Altijd alles met mate, maar nu tien geboden en twee prijzen ineens : Timmy Simons, Profvoetballer van het Jaar en winnaar van de Fair-playtrofee.

Timmy Simons : “Van buiten zou ik de tien geboden niet allemaal kennen, want zoals bij de meesten was het bij mij ook : tot aan de communie naar de kerk en dan langzaam bergaf ( lachje). Ik denk dat dat in deze tijd een beetje normaal is. Geloof is niet echt belangrijk meer voor mij. Mijn grootouders natuurlijk wel nog, maar mijn ouders zelf… Er zijn wel bepaalde dagen dat je dat nog eens opvist, maar voor de rest denk ik dat het zoals bij iedereen heel beperkt blijft.”

1. Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.

Wie zijn je helden ?

Timmy Simons : Ik ben altijd supporter van Club geweest. Mijn idool was FrankyVanderElst, dus dan is het wel mooi als je in zijn voetsporen kan en mag treden. Wat mij vooral aansprak, is de sfeer rond de ploeg en de manier van voetballen. Dat past bij de manier waarop ik voetbalde. Ik speelde bij Diest en ik speelde bij de ene trainer achteraan, bij de andere op het middenveld, soms iets aanvallender of op de links- of rechtsback als er iemand uitviel.

Als je in Brabant woont, ligt Brugge natuurlijk wel een heel eind weg.

Ik heb hier dan ook heel weinig wedstrijden live gevolgd. Ik ben ooit eens met mijn vader naar Aalst-Cercle Brugge of zoiets gaan kijken. Dat was de enige wedstrijd in eerste klasse die ik toen ooit gevolgd heb, denk ik. Mijn pa vond het plezant om daar eens naartoe te gaan. Tja, ik weet ook niet waarom hij juist díe wedstrijd uitgekozen had ( lacht). Maar we hebben ons goed geamuseerd. Spijtig dat we dat niet meer hebben kunnen doen. Wat ik zag, beperkte zich voor de rest eigenlijk tot wat ze op tv uitzonden.

2. Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is.

Hoe voelt het om nu zelf een idool te zijn ?

Simons : Je hebt eigenlijk een soort voorbeeldfunctie, je komt bijna wekelijks in de kranten of op tv, maar ik ben vrij correct opgevoed, dus veel problemen heb ik daar niet mee. Ik heb nog nooit met iemand problemen gehad in of rond het voetbal. De laatste tijd is het wel drukker geworden op dat gebied. Je wordt voor van alles gevraagd. Verjaardagen gaan vieren, de taart aansnijden op trouwfeesten, noem maar op. Je kan niet op alles ingaan, natuurlijk. Als het voor een goed doel is, oké, maar af en toe moet je ook eens neen durven zeggen en tijd voor jezelf vrijmaken.

3. Gij zult de naam van de Heer, uw God, niet ijdel gebruiken.

Wanneer heb je voor het laatst gevloekt ?

Simons : Een keer op het veld, denk ik. Volgens mij bij het tegendoelpunt van Sint-Truiden. Je hebt die wedstrijd in handen, je staat 1-0 voor, de kampioensviering in principe, en dan geef je een doelpunt weg. Maar buiten het veld vloek ik bijna nooit. Ik heb er ook geen reden toe. Ik vind : het is niet omdat je eens slecht gezind bent, dat je dat met- een zo moet laten merken. Dan bijt ik liever eens op mijn tong ( lacht).

Je komt altijd heel rustig over. Maak je je überhaupt ooit wel eens kwaad ?

Dat gebeurt niet dikwijls, neen. Als er mij iets dwars zit, hou ik dat voor mezelf. Ik ga niet snel met iemand in de clinch. Maar het is wel zo : als er iemand tegen mijn kar reed en het was serieus, dan ben ik categoriek en zal ik daar niets meer tegen zeggen dan wat nodig is. Ik raak eigenlijk alles kwijt op het veld. Ik heb van mijn hobby mijn werk kunnen maken en daarom kan ik mij altijd uitleven en dingen van mij afzetten als er buiten het voetbal iets tegen zit.

Waaraan kan je je ergeren ?

Aan het feit dat mensen soms niet oprecht zijn, daar kan ik me in opwinden. Af en toe gebeurt dat wel eens. In het gezicht meepraten en achter de rug iets anders gaan zeggen : dat vind ik heel laag.

Je heet de ideale schoonzoon te zijn. Wie zou er dan iets tegen jou kunnen hebben ?

