‘Anderhalf uur naar een match kijken is zinloos’, zegt Jan Mulder. Dat geldt vooral voor play-off 2. Schets van KV Oostende – Mouscron-Péruwelz, een match zonder belang, saai als een jubileum, met de geur van droge pruimentaart.

Eén mei is de Dag van de Arbeid, de dag waarop het volk geen poot uitsteekt. Niks hoeft, alles gebeurt in slow motion. In Oostende schuurt een schrale noodoostenwind, koud als een lemmet, over de dijk. Wegwaaiend zand hoopt langzaam op tegen de witte, houten cabines. Je hoort de wind spelen met de vlaggen. Wat nog rest van het dagjesvolk sjokt richting parking, op het moment dat d’echte Oostendenaren hun hol verlaten, op zoek naar bier en ploaten in de opvallend goed gevulde restaurants.

In Mariakerke gaat een groepje jonge kerels de dijk af. Ze dragen jassen met nertskragen, sneakers met dikke rubberzolen en om hun hals wappert een groen-geel-rode sjaal. Ze steken de weg over en wandelen naar het Albertpark, het stadion van KV Oostende. Wat verderop rijdt een bus een geïmproviseerde parking op, een grasveld met grind en brokstukken. Chrétien stapt als eerste af en trekt zijn fluogele jas aan. ‘Steward’, staat op het regenjack te lezen. Een meeuw dropt haar gevoeg op een halve meter van een vrouw die de bustrap afkomt: “Putain de merde.“Chrétien: “Wij zijn precies nergens welkom.”

Terwijl overal in de stad het volk het vat aanslaat, het weekend inzet en zich op het Feest van de Arbeid ontdoet van de (korte) week werken, staat in het Albertpark de topper KV Oostende – Mouscron-Péruwelz geprogrammeerd. Daar gaan die jongens met nertskragen dus heen. Daar dropt de bus de moedige Waalse fans.

De intensiteit van die wedstrijd is vergelijkbaar met een fotozoektocht van het Davidsfonds. Oostende moet op dat ogenblik al speciale toeren uithalen om de finale van play-off 2 nog te bereiken en Mouscron-Péruwelz speelt voor spek, bonen en een kleine premie. Het grensvolk heeft geen Europese licentie aangevraagd. Een maat voor niks is dit treffen, dat weet iedereen al op voorhand. Het verdient een medaille voor Moed en Zelfopoffering om in plaats van te tafelen op de dijk te koukleumen in het Park.

Die van Moeskroen zijn met 99 – eigenhandig geteld: een bus en wat aangelanden. “Nja, wat komen wij hier eigenlijk nog doen?”, zegt Chrétien. Het gros van de supporters heeft er aan de stand van de ogen te zien al een wedstrijd op zitten. “Ik kan u geen enkele speler van Moeskroen opnoemen, helaas.” Allez Les Hurlus!

Ze zijn de’r

Willy is een man met een belangrijke taak. Hij bewaakt de ijzeren loopschacht die dienstdoet als spelerstunnel. Hij ziet de helden telkens van dichtbij. Wanneer de acteurs het podium oplopen zegt Willy: “Ja, ja, pas op, ze zijn de’r. Maar ik weet niet of ze veel goesting hebben vandaag. Fred wel, maar de spelers? Mmmm.”

De omvorming tot play-offs heeft de Belgische competitie opgedeeld in kaf en koren. Alleen de top zes van dat seizoen staat na april nog in de etalage, de rest van de ploegen speelt achter de schermen. Wanneer de 99 supporters achter het doel hebben plaatsgenomen en het thuispubliek de laatste pint doorslikt, zie je bij aanvang van de match geen verschil met een gewone training. Het is ook voor de spelers 1 mei. Mak, log, zinloos. Het publiek lijkt al even verdoofd. Die van Oostende zijn dan wel in groten getale opgekomen voor de laatste thuiswedstrijd van het seizoen, tevens het afscheid van coach Frederik Vanderbiest, het hele gebeuren doet denken aan een jubileum van een verre tante. Je moet ernaartoe, maar de tante is van geen tel. Je wil alleen fris bier en geen doffe pruimentaart. Ja, tante Julia, ik lijk alweer veel ouder. Ik speel piano als u wilt, maar haal uw borsten van mijn schouder.

Die match is niet belangrijk, de kameraden zijn dat wel. “We kunnen moeilijk níét komen, toch?”, zegt een afgevaardigde van Moeskroen. De wedstrijd is al aan de gang als hij de kleedkamer wat opruimt. “Of de spelers goesting hebben?” Hij lacht.

