Club Brugge zal de Uefabeker niet winnen, verre van. Maar misschien pakt het wel de beker van België.

Sinds lang kon Club Brugge nog eens Europees overwinteren, maar veel meer ook niet. Donderdagavond werd het op eigen veld door Bordeaux uitgeschakeld in de achtste finales van de Uefacup : 0-1. Pijnlijk, want volslagen kansloos. Internationale waarnemers zullen zich ongetwijfeld afgevraagd hebben of dit wel hetzelfde Brugge was dat eerder op het seizoen Borussia Dortmund, AC Milan en Ajax klopte, want wat ze van de thuisploeg te zien kregen, was wel zéér teleurstellend. Was dit misschien Cércle Brugge ?

Op het middenveld werd de uittredende Belgische kampioen overklast, onder impuls van Celades en Mavuba vooral. Je dacht spontaan aan de afwezige Gaëtan Englebert, bij het zien van zo weinig beweging en vrijlopende spelers. Ook op de flanken, waar Club in de heenwedstrijd al zwaar had geleden, was er niets te rapen. Achterin raakten ze de bal niet fatsoenlijk kwijt en ook het wapen van de lange bal leverde niets op. Voorin werden er weinig duels gewonnen en ook de tweede, afvallende bal was meestal voor Bordeaux. Zelfs op mentaliteit was Club donderdag niet in staat iets te forceren. Integendeel, een aantal spelers zakte onder het meesterschap van de bezoekers steeds dieper weg. De enige remedie was een doelpunt, maar op een goeie, gemiste kans van Bengt Saeternes net voor de rust na zat dat er nooit in. Zo weten ze in Brugge weer hoe slecht het kan zijn, als ze er een slechte dag kennen. Zo word je er nog een keer duidelijk aan herinnerd hoeveel mankementen je nog wel hebt.

De offday kwam er niet geheel toevallig. Frans voetbal is al lang veel meer dan techniek, het is ook pressing. Het geeft je weinig tijd en ruimte. Bordeaux hield de druk op de kant van de bal vrijwel constant hoog. Meer nog dan veertien dagen eerder in Frankrijk bleek het een sterk en scherp team. Weinig spelers met naam, nog, maar daarom niet minder getalenteerd. “Dit is een vrij jonge ploeg die in de competitie een moeilijke start kende”, sprak trainer Michel Pavon achteraf. “Ervaren zijn we nog niet, maar in ons voordeel speelt dat we in Frankrijk op het vlak van jeugdopleiding een grote voorsprong tellen.” Ter herinnering, ook dat.

Trond Sollied verloor er zijn geloof in zijn idee-fixe niet bij. Tot het einde bleef de Noorse trainer van Club Brugge hopen op die ene doeltreffende aanval, op dan toch die ene splijtende pass van Tim Smolders of op die ene goeie cross die één van zijn landgenoten vrij in de zestien meter zou brengen – en in het laatste kwart van de wedstrijd ook op die ene succesvolle bevlieging van Victor. “Dit was een kwestie van slagen of niet,” zei hij achteraf, “maar dit was de enige manier waarop we Bordeaux pijn konden doen.” Het werd een kwestie van niét slagen, de machteloosheid duurde tot het einde. Of het op een andere manier wel goed was afgelopen, is niet bewezen ; bewezen is alleen dat het op deze manier slecht is afgelopen. Misschien dat Sollied er zich toch niet zo goed bij voelde, want op de persconferentie dronk hij zijn pint niet helemaal leeg. Nooit vertoond !

Drie dagen later plaatste Club zich tegen Moeskroen voor de finale van de beker van België (tegen Beveren). In doel stond Tomislav Butina, die de aan de rug geblesseerde Dany Verlinden dit keer voortreffelijk verving en onder andere in de vierde minuut met een ultieme reflex op een kopbal van Luigi Pieroni een vroege achterstand vermeed. Trond Sollied had Timmy Simons nog eens naar het centrum van de verdediging gehaald en dat bleek geen overbodige luxe tegen spitsen als Mbo Mpenza en Pieroni. Het was Jonathan Blondel die kort na de rust de wedstrijd besliste, toen hij een door Rune Lange doorgekopte center in één tijd hard, laag en overhoeks binnentrapte. Klasse !