Jamaar, ja, hoe meer je op tv komt en hoe meer successen je behaalt, hoe meer afgunst er ook komt. Dat komt meer en meer voor. Dat merk je wel in reacties van de mensen soms. Als je ergens privé zit te eten en ze beginnen dingen te roepen of gebaren te maken… Dat vind ik wel te ver gaan. Gebeurt het rond het veld, dan heb ik er wel niet zulke problemen mee. Er zijn nu eenmaal mensen zo fanatiek met hun club bezig.

4. Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt, zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de Heer uw God, dan zult gij geen werk doen.

Is stress je vreemd ?

Simons : Ik ken dat heel weinig. Voor een wedstrijd voel je wel gezonde spanning, die heb je ook nodig om je te motiveren, maar dat is niet hetzelfde als stress. Heel nerveus ben ik nooit geweest, zelfs niet bij mijn eerste wedstrijd in eerste klasse, de nationale ploeg of in de Champions League. Ik ga ook nooit echt uit de bol, ik probeer altijd te relativeren. Als het eens wat slechter gaat, weet je dat ook dat wel voorbij gaat. Die pieken en dalen ken ik niet. Ik vind : je moet genieten, maar je kan dat ook doen zonder euforisch te worden. Er moet al veel gebeuren om mij op mijn paard te krijgen, ja. Ik heb nog nooit met iemand problemen gehad en ik heb nochtans al wat trainers en ploegmaats zien passeren. Met geen enkele lag ik in de clinch.

5. Eer uw vader en uw moeder.

Ooit een rebelse periode gekend ?

Simons : Niet echt, neen ( lachje). Ik moet wel zeggen dat ik altijd een vrij sterk karakter heb gehad. Het is altijd gemakkelijk om met de hoop mee te doen, roken, drinken, zwaar op stap gaan, maar daar heb ik nooit aan meegedaan. Vroeger hebben ze daar soms wel eens mee gelachen, maar je ziet nu wel wie het verste staat. Er zijn veel jonge gasten die bij de hoop willen horen en daar dingen voor doen die ze niet willen. Ik vind : je moet karakter tonen door neen te durven zeggen. Als je dat kan, sta je sterk. Op dát moment denk je misschien dat je er niet bij hoort, maar op de lange duur kom je er sterker uit. Trouwens, echte kameraden respecteren dat. Dus dan zie je wie je echte vrienden zijn.

Wat kreeg je mee van thuis ?

Ik heb altijd geleerd dat je iets moest dóen om ergens te kunnen komen. En ze hebben mij altijd gezegd dat je het nú moet doen en niet op je vijftigste. De beste jaren zijn nu, zeker in het voetbal. Je moet er op korte tijd zoveel mogelijk proberen uit te halen, maar ik zou na mijn vijfendertigste niet kunnen stilzitten, eerlijk gezegd. Ik heb altijd gezegd dat ik zou willen verhuizen naar Spanje of Frankrijk en daar iets beginnen. Dat is nog altijd mijn droom. Ik weet waarvoor ik werk. Van mijn vijftien, zestien jaar ben ik beginnen te werken in de horeca, als ober. Ik deed dat echt graag. Elke dag dat ik vrij was, ging ik werken en af en toe eens met mijn pa mee om in zijn ramen- en deurenbedrijf te helpen. Maar ik heb toch gekozen voor het voetbal. Mijn broer, die jonger is, is veiligheidsverantwoordelijke in een firma. Hij koos voor zijn werk in plaats van voor het voetbal. Dat was niet te combineren.

Hoe belangrijk is hij voor jou ?

Door de afstand kan hij heel weinig wedstrijden bijwonen, maar we proberen wel nog altijd samen op vakantie te gaan. De laatste jaren zien we elkaar wat op afstand, maar we weten heel goed wat we aan elkaar hebben. Hij is meer een losbol, zeg maar. Zoals mijn pa, die is… euh… iets uitbundiger soms ( lacht). Maar hij is wel nooit impulsief geweest en heeft alle beslissingen altijd rustig genomen.

6. Gij zult niet doodslaan.

Kan oorlog gerechtvaardigd zijn ?

Simons : Daar heb ik geen expliciete mening over. Daar zijn andere mensen voor om over te beslissen. Maar soms, moet ik zeggen, zie ik er het nut niet van in. Politiek is een wereld op zich û ik ken er veel die er ingestapt zijn en er daarna weer uitgegaan zijn. Dat interesseert mij niet zo.

7. Gij zult niet echtbreken.

Zou je in België ooit voor een andere ploeg dan Club Brugge kunnen voetballen ?

