Of ze het nu wijzend, roepend, grimassend of ijsberend doen, week na week vuren onze trainers op eigen wijze hun spelers aan. Maar waar halen ze zelf de mosterd? Achttien trainers over wie hen inspireert. Harm van Veldhoven is de zevende in de rij.

Walter Meeuws

“Als speler dacht ik altijd al na over het collectief. Ik ben begonnen als spits, maar nadien kreeg ik de rol van verdedigende middenvelder toebedeeld. Op die positie heb je sowieso een meer controlerende positie en zelfs een beetje een coachende rol. Uiteindelijk begin je dan ook meer na te denken over de manier waarop het spel gespeeld wordt. Ik denk dat je als speler in de loop van je carrière naar het trainerschap toegroeit, en bij iedereen gebeurt dat op een verschillende manier.

“De eerste coach die me deed nadenken over een trainerscarrière was Walter Meeuws. Op een bepaald moment kwam hij naar me toe en zij: ‘Harm, jij wordt ooit nog trainer in eerste klasse.’ Die uitspraak overviel me destijds een beetje, omdat ik er toen nog niet aan had gedacht om op die manier verder te gaan in het voetbal. Ik was ook nog maar 30, en wou nog niet meteen afscheid nemen als speler. Meeuws was echter zo resoluut in zijn overtuiging dat ik sindsdien wel met het idee ben beginnen spelen. Walter had toen zelf al een mooie carrière als speler en coach achter de rug. Als zo iemand zegt dat hij iets in je ziet, dan heeft dat wel invloed. Een paar jaar later ben ik begonnen bij de jeugd van Lommel, en na twee jaar als jeugdcoördinator had ik de smaak te pakken en leek de tijd rijp voor de volgende stap.

“Van elke coach leer je wel iets. Daarnaast zijn er nog honderden mensen die je rechtstreeks of onrechtstreeks beïnvloeden. Van de ene pik je meer op dan van de andere, maar uiteindelijk moet je als coach toch je eigen persoonlijkheid ontwikkelen. Je kan niet altijd toneelspelen, op een bepaald moment moet je tonen dat je ook zelf oplossingen kan aanbrengen. Het zou niet eerlijk zijn om alle andere mensen waar ik ooit iets van geleerd heb te vergeten, maar Meeuws was de eerste die me met de neus op de feiten drukte.”

Werken met jongeren

“Bij de jeugd van Lommel heb ik geleerd om voetbal te begrijpen. Je krijgt de leiding over een groep vol gretige jonge talenten, en je kan er rustig werken zonder al te veel onder druk te staan. Bij die jongeren moet je vooral zorgen dat je hen iets bijbrengt en hen alle mogelijke aspecten van het spel aanleert. De resultaten zijn dan bijzaak. Ik heb altijd het gevoel gehad dat je door met de jeugd te werken completer wordt, want je kan er veel meer dingen uittesten dan bij een ploeg waar vooral de resultaten tellen. Ik ga niet beweren dat je een stapje voor hebt op andere trainers als je ooit een jeugdploeg onder je hoede hebt gehad. Je leert er wel dingen die coaches die direct bij de eerste ploeg terechtkomen misschien niet hebben meegekregen. Op het hoogste niveau heb je dat misschien weinig nodig, maar ik heb graag zoveel mogelijk technische bagage. Daarom word ik ook graag op de hoogte gehouden van de situatie in de jeugdteams van de club: op die manier hou je voeling met wat er onder je gebeurt. Als je weet hoe de jeugdteams presteren en hoe de coaching daar verloopt, is het veel gemakkelijker om die spelers door te laten stromen naar het eerste elftal. Kijk maar naar iemand als Vincenzo Verhoeven. Die jongen heeft een goeie ingesteldheid en torinstinct. Als hij hard blijft werken, kan hij zeker nog verder evolueren.

“Bij de jeugd ligt de focus ook meer op het geheel dan op de individuele kwaliteiten, en dat proberen we ook over te nemen binnen het eerste elftal. Vorig seizoen had Germinal Beerschot met Sterchele en Luciano twee spelers die echt opvielen, en dat hebben we nu veel minder. Er zijn nog altijd spelers die er op technisch vlak een beetje bovenuit steken, maar als geheel staat de ploeg volgens mij nu sterker.”

Prestatiedrang

“Eens ik hoofdtrainer was, vond ik het vooral belangrijk dat ik de drang had om te coachen en te winnen. Volgens mij kan je ook alleen maar een goede coach worden als die prestatiedrang er is, want de drang duwt de druk weg. Iedere coach staat onder druk. Wie het tegenovergestelde beweert, is een leugenaar. Om dat te verminderen moet je goed presteren. Je kan volgens mij ook alleen maar topprestaties neerzetten als je jezelf een gezonde druk oplegt. Als je die druk weet om te zetten in positieve energie, dan pas kan je slagen. Ik vind van mezelf dat ik daar goed mee kan omgaan: zowel bij Lommel als Brussels waren de verwachtingen hoog. Die horden heb ik toen probleemloos genomen. In de periode bij Cercle kon ik rustig iets opbouwen, dus eigenlijk is dit de eerste keer dat ik de druk voel in eerste klasse. Bij Germinal Beerschot is die traditioneel hoog. Als het ook hier lukt om daar positieve energie uit te puren, dan is er veel mogelijk.

“Het moeilijkste als trainer is kiezen. Wil je snel resultaten boeken en daarna misschien een mindere periode doormaken, of wil je rustig bouwen aan je team om er dan op langere termijn de vruchten van te plukken? Op zulke cruciale momenten moet je zorgen dat de stress het niet overneemt, en dat je rustig de tijd neemt om te beslissen. Als er snel gereageerd moet worden, zoals tijdens een wedstrijd, dan heb je die tijd niet altijd en kan het zijn dat je toch moet beslissen onder druk. Dan is het zaak van rustig te blijven en toch de goede keuze te maken. Als je dat niet kan, ben je niet stressbestendig genoeg. En bijgevolg misschien net niet goed genoeg om op topniveau aan de slag te gaan. Een goede trainer herken je dan ook aan de manier waarop hij omgaat met druk.

“Ik ben er niet op gebrand om beter te presteren dan iemand anders, maar eerder om de resultaten van mijn eigen ploeg te verbeteren. Cercle Brugge doet het dit seizoen onder Glen De Boeck heel goed, maar het gevoel dat ik me tegenover hem of iemand anders moet bewijzen als coach heb ik niet. Het is wel mijn doel om met Germinal Beerschot beter te doen dan de zevende plaats van vorig seizoen, de rest doet er voor mij niet zo toe. Ik denk dat de Belgische competitie zelfs zou kunnen profiteren van meer solidariteit onder de coaches. Om meteen het goede voorbeeld te geven: van mij mag Cercle dit seizoen alle resterende wedstrijden winnen, zolang ze maar verliezen tegen ons. Prestaties zijn ook zo vaag. Het is niet omdat ik dit seizoen beter presteer dan vorig jaar dat ik ineens een betere coach ben geworden. Momenteel is het doel de ploeg verder uitbouwen. Met een drietal nieuwe aankopen moeten we ervoor zorgen dat we binnen afzienbare tijd elk jaar kunnen meedoen voor de Europese plaatsen.” S

door steven van duyse

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content