De zinloosheid van play-off 2 tast (soms) de mentaliteit van een groep aan. Week na week ontbindt de ploeg en valt de samenhang weg. Waarom zou je nog? Het seizoen is gedaan, je wil een andere club, je wil je niet blesseren, je wil op reis en je boekt al tickets. De spelers van Oostende hebben er geen bal zin in. Op een paar uitzonderingen na is dat bij Moeskroen niet anders. Er zijn verhalen genoeg over stuurloze schepen in play-off 2. Zo is er Lierse, de club die in 2011 nipt de treurmars van play-off 3 kon vermijden, plots uitzicht had op winst in groep A van play-off 2, maar er weinig voor voelde om het lange seizoen nog wat meer te rekken. De club had overigens geen Europese licentie aangevraagd. Een van de verdedigers van Lierse nam in de kleedkamer, in de voorbereiding op de beslissende wedstrijd tegen KV Mechelen, het woord en kon het team overtuigen niet voluit te gaan. Kwestie van met vrouwlief kort nadien onder een palmboom te kunnen liggen. Coach Sollied was op dat moment natuurlijk niet aanwezig in de kleedkamer. Belangrijk: de invallers ook niet. Na een kwartier stond KV Mechelen al 3-0 voor, na afgesproken geblunder van de verdediging. De invallers – die dus niet op de hoogte waren van de deal – maakten er nog een spannende wedstrijd van. Die gingen alsnog voluit, maar KV Mechelen won met 4-3 en die van Lierse hoefden hun reis niet te annuleren.

Geen idee wat er in de kleedkamer van KV Oostende of Moeskroen is beslist, maar gezien de beleving op het veld zit Berrier in gedachten al in Curaçao. En, zo leert een wandeling in de coulissen van het stadion, de supporters zitten ook elders.

Pouilly-Fumé

Chrétien, de steward van Moeskroen, geeuwt. De enige opwinding in de eerste helft komt van een corpulente medesteward. In zijn fluojas rent die plotseling van de ene kant van de bezoekerstribune naar de andere kant, in een voor zijn normen hoog tempo. Zegt Chrétien: “Ze zijn daar met de broodjes. Die heeft precies grote honger.”

Een supporter heeft een trommel mee. Er hangen ook spandoeken in het armtierige vak. “Cercle hebt u al licentie voor 2e” of “Brugge is blauw en zwart.” Chrétien: “Het goede aan eerste klasse is de kwaliteit van de broodjes. Nergens heb ik te klagen.” Eén keer is er animo, als een supporter een goudgeel warmtedeken van het Rode Kruis krijgt omgord, en wordt afgevoerd. Waren ze nog met 98. Wat verderop is de sfeer in een vak van Oostende die van een koffietafel. De wind komt ook nog opzetten en snijdt door de dunne jassen. Er staat ook een kerel in een houten hok, niet groter dan een tuinhuis: “52 pinten heb ik al getapt vanavond. 52, zelf geteld. En het is hier koud.”

Oostende mist een penalty. Ach, ja.

Het is wellicht niet louter exemplarisch voor een eindeseizoenswedstrijd en geldt eerder voor het volk dat er zich ophoudt, maar in de viptribune krijgen de roomsoezen en carré-confituurtjes nadrukkelijk meer aandacht dan de heren voetballers. In een ruime bar wordt de wedstrijd die een paar meter verder plaatsvindt, live uitgezonden. Vijf dames vragen een zoveelste fles wijn: “Pouilly-Fumé, echt goed” – en hebben een pertinente vraag: “Hoe zit dat daarbuiten? Nog altijd zo koud?”

Jogan Vande Lanotte volgt op zijn smartphone de ruststanden in het basketbal en de minderheid die toch naar het voetbal kijkt, spant in gedachten al de riem aan. Want, zo zegt de speaker: “Is iedereen klaar voor een spetterend dansfeest zo meteen?” Het Albertpak telt die 1e mei ook twee Japanners. Die zijn er op uitnodiging van een Oostendse klant en eten een hamburger met choucroute en curryketchup. Of ze het geleverde spektakel kunnen appreciëren? Zegt de klant: “Bij Japanners weet je dat nooit. Geen idee.”

Terwijl ze in de vipbar de stoelen aan de kant schuiven en de discobol wordt opgeblonken, maakt ref Christof Dierick een einde aan de wedstrijd die er nooit een was. Sla het vat maar aan.

In Kaffee 31 en Club 31 worden nadien geen bubbels geschonken. Wel fris bier. Hier staan supporters die naam waardig en dragen vrouwen geen stiletto’s. Na de eerdere marteling van anderhalf uur is het ergste leed helaas nog niet geleden. De heren Charel Van Domburg, Wim Soutaer en Vincent Goeminne, gemeenzaam bekend als de ‘Soulbrothers’, duiken sinds de alleenheerschappij van Marc Coucke als voorzitter van KVO, af en toe op aan de bar. In een poging het volk te vermaken proberen ze te zingen en zwaaien ze met hun sjaals. Dat het pijn doet aan de oren.

Chrétien heeft de supporters van Moeskroen intussen al opnieuw opgetakeld, op weg naar huis. De spelers verlangen naar de allerlaatste wedstrijd van het seizoen en wanneer ook de Soulbrothers finaal zijn buitengewerkt kan de avond echt beginnen in Oostende. Met de woorden van Lucy Loes: “Bie us an ’t zeetje, is ’t er veel plezier. We drinken zo geeren a schumend pintje bier.” Play-off 2 is werkelijk een feest.

DOOR MATTHIAS DECLERCQ

De intensiteit van de wedstrijd is vergelijkbaar met een fotozoektocht van het Davidsfonds.”Het goede aan eerste klasse is de kwaliteit van de broodjes.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content