Anderhalf jaar geleden overwoog hij nog te stoppen met voetballen, nu staat hij op kop in onze Top Foot. ‘Het voetbal is een gangsterwereld,’ zegt Ricky Begeyn, doelwachter en bewakingsagent, ‘maar Cercle is meer dan alleen voetbal.’ Begeyntje van Brugge !

R icky Begeyn : “Ik geniet iedere week duizend procent van wat ik meemaak, want ik weet van waar ik kom. Ik heb bij RC Gent een seizoen in derde klasse gespeeld, in een kille omgeving ; en na een rotte periode in Roeselare heb ik anderhalf jaar geleden zelfs overwogen om te stoppen. Ik zat echt diep toen. Het is de enige keer dat ik zwaar aan mezelf heb getwijfeld, tot als van God gezonden dat telefoontje van Cercle kwam. Chapeau dat ze mij in dergelijke omstandigheden hebben teruggenomen.

“Ik ben trots dat ik één van de achttien keepers ben die in eerste klasse spelen. Dat het zó goed zou gaan, had ik ook niet verwacht, maar zo verwonderlijk is het toch ook niet, hoor. Tenslotte ben ik 27 en werd ik als de betere keeper in tweede beschouwd. Vergeet niet dat in mijn eerste periode hier er belangstelling was van Aalst, GBA, Moeskroen, Lierse, Lokeren, La Louvière en Harelbeke.

“Ten eerste moet je het talent hebben om het te doen en ten tweede moet je heel goed begeleid worden. Hier heb ik met Dany Van de Velde een schitterende keeperstrainer en een hele entourage die in mij gelooft. Mijn snelheid is een beetje mijn sterkte, wordt gezegd, gekoppeld aan mijn gestalte. Nu het op het hoogste vlak heel snel moet gaan, komt dat goed tot zijn recht. Zo groot is het verschil met tweede niet. Je moet alleen een beetje meer geconcentreerd zijn. Je moet ook wat geluk hebben, zoals met die penalty van De Bilde die ik tegen Lierse pak. Het is iets waarvan je droomt als je, zoals vorig seizoen, elke week naar Stadion kijkt. Maar ik ben nuchter. Ik weet dat een keeper een belangrijke functie heeft : als het goed gaat, ben je onsterfelijk, maar in een mindere periode ben je de eerste op wiens kap ze zitten. Al heb ik hier toch al iets moois opgebouwd. Het feit dat ze nu al met mij willen praten over een beter contract, omdat ze belangstelling verwachten, is natuurlijk een blijk van groot vertrouwen.

“Ik werk nog parttime als bewakingsagent, ik doe die job al acht jaar. Mijn vader doet het al twintig jaar, ik ben ermee opgegroeid. Ik heb mijn diploma van EHBO, van vuurwapens, van brandbestrijding, van zelfverdediging ook. Afweertechnieken en zo, voor het afweren van een mes of een baseballknuppel, om iemand uit te kunnen schakelen zonder te schieten. Om de drie, vier maanden moet je naar de schietstand, om het schieten te onderhouden. Ik heb nog bewaking van villa’s gedaan in ’t Zoute, inbraakpreventie, bewaking met de hond. Nu heb ik een vaste plaats in Dudzele, waar ik een stockageplaats voor gas in de gaten moet houden.

“Mijn vader heeft veertien jaar geldtransport gedaan. In 1989 verloor hij in Groot-Bijgaarden een goeie collega in een overval van de bende van Patrick Haemers op een geldwagen. Ze hadden er eerst op geschoten, dan de camionette klem gereden, er een bom aangehangen en de boel laten ontploffen. Mijn vader was er snel bij, hij zal die ravage nooit meer vergeten. Veel mensen zouden dan stoppen, maar niet mijn pa. De week erna heeft hij dezelfde rit gereden. Mijn ma heeft al dikwijls gezegd : zou je dat wel voortdoen ? Maar mijn vader is geen bangerik, hij zoekt nogal graag het avontuur op. Geldtransport zal ik nooit doen. Mijn vriendin zou het niet toestaan, denk ik, en ik heb ook nog maar een dochtertje van negen maanden.

