Ze staan werkelijk overal en toch vallen ze ons vaak niet op. Behalve die paar uitzonderingen dan, die ons onwillekeurig doen glimlachen. Uit plaatsvervangende schaamte soms.

Urenlang zit zo’n geïmproviseerd campagneteam dan aan de een of andere keukentafel te brainstormen. Wat kunnen ze doen om hun kandidaat te laten opvallen? Voor televisieoptredens is hij te ‘gewoon’, advertenties zijn te duur en op de wekelijkse markt komen ze alleen bejaarden tegen. Een goeie affiche, dát hebben ze nodig. Een opvallend concept, een geniale slogan, een gewaagde foto desnoods. De koffiekopjes worden afgeruimd, de fles jenever wordt bovengehaald en de ideeën borrelen vanzelf op. Van heel diep vaak. Maar niets is echt origineel genoeg. Niemand kan iets bedenken waardoor ze er zouden uitspringen tussen al die banale aanplakborden waarop kandidaten zich aanprijzen met enkel hun hoofd, naam en lijstnummer.

En dan ziet iemand het licht. Zou die dan even moeten slikken voor hij zijn kandidate voorstelt in bad te poseren? Zou hij nog een jenevertje nodig hebben om de anderen erop te durven wijzen dat je met veel goede wil het woord ‘mooi’ in ‘Oost-Vlaanderen’ kunt verwerken? Zou hij blozen terwijl hij uitlegt dat een Robin Hoodpak het verschil kan maken? En vooral: zou er dan niemand zijn die hem sussend gebaart weer te gaan zitten?

Want de waarheid is dat al die lovenswaardige creativiteit maar heel af en toe een briljante affiche oplevert. Meestal eindigt de brainstormsessie in kluchtige rijmelarij, manke woordspelingen en een nogal pijnlijke foto. In het beste geval pure camp, maar veel vaker In de Gloria op zijn gênantst.

Niet dat zo’n kandidaat daarvan wakker ligt, want hij wil natuurlijk maar één ding: opvallen zodat zo veel mogelijk mensen op hem stemmen en hij verkozen raakt. Wie ervoor kan zorgen dat zijn boodschap het langst blijft hangen, wint. En laten we eerlijk zijn: zoals vooral de platste popdeuntjes in ons hoofd blijven doorzeuren, zo zijn het ook de meest tenenkrullende verkiezingsslogans die we onthouden. Na al die jaren gniffelen ze in Brugge nog altijd om een van de eerste leuzen van Mercedes Van Volcem: ‘Een Mercedes voor het volk’. En in de buurt van Jabbeke denken ze bij het horen van ‘Straffe Hendrik’ nog altijd sneller aan hun voormalige burgemeester dan aan een glas bier.

Geïnspireerd of niet, misschien zijn al die verkiezingsaffiches nog wel de meest democratische manier van campagnevoeren. Iedereen met de billen bloot voor de kiezer. Al neemt de een dat al wat letterlijker dan de ander.

Door de redactie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content