And the winner isDavy Roef! Zonder de strijd te moeten aangaan met Silvio Proto werd Roef tot de nieuwe nummer een op Anderlecht gepromoveerd. Vijf bevoorrechte getuigen proberen een antwoord te formuleren op de vraag: is Davy klaar voor het echte gevecht?

EVERT MAESCHALCK – MAKELAAR ‘HET GEDULD VAN DAVY WAS NIET EINDELOOS’

Jaren aan een stuk hebben de familie Roef en Evert Maeschalck naar een doel toegewerkt: Davy klaarstomen voor een plek onder de lat bij Anderlecht. Trapsgewijs werkte hij zich op in de hiërarchie: van betrouwbaar sluitstuk bij de beloften naar derde doelman in de A-kern tot loyale secondant achter Silvio Proto. ‘Een logische evolutie’, vertelt Maeschalck. ‘En alles gebeurde in overleg met Anderlecht. Om de zes maanden maakten we samen met het bestuur een evaluatie. Voor ons was het belangrijk om geen stappen over te slaan.’

Met de regelmaat van de klok doken er verhalen op dat Roef het wachten beu was en elders ervaring wilde verwerven. Gazettenpraat, meent Maeschalck. ‘Oud-Heverlee Leuven? Beerschot-Wilrijk? Dat is nooit een optie geweest, laat staan dat er serieus over gesproken is. Anderlecht is altijd heel duidelijk geweest in zijn communicatie naar Davy. We wisten min of meer wanneer Anderlecht voluit voor hem zou gaan. En van zijn kant besefte hij dat hij met Proto een monument voor zich had, voor wie hij respect moest hebben en van wie hij zaken kon opsteken. Zolang het verhaal van de club en de speler gelijkloopt, heb je geen probleem. Maar het geduld van Davy was niet eindeloos. Het moment was aangebroken om knopen door te hakken. Het was nummer een worden op Anderlecht of een club vinden waar hij op huurbasis voldoende speelminuten zou krijgen.

‘Is dit nu het perfecte moment om er bij Anderlecht aan te beginnen? Vraag mij dat binnen zes maanden of een jaar. Ik maak mij geen zorgen: die jongen heeft stalen zenuwen. Het stoort hem niet om koud in te komen zoals bij zijn competitiedebuut tegen KV Mechelen twee jaar geleden toen Proto geblesseerd uitviel. In de Champions League tegen Galatasaray was het net omgekeerd: hij wist weken op voorhand dat hij die match zou keepen, maar je zag bij hem geen spatje nervositeit. Typisch Davy.”

Met Mile Svilar en Frank Boeckx achter zich, hoeft Roef niet meteen te vrezen voor zijn plaats. De 16-jarige Svilar mist nog métier, terwijl Boeckx zijn laatste competitiewedstrijd keepte op 6 oktober 2013. ‘Ik betwijfel of Davy iemand achter, naast of onder hem nodig heeft om te presteren. Hij voelt het vertrouwen van het bestuur en dat is voldoende. Het draagvlak om Davy te introduceren is groot, anders hadden ze Proto niet laten gaan.’

THOMAS FOKET – PLOEGMAAT ‘BIJ DAVY DENK JE NOOIT: WAT SPOOKT HIJ NU UIT?’

Zes keer stond Roef onder de lat bij de Jonge Duivels, zes keer huppelde Thomas Foket op de rechterflank. De eerste keer in november 2014 toen België in Ferrol Spanje vernederde met 4-1. Sindsdien vormen ze een vast kaartgroepje met onder meer Michaël Heylen en Dennis Praet. ‘In de omgang is Davy een rustige kerel zonder kapsones en heel down-to-earth’, aldus Foket. ‘Ik heb hem ook meegemaakt in de lagere jeugdcategorieën en hij is geen zier veranderd. Hij zal van zichzelf wel weten dat hij een degelijke doelman is, maar hij gedraagt zich daar niet naar. Opschepperij is zijn ding niet. Je mag hem de antipode van de Anderlechtspeler noemen.’