“Wij zijn Bruggelingen, we hebben er ondertussen al een beetje overal gewoond. Mijn moeder is poetsvrouw. We zijn een gewoon gezin. Ik ben streng opgevoed en heb thuis geleerd realistisch te zijn. Mijn pa heeft ook altijd gezegd : ofwel ga je uit en trek je je plan, ofwel leef je voor het voetbal. Ik was 20 en was nog nooit in een café of discotheek geweest. Als ik twee Vittels dronk, was ik zat (lacht). Maar ik heb het nooit als een gemis ervaren. Ik ben vrij rustig. Mijn hobby is karpervissen. In de natuur tot rust komen, een perfecte hobby voor een voetballer, denk ik.

“Vanaf zeven jaar heb ik bij Club Brugge gespeeld. Ik zat er een keer of twintig op de bank bij de eerste ploeg, tot Hugo Broos mij zei dat ik te jong was voor tweede keeper en hij dat risico niet wou nemen. Ondertussen ben ik een echte Cercleman geworden. De toeschouwersaantallen zijn een nadeel, maar dit is een warme club waar alles perfect geregeld is. Er zou echt al een heel groot financieel bod uit het buitenland moeten zijn voor ik hier nog zou weglopen. Voor 100.000 frank méér ga ik in België niet ver lopen. Dat ze mij hier graag zien, is even belangrijk : als Jules Verriest mij zegt dat ik hier een legende aan het worden ben, dan doet dat evenveel plezier als 400.000 in de maand verdienen.

“Ik heb mensen nodig die ik kan vertrouwen. Zelf ben ik iemand die snel iemand vertrouwt en daar al een paar slechte ervaringen mee heeft gehad – onder andere in Roeselare. Ik heb ook geen manager meer. Als er wat is, zal ik mijn vader meenemen. Hij is mondig genoeg en heeft voldoende levenservaring op alle vlakken.

“Hoe mensen met mij omgaan is belangrijk. Ik moet voelen dat ze achter mij staan en mij appreciëren. Als ze mij vertrouwen geven en ik mij goed voel in mijn omgeving, kan ik zoveel meer. Hier is dat enorm. Het voetbal is een gangsterwereld, maar bij Cercle is er nog plaats voor… hier is het een familie. Cercle is meer dan alleen voetbal. Als je een probleem hebt, kan je hier met iemand praten en wordt het opgelost.

“Dat is wat ik in Roeselare heb gemist. Roeselare was koel en nogal provinciaal. Ik was bij Club en Cercle gewoon van professioneel te werken en daar moest er ’s avonds getraind worden op een veld dat maar half verlicht was. Het was er dikwijls wachten op je geld en altijd ruzie in het bestuur. Elke dag was er wel iets. Iedereen die een beetje met zijn sport bezig was, ergerde zich verschrikkelijk. Een drama op alle vlakken. Als ik het woord Roeselare hoor, keert mijn maag. Ze hadden een ploeg samen gekocht en dachten dat ze klaar waren voor promotie naar eerste, maar er was niks van organisatie en structuur. Ze dachten dat ze meer waren dan ze in werkelijkheid zijn. Ze verwachtten ook te veel van mij. Ik had een contract om van te duizelen, maar daarom kan je nog niet alle ballen pakken natuurlijk.

“Ik heb er ook twee jaar geen training gekregen zoals het hoorde. Ik heb iemand nodig die constant met mij bezig kan zijn, zoals Dany Van de Velde. Een mens die meer gedreven is dan hij, ben ik in mijn leven ook nog niet tegengekomen. Zelfs in het tussenseizoen gaat hij altijd met mij lopen en hij praat veel met mij. Toen ik hier van Roeselare terugkeerde, heb ik het een beetje te gemakkelijk opgepakt. Ik was een beetje nonchalanter. Maar na twee, drie maanden hard werken met Dany zat ik weer op mijn niveau.

“Ik ben ook iemand : als er tien iets denken, ben ik diegene die het zal zeggen. Het hart op de tong, zoals mijn pa. Altijd recht voor de raap. In het gezicht, zonder omwegen. Rechtdoor. Ik zeg altijd mijn gedacht, tegen iedereen. Hier en op mijn werk is dat geen probleem, het wordt geapprecieerd. In Roeselare hebben ze dat nooit aanvaard. Daarom heeft het gebotst.

