… met het hele gezin samen bleiten bij de titel

Acteur Johan Heldenbergh ziet een verband tussen zijn AA Gent en theater. ‘Een van de functies blijft het aflaten van stoom na een zware werkweek.’

‘Als zesjarige sloot ik me aan bij AA Gent, waar ik vanaf de preminiemen tot mijn tiende voetbalde. Ik was een snelle spits, die beter tot zijn recht was gekomen op het middenveld of de flank, want ik bleek niet meedogenloos genoeg om goalgetter te zijn en miste wat techniek.

‘Mijn vader had een goed draaiend reisagentschap in Ledeberg, was sponsor en stond met zijn reclame in clubblad Wigwam. Ik maakte het nog mee dat AA Gent in 1973/74 naar derde klasse zakte. Elke thuiswedstrijd gingen we kijken in het Ottenstadion. Na de scheiding kwam ons pa mijn tweeënhalf jaar jongere broer Wim en mij telkens halen. Wij zaten in de hoofdtribune, bijna naast omroepster Rita Boelaert of de legendarische voorzitter Albert De Meester, de betonbaron.

Ik zit al graag op mijn plaats als de opwarming volop bezig is. Om me echt in te leven.’ – Johan Heldenbergh

‘Er bestaat sowieso een link tussen voetbal en theater. Het is en blijft een prachtig schouwspel. Voetballers verdienen veel geld, omdat ze een groot publiek lokken. ( grijnst) Mochten voor mijn voorstellingen ook wekelijks meer dan 20.000 mensen opdagen, dan zou ik nu iets rijker zijn. Voetbal, dat is brood en spelen. Met op de tribunes en het veld ongelofelijk veel emotie. Een van de functies blijft het aflaten van stoom na een zware werkweek. Daar vier je het groepsgevoel, toch? Er bestaat een soort ongelijkheid volgens de sjaal die je draagt.

‘Ik ben vandaag een redelijk objectieve supporter, wanneer ik nog eens in de tribune zit met mijn tienerzonen Cosmo en Jona. Let op, ik laat mijn gevoel ook heel erg gaan. Het gebeurt weleens dat ik ongenuanceerd zaken begin te roepen en boos ben. Maar ik ben wel altijd fair, hetgeen ik overhield aan mijn handbalperiode. Vanuit de gedachte: laat ons het spelletje correct houden, zonder te veel discussie.

‘Hét hoogtepunt was de manier waarop we hier thuis op tv de titelwedstrijd beleefden. Samen met het hele gezin stonden we te bleiten bij de 2-1 tegen Standard. Ik wist niet dat ik die emotionele ontlading nog in mij had. Echt geweend heb ik van blijdschap. Maar ook van verdoken frustratie. Als kind op de koer van de school was de helft Rensenbrink, de anderen Lambert en ik was nen Buffalo. Zij konden dan stoefen met hun prijzenkast. Eindelijk hadden wij ook eens die trofee! Wij zijn nu eindelijk de Belgische topclub waar ik als kind constant van droomde en op hoopte. Vandaar dat mijn dankbaarheid, en dat geldt voor veel generatiegenoten. AA Gent moet vanaf dat kampioenschap sowieso elk jaar Europees voetballen. Dat zijn we verplicht aan onze nieuwe status.

‘Een avondje voetbal met mijn kinderen, dat betekent trakteren. Met een hamburger vooraf en een pintje voor mij. Ik zit al graag op mijn plaats als de opwarming volop bezig is. Om me echt in te leven, de ‘generale repetitie’ mee te maken. Mensen associëren me niet snel met AA Gent. Alsof cultuur en sport niet naast elkaar mogen bestaan. Herman Brusselmans is toch ook Buffalo?

‘De bekerfinale uit 1984, dat blijft ook een speciaal verhaal. Ik was erbij op de Heizel. Mijn vader had toen al afgehaakt. Drie jaar lang hoorden of zagen we hem niet. Tot drie uur voor die match. Plots stond hij daar met zijn wagen in onze straat, om ons op te halen. Ik koos er toen voor met mijn vrienden de trein te nemen naar Brussel. Dat was echt keihard. Maar ik kon ook niet anders. De hele wedstrijd dacht ik wel aan mijn pa, uit bezorgdheid. Zelf was ik doodgelukkig met de zege, anderzijds miste ik hem naast me. Daar nam ik, op een of andere manier, afscheid van mijn vader. Ik zocht hem terug op toen ik 23 was. Sindsdien zagen we elkaar weer geregeld. Vier jaar geleden overleed hij, de titel van de Gantoise was er eentje zonder hem.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content