Naast het veld is Roef een crème van een kerel, in zijn grote rechthoek kan hij al eens grommen. ‘Maar ik kan mij niet herinneren dat hij mij ooit uitgekafferd heeft. Hij toont meer persoonlijkheid, dat wel. Hij is verbaal zeer aanwezig – zonder daarin te overdrijven – en weigert de wedstrijd te ondergaan. Voor een flankverdediger is Davy een godsgeschenk want hij zal de bal niet lukraak wegtrappen. Als Davy de bal heeft, weet ik: nu moet ik tegen de lijn plakken. Ik ben ook niet bang om een bal op hem terug te spelen. Ofwel speelt hij in één tijd terug of hij waagt zich aan een lobje over de aanvaller. Dikwijls schreeuwt hij om de bal als ik geen kant op kan.’

Foket had niet verwacht dat zijn ploegmaat bij de Jonge Duivels nu al de plaats van Proto zou innemen. ‘Je vangt via de kranten wel dingen op. Toen het minder draaide bij Anderlecht was er toch sprake dat hij in doel zou staan of vergis ik mij? Naar mijn inschatting is Davy klaar voor het grote werk. Het hoeft geen nadeel te zijn dat hij nooit eerste keeper is geweest in eerste klasse. Hij slaagt erin een constante te leggen in zijn prestaties, zijn vormcurve maakt geen rare krommingen. Het is te zeggen: soms zit er een uitschieter bij, een match waarin hij uitpakt met een paar wereldsaves. Maar hij heeft niet van die wedstrijden waarvan je achteraf denkt: wat heeft hij uitgespookt?’

ALAIN BOON – MENTOR ‘OP TERMIJN MOET HIJ EEN VAN DE DRIE PLAATSEN BIJ DE RODE DUIVELS INNEMEN’

Van 1999 tot 2009 was Alain Boon actief als doelmannentrainer bij de jeugd van Anderlecht. In die tien jaar kwam hij naar eigen zeggen geen andere doelman tegen van het kaliber Roef. ‘Op zijn dertiende was hij een kop groter dan de rest. Ik vond hem zelfs té groot. Door zijn gewicht en gestalte kwam hij amper van de grond. Alsof zijn beenderen te zwaar wogen. (lacht) Een geluk dat hij zelden moest springen: hij trok de hoge ballen aan als een magneet. Zijn kalmte is legendarisch. Er mag een bom naast hem ontploffen, hij zal geen kick geven. Op Anderlecht zag iedereen zijn potentieel. Ook Filip De Wilde, keeperstrainer bij de eerste ploeg, was laaiend enthousiast.’

Toch was Boon stomverbaasd toen hij hoorde dat Roef komend seizoen de absolute nummer een zou zijn onder de lat. ‘Het is on-Anderlechts om een jeugdkeeper zo te pushen. Hoe lang is dat al geleden op Anderlecht? Uit het hoofd zou ik zeggen dat Serge Sironval begin jaren negentig de laatste was. Davy is dus een voorbeeld voor alle jeugdkeepers op Neerpede. Nu mag hij het laten zien. Het zal erop aankomen om mentaal sterk te zijn. Ik zal je iets vertellen. Wanneer Jacky Munaron de doelmannen van de nationale ploeg moest trainen, werd ik doorgeschoven naar de A-kern. Ik heb een pak goede doelmannen zien passeren: Zvonko Milojevic, Jan Van Steenberghe, Daniël Zitka, Tristan Peersman en nog anderen. Op training was Peersman onklopbaar, hij pakte ballen waarvan je mond openvielen. In een match was hij onherkenbaar. Dat was echt een drama, hij verloor al zijn mogelijkheden. Je hebt doelmannen die de gejaagde omgeving van Anderlecht niet aankunnen.’

