Na drie jaar blessureleed lijkt Ronald Vargas écht terug van weggeweest. Hij kan voor Anderlecht nog een belangrijke pion worden in de play-offs. Sport/Voetbalmagazine sprak met hem over de onrust in Venezuela, over zijn lange lijdensweg en over zijn ambities bij paars-wit.

Ronald Vargas is veranderd. Hij heeft nog altijd diezelfde ontwapenende glimlach als toen hij in 2008 in Brugge zijn eerste interview aan Sport/Voetbalmagazine gaf, maar hij glimlacht minder vaak. Hij heeft nog altijd diezelfde glinstering in zijn ogen, die opgewekte, opgeruimde blik die naar het schijnt zo kenmerkend is voor mensen uit Venezuela, maar er schemeren ook lichte groeven op zijn voorhoofd, als haast onzichtbare krassen op een voor het overige gladde grammofoonplaat. Hij heeft nog altijd die wat nonchalante tred, alsof niks haast heeft en hij nergens moet zijn, maar er hangt iets van gelatenheid over zijn lichaam.

De 27-jarige Venezolaan maakt zich zorgen, niet zozeer meer over zijn geteisterde linkerknie of over de titelkansen van Anderlecht, maar veeleer over de toestand van zijn geliefde land. Want je krijgt Vargas wel uit Venezuela, maar je krijgt Venezuela nooit uit Vargas. Het is zijn land, het land waar hij geboren en opgegroeid is, het land waar hij wil sterven.

En het gaat er niet goed. De pers heeft de mond vol van Oekraïne, maar heeft ondertussen Venezuela wat uit het oog verloren. Terwijl, om maar één voorbeeld te noemen, daar op 6 januari van dit jaar Monica Spear vermoord werd. “Monica wie?”, zult u zeggen. Monica Spear was in 2004 Miss Venezuela en in 2005 ging ze in die hoedanigheid naar de verkiezing van Miss Universe. Begin dit jaar werd ze bij een roofoverval samen met haar ex-man vermoord, hun vijfjarige dochtertje werd in het been geschoten. Het is alsof Ellen Petri, Miss België 2004, op een dag teruggevonden wordt met een kogel in het hoofd.

Zulke voorvallen hebben Vargas aan het denken gezet: “Mijn familie en vrienden wonen daar nog en ik ben bang dat hen iets gaat overkomen. Daarom hebben we voor de familie een gewapende lijfwacht ingehuurd, die hen dag en nacht beschermt. Ook als ik naar daar ga, heb ik een lijfwacht. Drie à vier jaar geleden was dat allemaal niet nodig, nu doen we het uit voorzorg. Leuk is anders, maar het is de enige manier.” Sinds de dood van el comandante, president Hugo Chávez, nu goed een jaar geleden, is de criminaliteit in het Zuid-Amerikaanse land immers in stijgende lijn gegaan en heeft de economie de omgekeerde beweging gemaakt. Basisproducten zoals melk en rijst zijn schaars geworden. Tegen mensen die vreedzaam protesteren – vooral studenten – laat president Nicolás Maduro, Chávez’ opvolger, hardhandig optreden. Er vielen al verscheidene doden en heel wat gewonden.

Schaam je je voor wat er nu in je land gebeurt?

Ronald Vargas: “Neen, het maakt me vooral verdrietig. Venezuela is zo mooi en heeft zo veel troeven. Ik denk dat de politiek het land aan het kapotmaken is. Iedereen leeft graag op een rustige en veilige manier, maar in Venezuela zijn er op dat vlak heel wat problemen nu. Ook economisch gaat het niet goed. Het is dan niet meer dan normaal dat studenten, die toch de toekomst van het land zijn, de straat op komen om te protesteren. Dat die mensen dan hard aangepakt en zelfs gedood worden, dat kun je op geen enkele manier goedpraten. Doden om een politieke overtuiging kun je niet rechtvaardigen. We zijn per slot van rekening allemaal Venezolanen en zoiets doet ons dus allemaal pijn.

