaar. Dan openen ze zich sneller en kunnen ze gemakkelijker iets kwijt waar ze anders mee blijven rondlopen.”

Geld

“Ik zei wel eens dat ik zou stoppen als er iets met Yves zou gebeuren, maar dat wou hij niet. ‘Wat is dát nu voor iets?!’, repliceerde hij dan. ‘Je mág niet stoppen, je zal ongelukkig worden.’ Mijn vrouw was dezelfde mening toegedaan. ‘Wat ga je dán doen, het gras maaien? Je werkte nog nooit in de tuin! Als je twee dagen geen volk ziet, loop je de muren op.’ In feite beslisten zij in mijn plaats. Yves raadde mij ook aan om het niet alléén te doen. Vóór zijn ziekte besloten we trouwens al om ons team te versterken met een jonge dynamische kracht. Ondertussen is er een samenwerking tot stand gekomen met Evert Maeschalck van Sportplus en zijn we klaar om onze positie in de voetballerij te consolideren en zelfs gevoelig te verbeteren. Het leven gaat voort en de herinneringen blijven. Zo hoort het en zo wil ik naar nieuwe uitdagingen toeleven, met de steun en de zegen van mijn vrienden daarboven.

“Ik ben en werk graag in gezelschap. Met Willy en Yves maakte ik twintig mooie jaren mee die ik voor geen geld van de wereld zou willen ruilen. Op hun begrafenis las ik iets voor dat ik zelf schreef en twee keer moest ik daarbij heel hard op de tanden bijten. Hoewel er niets op papier stond, was er tussen ons nooit een discussie over centen. Niemand gelooft mij als ik dat zeg, maar het is de waarheid. Yves leidde de zaak en deed dat correct. Hij reageerde minder impulsief dan wij, bleef in alle omstandigheden dezelfde persoon, liet ons in onze waarde en was bovenal iemand die je in vertrouwen kon nemen. Voor mij is hij een bijzondere man die op korte tijd een boezemvriend werd. Ook Club Luik was een belangrijk deel van zijn leven, hij was meer Sang et Marine dan sommigen die daar nu het hoogste woord voeren.

“Het klikte gewoon tussen ons. Yves was behalve de ex-international met het beste inzicht in voetbal ook de beste zakenman van ons drieën. Willy bracht ons met zijn gedrevenheid heel veel bij. Beiden gingen het liefst de weg op en waren gelukkig als ze rond een voetbalveld stonden. Van administratief werk hielden ze niet zo, maar dat deed ik dan wel weer graag. De nv Yves Baré was een fantastische compagnie. Willy en Yves waren prima leermeesters. Nu nog ervaar ik in binnen- en buitenland wat een uitstekende reputatie we in het voetbalmilieu opbouwden.

“Ik ben blij dat ik nooit mijn vertrouwen in mensen verloor. Af en toe loop je een blauwtje, maar dat neem je erbij. Zonder menselijkheid is het leven niet meer aangenaam. Business zonder menselijke binding vind ik een saaie boel, zelfs al verdien je er geld mee.

“Jammer dat het probleem tussen Yves en Antoine Vanhove niet meer opgelost raakte. Het ontstond in 2000 naar aanleiding van de transfer van Eric Deflandre naar Olympique Lyon. Antoine werkte hard voor zijn club en Yves deed hetzelfde voor zijn bedrijf, zijn spelers en zijn familie, zo zijn ze lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Ik wou hen weer met elkaar verzoenen, maar hun leven bleek daarvoor plots te kort te zijn. Ook Antoine viel ineens weg. Waren we op een avond nog eens samen aan tafel kunnen gaan zitten, dan was die zaak volgens mij in een uur van de baan geweest. Want, uiteindelijk: als je sterft, ben je voor iedereen een goeie. Op de begrafenis van Yves zag ik er veel defileren die ooit wel eens anders over hem dachten, maar op zulke momenten onthoud je het goede van mensen en is de rest dood.”

door christian vandenabeele – beeld jelle vermeersch

“Willy hield zwaar aan het leven vast, maar het plezier verdween. Hij werd verbitterd.””Voor Yves was de dood geen taboe, hij maakte er zelfs grapjes over.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content