Simons : Neen, daar ben ik honderd procent zeker van. Af en toe hebben ze het wel eens slecht voorgesteld. Ga je ooit naar Anderlecht, vragen ze dikwijls. Dan zeg ik : neen. En altijd met de aanvulling : ook nooit naar Standard of Genk. Maar de titel is dan wel : ik ga nooit naar Anderlecht. Als je bij een topclub in België zit, hoef je niet te verhuizen.

Je hebt mensen die zonder schroom met hun privé-leven naar buiten treden en mensen die dat liever niet willen. Jij zit in de tweede categoerie.

Ik probeer dat inderdaad zoveel mogelijk af te schermen. Dat lukt niet altijd, maar dat moet zoveel mogelijk gescheiden blijven. Mijn pa heeft daar iets meer moeite mee ( lacht), die komt al een keer graag in de pers, op een gezonde manier, bedoel ik dan. Ik hoef niet in de kranten te staan en mijn ouders ook niet. Alleen bellen ze en blijven ze bellen en dan zit het spel op de wagen natuurlijk. Maar iedereen heeft al eens zijn geheimen, vind ik dat moet gerespecteerd worden.

8. Gij zult niet stelen.

Ooit bestolen ?

Simons : Mijn autoruit is wel eens ingeslagen en er is geld gestolen.

En ook dan blijf je de kalmte zelve ?

Je kan er toch niks aan veranderen.

Dreigt met zo’n instelling niet het gevaar dat je op den duur alles gaat aanvaarden ?

Ik aanvaard niet alles. Alleen kan je dáár niks aan doen.

9. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.

Mag je liegen om bestwil ?

Simons : Ja, maar iedereen moet voor zichzelf uitmaken wat dat is. In bepaalde situaties is het soms beter mensen niet te kwetsen door te veel te zeggen.

Wat is de grootste leugen die je al over jezelf gelezen hebt ?

Dat er bepaalde dingen geschreven zijn die iemand anders gezegd heeft en waarvan sommige mensen mij verwijten dat ik ze gezegd heb. In de zaak-Schalke bijvoorbeeld is mijn manager in de pers aan het woord geweest en heeft Vanh ove zich druk gemaakt over de wet van ’78, die we mogelijk zouden gebruiken. Er zijn dus mensen, eigen supporters zelfs, die mij verwijten dat ík dat gezegd zou hebben. Dat ze dan een anonieme brief met verwijten beginnen te sturen, dat vind ik laag. Je kan je gewoon niet verdedigen. Terwijl het juist die supporters zijn voor wie je het allemaal doet.

Krijg je trouwens veel post ?

Mja, veel uit het buitenland ook : Polen, Tsjechië, Hongarije, Duitsland… Sinds vorig seizoen beginnen ze mij in het buitenland ook te volgen en te kennen. Meestal gaat dat over handtekeningen of een foto, maar er zat wel al eens een aanvraag tussen om een broekje of een onderbroekje op te sturen. Dat je denkt : waar zijn die mensen mee bezig ( lacht) ?

En jij gaat op dat laatste uiteraard niet in.

Tot nu toe nog niet, neen ( lacht).

10. Gij zult niet begeren uws naasten huis, uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is.

Hoe ga je om met jaloezie ?

Simons : Afgunst van anderen zal er altijd wel zijn, maar zelf gun ik iedereen alles. Ik koester meer bewondering dan jaloezie. In mijn relatie ben ik wel jaloers, maar dat moet ook zo. Als je iemand graag ziet, dan ben je af en toe wel eens jaloers. Maar op iemand die meer bereikt heeft of meer kwaliteiten bezit, kán ik niet jaloers zijn. Aan materiële zaken hecht ik bovendien sowieso al weinig belang ; ik heb andere waarden in het leven. ( Pauzeert.) Weinig straffe uitspraken, hé ?

Je moet van soorten hebben in het leven.

Dat is het. Ge zijt te braaf, ge zijt te braaf, zeggen ze mij dikwijls. Maar waarom moet ik veranderen ? Ik ben er toch niet bepaald slecht mee gevaren en het is toch niet omdat ik een prijs win, dat ik mijzelf nu twee keer beter moet vinden ? Ik weet dat ik iedereen recht in de ogen kan kijken, dat vind ik het belangrijkste. Er zijn ook niet zoveel dingen waar ik mijn hoofd over breek. Doe je dat wel, dan ga je je alleen maar ergeren en dat is nergens voor nodig. Veel gebeurt toch boven je hoofd. Ik vind : als je dat kan, ben je een gelukkig mens.

door Raoul De Groote

‘Iedereen heeft al eens zijn geheimen en dat moet gerespecteerd worden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content