“Een paar weken geleden nog werd een kandidate voor Miss Venezuela (Génesis Carmona, nvdr) tijdens een vreedzame mars neergeschoten. Dood.

“Weet je, ik heb daar veel vrienden en familie, maar ik ben niet bang om een interview te geven. Het belangrijkste is dat we blijven denken in het belang van het land en dan maakt het niet uit of je voor Chávez of Maduro bent dan wel voor de oppositie.”

Van 1999 tot 2013 heeft Chávez Venezuela in een ijzeren greep gehouden. Wat betekende hij voor jou?

“Niet veel. Ik had niets tegen hem en ik heb nog altijd niets tegen hem. Maar er is nu iemand anders aan de macht en, zoals ik het zie, is die persoon niet goed bezig en moet er dus verandering komen. Het probleem is dat er zo veel macht in handen is van zo weinig personen dat het moeilijk is om door te dringen tot die machthebbers. Het enige wat je dan kunt doen, is de straat opgaan en protesteren. Op een vreedzame manier, wat in eerste instantie ook gebeurde. Maar als je aangevallen wordt, ga je je verdedigen. Dat is een logische reactie. Je kunt een of twee keer incasseren, maar de derde keer reageer je. En dan krijg je conflictsituaties. Daarom denk ik dat la guardia (de militaire politie, nvdr) zich toch wat anders zal moeten opstellen. Uiteindelijk zijn zij toch ook Venezolanen. Nu staan ze zogezegd aan de kant van de regering, maar op de dag dat die regering er niet meer is, zullen ze zich naar de oppositie moeten wenden. In ieder geval moeten ze stoppen met die agressie tegenover vrouwen en kinderen.”

Politiek heeft je nooit echt geïnteresseerd, maar je vindt het nu blijkbaar wel belangrijk om je stem te laten horen.

“Ja, zeker. In Venezuela ben ik een bekende voetballer. Dat ik luidop zeg wat ik denk, is mijn manier om de mensen daar te helpen. Andere voetballers, maar ook acteurs en muzikanten die een sterke band hebben met het land, doen trouwens hetzelfde.”

Ook Diego Maradona, nochtans een Argentijn, liet van zich horen: in een videoboodschap schaarde hij zich achter Chávez en Maduro en riep hij zichzelf uit tot ‘soldaat voor Venezuela’. Wat vind je daarvan?

Diego Maradona was een persoonlijke vriend van Chávez, dus zijn reactie verwondert me niet. Toch vind ik zijn uitspraken ronduit dom. Als je een term als ‘soldaat’ gebruikt, roep je agressiviteit op. Zo vraag je om problemen.

“Maar ik respecteer zijn beslissing. Iedereen weet wie hij was als voetballer en iedereen weet wie hij nu is als persoon. Uiteraard ben ik het niet met hem eens, want als je bekijkt hoe Venezuela er tien jaar geleden voor stond en wat de stand van zaken nu is, dan kun je niet anders dan vaststellen dat het land aan het afglijden is. Het is belangrijk dat iedereen in Venezuela dat inziet, of je nu chavista (aanhanger van Chávez en zijn ideologie, nvdr) bent of niet. De onveiligheid, de lege rekken in de supermarkt, de mensen die honger hebben… Dat moet geanalyseerd worden, zodat we in de spiegel kunnen kijken en zeggen: we zijn slecht bezig. Maar de mensen die nu aan de macht zijn, zien dat blijkbaar niet in… (stilte)

“Ik heb de kans gekregen om in het buitenland te leven en te zien hoe het er hier aan toegaat… Venezuela heeft nog een lange weg af te leggen. Ik zou willen dat mijn land wat meer op België lijkt. Dit is het paradijs.”

Nochtans is Venezuela een rijk land dankzij zijn gigantische olievoorraad.

“Ja, maar die rijkdom wordt niet goed gebruikt. Dat is het probleem.”

Belg worden

Zou je op dit moment naar Venezuela durven gaan? Of ben je bang?

“Bang? Neen, neen. Gelukkig (klopt op de tafel) is me daar nog nooit iets overkomen. Geen enkele Venezolaan zou met angst mogen leven.