“Hier weten ze na vijf jaar ook wel hoe ze mij moeten behandelen. Ik verdraag niet dat ze niet open en eerlijk met mij zijn of dat ik dingen achter mijn rug moet horen vertellen. Dan word ik moeilijk. Met de Begeyntjes wordt er niet gesold. Dat weten ze. Ze weten dat ze met mij open kaart moeten spelen. Het mag hard zijn. Bij RC Gent heb ik vaak onder mijn botten gehad van routiniers als Georges Arts. Ik heb dat altijd graag gehad, ook bij de jeugd al. Er zijn er die eronder doorgaan, ik trok mij eraan op.

“Weet je, destijds heb ik al die eersteklassers afgehouden, omdat ik zei : is het niet te vroeg ? Met Roeselare koos ik voor het geld en voor de makkelijkste weg, want ik was er zeker van mijn plaats. Misschien had ik het mezelf toen wat moeilijker moeten maken en toen al de stap naar eerste moeten durven zetten. Hier zeggen ze : Begeyntje, je kon al veel verder gestaan hebben. Ik weet het niet. Ik vind dat vijf, zes jaar tweede klasse de ideale leerschool is geweest. Die slechte ervaring in Roeselare heeft mij mentaal gesterkt. Nu heb ik zoiets van : er zal al heel veel moeten gebeuren om mij nog uit mijn lood te kunnen slaan. Achteromkijken heeft geen zin.

“De realiteit is dat ik nu vanuit alle hoeken veel appreciatie krijg. Op de Cerclesite waren ze al massaal bezig dat niet Erwin Lemmens maar ik opgeroepen had moeten worden voor België – Estland. Zwaar overdreven natuurlijk na slechts acht wedstrijden in eerste klasse, maar de nationale ploeg is wel mijn ambitie. Al was het maar voor derde keeper, ik zou op mijn knieën naar Brussel gaan. Tenslotte ben ik vanaf de preminiemen tot en met de beloften international geweest. Ik ben 27 nu. Met een beetje geluk heb ik nog een jaar of tien te gaan. Wie weet wat er nog komt.

“Ik heb altijd opgekeken naar mijn vader. Hij heeft mij altijd met de voetjes op de grond gehouden. Aan een blik en een paar woorden heb ik genoeg om te weten hoe laat het is. Ik heb heel veel aan hem te danken. Hij is ontzettend veel met mij bezig geweest. In de twintig jaar dat ik voetbal, heeft hij maar één of twee wedstrijden van mij gemist, omdat het door werkomstandigheden echt niet anders kon. Ook als we met de beloften van Club naar Ajax, Dortmund of Bochum gingen spelen, was hij altijd mee. Dan moet je ook wat terug doen, vind ik, als je zo wordt gesteund. Mijn ma had een andere taak : de was doen. Van een keeper is dat in de winter iedere dag een hoopje slijk. Ik heb altijd heel veel respect gehad voor mijn ouders. Ze zijn heel fier nu. Ik ben ook heel blij voor hen met wat er nu gebeurt.

“Mijn vader is zelf ook een hele goeie keeper geweest. Hij heeft nog op de bank gezeten voor Birger Jensen. Maar hij heeft het een beetje verknald. Hij had niet het karakter dat ik heb, hij ging graag eens weg na de match en misschien ook vóór de match (lacht). Hij heeft ingezien hoe het niet moet en dat heeft hij mij meegegeven.

“Mijn vader heeft een ongelooflijk temperament. Hij zegt altijd : had jij ook nog eens dat vuur en die nijdigheid van mij gehad, je zou nog beter geweest zijn. Maar ik vind niet dat je gek moet zijn om een goeie keeper te zijn (lacht). Kijk maar naar Dany Verlinden. Ik plaag mijn vader er nu wel eens mee : ik ben misschien niet zo gek als jij, maar ik sta nu toch een stap verder dan jij destijds (lacht).”

door Christian Vandenabeele

‘Hoe mensen met mij omgaan is belangrijk. Ik moet voelen dat ze achter mij staan.’

‘Ik heb altijd heel veel respect gehad voor mijn ouders. Ze zijn heel fier nu.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content