Boon waarschuwt voor al te hoge verwachtingen bij Roef. ‘Het bestuur en zijn ploegmaats zullen voor hem in de bres moeten springen. Het heeft geen zin om een jonge keeper te lanceren en hem bij zijn eerste foutjes als een baksteen te laten vallen. Dezelfde raad aan de supporters: heb geduld met Davy. Al denk ik dat Davy meer krediet zal krijgen van het Anderlechtpubliek dan een doelman van buitenaf. Wat hij zeker niet mag doen, is denken dat hij Proto in een vingerknip zal doen vergeten. Komend seizoen zal er vaak aan Proto gerefereerd worden en het jaar daarop wellicht ook nog. Misschien ben ik iets te overmoedig, maar ik zie Davy op termijn wel bij de drie doelmannen van de Rode Duivels zitten.’

FILIP DE WILDE – TRAINER ’22 JAAR IS EEN MOOIE LEEFTIJD OM CARRIÈRE TE STARTEN BIJ ANDERLECHT’

Roef maakte op zijn twaalfde de overstap van Germinal Beerschot naar Anderlecht. Nog geen twee jaar later kreeg Filip De Wilde, op dat moment keeperstrainer in de A-kern, hem in de gaten. Sinds bijna twee jaar werken de twee opnieuw samen bij de Jonge Duivels. ‘Ik liet Davy al heel vroeg meetrainen bij de beloften van Anderlecht. Hij was de benjamin van de hoop maar hij stond even ver als de jongens van 18 jaar. Hoewel hij vroegrijp was, vind ik niet dat Anderlecht hem eerder naar voren had moeten schuiven als eerste doelman. Een kans komt altijd op het juiste moment. Je zal nooit kunnen hardmaken waarom iemand vroeger een kans had verdiend. Thibaut Courtois is een uitzondering: die had altijd zijn plan getrokken. Davy is nog altijd maar 22 jaar. Dat is een mooie leeftijd om een keeperscarrière te beginnen op Anderlecht. Ik ben ook maar op mijn 23e bij Anderlecht beland. In mijn eerste seizoen moest ik de concurrentie aangaan met Jacky Munaron. Onbegonnen werk natuurlijk. Mijn komst was de ideale stimulans voor Jacky om nog harder te trainen. Om maar te zeggen dat Davy het geluk heeft dat de club alles op hem inzet. Hij moet beseffen dat deze kans zich maar één keer zal voordoen.’

Vraag aan De Wilde wat hij zo speciaal vindt aan Roef en je bent gauw een paar minuten kwijt. ‘Davy heeft alles: een goede basistechniek, een ongelooflijke zelfbeheersing, beweeglijkheid en hij schuwt de luchtduels niet. Hij duwt ook weinig ballen weg. Hoeveel doelmannen zie je nog een bal klemvast nemen? Bij de huidige generatie is dat een slechte gewoonte geworden. Ook belangrijk: hij kan deftig uitvoetballen met zijn linker- en rechtervoet. Met hem kan Anderlecht dus hoog voetballen. Kortom: hij is het prototype van de moderne doelman. Weet je wat alle grote doelmannen van Anderlecht met elkaar gemeen hebben? Dat ze geen spelonderdeel hebben waar ze een onvoldoende op scoorden. Davy past perfect in dat profiel. Van mij mag hij zijn verdediging nog iets meer sturen. Als René Weiler iemand wil die negentig minuten lang heel dominant is, dan heeft Davy nog veel werk voor de boeg. Hij weet dat van zichzelf hoor. Soms leg ik hem videobeelden voor van zijn wedstrijd – met de technologie die nu voor handen is, zou het dom zijn om het niet te doen. Maar hij heeft voldoende zelfreflectie om zijn wedstrijd objectief te kunnen analyseren.’

DOOR ALAIN ELIASY – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Er mag een bom naast hem ontploffen, hij zal geen kick geven.’ ALAIN BOON

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content