“Je kunt gelijk waar ter wereld beroofd worden, maar in Venezuela blijft het niet bij beroven alleen. Je wordt ook ontvoerd of gedood. Het aantal moorden per jaar is hallucinant hoog (in 2012 werden er per 100.000 inwoners 72 mensen vermoord, drie keer meer dan in landen als Colombia en Mexico, nvdr). Het lijkt wel alsof we in oorlog zijn en dat versterkt het onveiligheidsgevoel natuurlijk.”

Stel dat je om een of andere reden nooit meer terug kunt naar Venezuela, waar zou je dan de rest van je leven willen slijten?

“O, maar ik zou altijd alles in het werk stellen om terug naar Venezuela te kunnen gaan, ook al gaat het daar slecht.”

Anders geformuleerd dan: is België je tweede vaderland?

“Kijk, door mijn sportieve carrière ben ik hier het grootste deel van het jaar. Ik ken het land goed ondertussen en ik woon hier graag. Maar mijn tweede vaderland? Zoals ik net zei: ik zal altijd alles doen om terug naar Venezuela te gaan.”

Klopt het dat je Belg wilt worden?

“Ja, ik ben daarmee bezig.”

Dan moet je wel Nederlands of Frans kunnen.

“Ik begrijp het Frans al redelijk goed, praten is nog wat anders. Het is gewoon een kwestie van oefenen. Zoals ik met het Engels gedaan heb, een taal waarin ik nu mijn plan kan trekken.”

Een Belgisch paspoort is natuurlijk nuttig voor je voetbalcarrière…

“Ja, maar uiteindelijk woon ik hier al bijna zes jaar. Mijn vriendin is Belgisch, we hebben een huis gekocht waar we samenwonen. Dat speelt allemaal mee. Er zal ook een dag komen dat we een kind hebben… Of we daar al aan denken? (grinnikt) Ja. Ik hou van kinderen.”

Comeback kid

De afgelopen drie jaar zijn een calvarietocht geweest. Drie operaties aan je linkerknie, pubalgie, armbreuk, verschillende andere blessures… Altijd leek wel iets je definitieve comeback in de weg te staan. Hoe ben je erin blijven geloven?

“Het geloof in mijn terugkeer ben ik nooit verloren. Ik heb altijd vertrouwen gehad in mijn kwaliteiten als voetballer. Het is waar: ik ben heel wat hindernissen op mijn weg tegengekomen, maar op een of andere manier heb ik die allemaal overwonnen. En daar ben ik iedereen uit mijn omgeving heel dankbaar voor: fans, familie, vriendin, vrienden…

“Want ik ben het beeld dat de mensen zien, maar achter dat beeld gaan heel veel anderen schuil. Het is dankzij hen dat ik me telkens weer heb kunnen oprichten. Voetballen is bovendien altijd mijn droom geweest. Ik ben geboren om te voetballen, ik ben zot van het spelletje, ik bén voetbal. Het voetbal heeft me alles gegeven wat ik heb in het leven. Zolang ik dus kan voetballen, zal ik dat blijven doen.

“Om al die redenen zit ik hier vandaag en geef ik dit interview aan jou. Misschien was het ook goed dat het niet te gemakkelijk ging. Het is in mijn carrière ook allemaal zo snel gegaan voor mij. Op het moment zelf besefte ik dat niet, maar als je geblesseerd bent, begin je na te denken. Ik vind dat ik ondanks de tegenslagen een mooi traject heb afgelegd en dat stemt me tevreden. Ik ben dan ook blij dat ik er weer sta, omdat ik weet dat ik het voetbal bijna opgegeven had en dat ik het mentaal heel moeilijk heb gehad. Er zijn mij immers op een korte tijdspanne heel wat blessures overkomen waar andere voetballers een hele carrière over doen.”