In de competitie was Club de voorbije weken beter aan het spelen geraakt, bij vlagen zelfs uitstekend. Het zat in de winning mood en kende bij momenten ook de meeval van ballen en beslissingen die voordelig uitdraaiden. Er waren opeens ook veel spitsen fit, spitsen met uiteenlopende kwaliteiten, wat toeliet om in een periode van drie wedstrijden per week al eens te roteren en ook naargelang van de omstandigheden andere accenten te leggen voorin. In het offensieve compartiment had een aantal jongens zich de laatste tijd ook weten te manifesteren. Bengt Saeternes bijvoorbeeld, die langdurig met de bloedspiegel en daardoor ook met de spieren en het zelfvertrouwen sukkelde ; die gefrustreerd raakte omdat hij maar niet kon tonen wat hij in zich heeft om de kritiek te pareren.

Blijkbaar gaat het nu wat beter met hem, in lichaam en geest, want hij oogt mobieler en agressiever en herinnerde er ons tegen Westerlo en Heusden-Zolder aan over wat een goed kopspel hij wel beschikt. Zelfs een voorlinie Saeternes-Lange- Verheyen, waarvan je vindt dat ze explosiviteit, wendbaarheid en technische vaardigheid mist, bleek toen succesvol te kunnen zijn : op kracht, leepheid en doelinstinct. Wie spelers met een actie als Mendoza en Victor kan inbrengen, beschikt alleszins over extra troeven. Victor, die naar verluidt nog niet gewoon is om elke dag te moeten presteren op training, speelt momenteel nog te geforceerd. Hij maakt de dingen soms nogal ingewikkeld en zit er zichtbaar mee als er hem iets mislukt, maar niemand, hoor je, die eraan twijfelt dat hij het zal maken.

En dan is er ook nog Jonathan Blondel, die zij die het al vergeten waren, liet proeven van de vele kwaliteiten die hij combineert. Hij biedt de ploeg in de as offensieve ideeën en impulsen, een technisch surplus, explosiviteit, vechtlust én ook een groot loopvermogen. Je verwacht het niet meteen van zijn type, maar ook qua uithouding is hij top in Brugge. In een groep met loopsterke jongens als Englebert, Simons en Clement is dat niet min. Door de blessures van Englebert en Ceh zat de offensieve driehoek op het middenveld de laatste tijd ook anders in elkaar. Voorheen lag in de rechterzone met Englebert het accent op beweging, pressing en infiltratie en in de linkerzone met Ceh vooral op passing. Nu, met Blondel links en Smolders rechts, was dat andersom.

Dat is niet slecht. Het niveau van de spelers buiten beschouwing gelaten, is dat misschien zelfs iets evenwichtiger. Met Gert Verheyen is er op rechts al veel loopvermogen, werkkracht en balrecuperatie ; op links staat er met Mendoza, Saeternes of Victor doorgaans een type dat vooral op aanvallend rendement is gericht. Drie spitsen plus twee offensieve middenvelders als Blondel en Smolders of Kevin Roelandts blijft wel gewaagd. High risk game, noemt Trond Sollied het zelf graag. Op het randje, soms erover en onevenwichtig. Zo raak je als ploeg ontregeld, zo kom je in de pressing, bij de omschakeling en in de balrecuperatie wel eens een man tekort en is het achterin af en toe schudden en beven.

Het is in dit verband zeer goed nieuws dat vorige week de rots Marek Spilar weer bij de groep kon aansluiten. David Rozehnal geeft namelijk de indruk dat hij zijn beste periode kende toen hij met zijn masker op speelde. Toen de krijger in hem het van de romanticus haalde ?

door Christian Vandenabeele

Blondel biedt offensieve ideeën en impulsen, een technisch surplus, explosiviteit, vechtlust én loopvermogen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content