Een mens zou van minder depressief worden…

“Ik was ook depressief. Er waren momenten dat alles negatief leek, dat alles slecht leek. Denken dat je alles achter de rug hebt en dat je er weer klaar voor bent, en dan gebeurt er wéér iets. Iets nóg ergers. Dat is hard. Je moet dat meemaken om te weten wat het is…

“En als je dan elke dag zwoegt om terug te komen en telkens weer moet vaststellen dat het resultaat miniem is, dan is dat een klap. Op den duur heb je geen zin meer om te gaan trainen, om het huis uit te gaan. Er waren dagen dat ik geen fut meer had, dat ik op het punt stond om alles op te geven. Maar ik deed het niet.”

Heeft je geloof in God je geholpen tijdens die momenten?

“Ja, een beetje wel. Ik ben zo opgevoed, dus je zoekt daar ook steun. Maar het waren toch vooral de mensen rondom me die me erdoor sleurden. En de muziek! Welke muziek? O, ik hou van alle soorten: reggaeton, elektropop, gitaarmuziek… Echt alles.”

Wat ga je doen als je nog eens zwaar geblesseerd raakt?

“In ieder geval niet opgeven. Ik zal dan op dezelfde manier terugvechten. Mentaal ben ik sterker dan ooit.”

Thorgan Hazard

Anderlecht presteert eerder wisselvallig dit seizoen. Hoe verklaar je dat het goede voetbal er op dit ogenblik niet echt uitkomt?

“Het is geen kwestie van kwaliteit – want die hebben we genoeg – maar van ervaring, denk ik. Zeker als je vergelijkt met vorig seizoen. Dat Mati (Matías Suárez, nvdr) en Alvarez (18-jarige Colombiaanse spits, nvdr) uitgevallen zijn met blessures, speelt ook mee. De ploeg heeft dit seizoen nog niet op zijn sterkst kunnen spelen.”

Hoe was je contact met de zondag ontslagen John van den Brom?

“Goed. Maar kijk, ik ben natuurlijk lang op de sukkel geweest, dus heeft hij nog niet veel kunnen rekenen op mij. Nu ik weer in vorm ben, wil ik zo veel mogelijk speelminuten verzamelen.”

Maar liet hij je merken dat hij nog in je geloofde?

“Ja, hij zei me dat ook. Dat vind ik belangrijk.”

Dat Anderlecht tijdens de wintermercato hemel en aarde bewoog om Thorgan Hazard naar het Astridpark te krijgen was niet meteen een blijk van vertrouwen in jouw kwaliteiten. Heb je dat ook zo aangevoeld?

“Ja, uiteraard. Maar uiteindelijk is hij niet gekomen en heb ik een aantal kansen gekregen in de basiself. Die probeer ik te grijpen. Je kunt als speler niet veel meer doen dan je uiterste best en dan is het aan de coach om te beslissen.”

Van den Brom werd bekritiseerd omdat hij zo vaak met een andere basiself startte. Hoe zie jij dat?

“Ja oké, maar dat doet toch iedereen! Dat maakte deel uit van zijn tactiek.”

In play-off 1 zal Anderlecht het weer twee keer opnemen tegen Club Brugge. Zijn dat nog altijd speciale wedstrijden voor jou?

“Ja, want het was Club Brugge dat me naar Europa haalde. Voor mij is er trouwens geen sprake meer van rancune, hoor. Bij de fans zal dat natuurlijk anders zijn, maar je kunt niet voor iedereen goed doen: sommigen houden van je, anderen haten je. Het zal in die zin een speciale wedstrijd zijn. Nu, ik heb geen enkel probleem met de Brugse supporters of met de spelers. Van de spelersgroep die ik daar meemaakte, blijven trouwens alleen nog Vadis en Lestienne over, denk ik. Dat ik bij Club vertrokken ben, had te maken met het bestuur, maar het heeft geen enkele zin om dat verhaal nog eens op te rakelen. Dat is voor mij een afgesloten hoofdstuk.”

DOOR STEVE VAN HERPE – BEELDEN KOEN BAUTERS

“Mijn familie in Venezuela heeft een gewapende lijfwacht die hen dag en nacht beschermt.”

“Ik was depressief. Er waren momenten dat alles negatief leek.”

“De wedstrijden tegen Club Brugge zullen altijd speciaal zijn voor mij, maar van rancune is geen sprake meer.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content