Michael Frey (Antwerp): ‘De Jupiler Pro League komt net na de vijf topcompetities’

© KOEN BAUTERS

Donderdagavond voetbalt Antwerp in de hel van Fenerbahçe. Daar rekent het op Michael Frey. De Zwitserse topschutter is niet alleen met zijn goals dé man in vorm, hij weet ook hoe het er bij de Turkse topclub naast het veld aan toe gaat.

Het blijft een indrukwekkend zicht, van achter het glas boven in de Tribune 1 neerkijkend op de Bosuil, het veld waar Michael Frey tegenwoordig zijn duivels ontbindt. Vorig jaar kampte de Zwitser nog met Waasland-Beveren tegen degradatie; nu is hij niet alleen topschutter in de Jupiler Pro League, maar strijdt hij mee bovenaan de rangschikking én voetbalt hij Europees.

Ook naast het veld zijn ze bij de Great Old blij met de spits, een no-nonsense kerel die zich in Antwerpen goed in zijn vel voelt bij wat op zijn 27e toch al aan zijn achtste club is. Het is inderdaad zo, zegt hij, terwijl hij plaats neemt in de comfortabele zetels met zicht op het veld, dat je als profvoetballer vandaag met je koffer in de hand leeft en vaak niet weet waar je kort daarna zal belanden.

Wat of wie bepaalt eigenlijk waar je als voetballer terechtkomt: je kwaliteiten, of de mensen die je op je weg ontmoet?

Michael Frey: ‘De kwaliteit, absoluut, al kan het wat langer duren als je geen mensen hebt die je kwaliteiten opmerken. Of mensen met een netwerk.’

Wie zijn de mensen die bepalend geweest zijn voor jouw carrière? Zonder wie had jij hier vandaag niet gezeten?

Frey: ‘Dat zijn er verschillende, elk op een ander moment in mijn loopbaan. Vandaag is dat mijn vriendin die binnenkort mijn vrouw wordt. Omdat ze me rust en stabiliteit geeft in een toch wel hectisch leven. Ook mijn manager Milos Malenovic is sinds drie jaar een belangrijk figuur in mijn carrière. Ik had eerst een andere manager, tot een vriend die Milos als makelaar had me een papier in handen stopte. Daarop had Milos alle zaken genoteerd die ik goed deed in een wedstrijd, maar ook wat ik fout deed. Toen dacht ik dat die man me misschien verder kon helpen in mijn carrière. We zijn dan samen gaan zitten en hij toonde me zo’n 20 wedstrijdfases waarin ik de bal verloor in duels, vooral met de rug naar doel. Dat heeft me de ogen geopend. Het waren allemaal kleine tips waarvan ik op dat moment het gevoel had dat ik ze nodig had.’

Pas de dag voor ik naar Lille vertrok, behaalde ik mijn rijbewijs. Een dag later stapte ik mijn clubauto in en reed door de stad. Dat was: bloed, zweet en bijna tranen.’

Michael Frey

Je had ook kunnen zoeken naar iemand die bij een eerste kennismaking je sterke punten benadrukte in plaats van je met je gebreken te confronteren.

Frey: ‘Hij was eerlijk met mij. Veel mensen in het voetbal prijzen je alleen maar, geven je complimenten: je bent supergoed bezig, Michael. Logisch, want die kijken anders naar voetbal dan een Mourinho of een Guardiola. Wanneer die iets zeggen, spits je de oren. Milos zorgde bij mij voor die kritische noot. Net zoals mijn vader dat tevoren deed. Maar dat is toch anders. Want een vader is in de eerste plaats natuurlijk trots. Terwijl Milos maar één doel had: zorgen dat ik beter werd.’

Rijbewijs

Was, opgroeiend in Zwitserland, profvoetballer worden je droom, of ben je toevallig in het profvoetbal gerold?

Frey: ‘Nee, het was altijd mijn droom, vanaf mijn zesde. Mijn ouders vonden dat oké. Die zagen dat ik een ander mens werd wanneer ik voetbalde. Ten goede. Mijn drie jaar oudere broer is ook profvoetballer geweest, eerst bij FC Thun, daarna bij Young Boys Bern. Mijn vader heeft zijn hele leven gevoetbald, mijn grootvader ook. Mijn pa was bij de U17 zelfs even Zwitsers jeugdinternational, maar hij is nooit profvoetballer geworden, hij speelde gewoon bij FC Münsingen, wat ook mijn eerste club was.’

Heeft je vader zijn voetbaldroom op jou overgezet?

Frey: ‘Nee, de drang kwam uit mezelf. Maar wanneer ik wilde voetballen, was hij altijd bereid een balletje met mij te trappen, of met mijn broer. Hij was landschapstuinier, maar hij heeft altijd veel tijd voor ons vrijgemaakt. Achter ons huis lag een voetbalplein, daar hebben we elke dag uren doorgebracht. Ik droomde ervan zoals Zlatan Ibrahimovic te zijn.’

Hoe gauw wist je dat je naar het buitenland zou moeten om een goeie carrière uit te bouwen?

Frey: ‘Ik ben er altijd van uitgegaan dat ik op een dag naar het buitenland zou trekken. Ik vind: hoe vroeger je die stap zet, hoe beter je er leert mee omgaan. Al was de eerste stap, naar het Franse Lille, toch erg groot. Tot de dag van mijn vertrek woonde ik nog thuis. Op je negentiende weggaan van je vrienden en je familie, op jezelf gaan wonen, dat is best hevig, zo van de ene op de andere dag. Allemaal nieuwe dingen die ik plots ontdekte, of moest doen. De eerste keer met een auto rijden, bijvoorbeeld.’

Michael Frey: 'Het is in het profvoetbal niet altijd zo dat je elke keer een trede hoger neemt. Soms gaat het eerst naar boven, dan naar links, vervolgens naar rechts en dan weer omhoog.'
Michael Frey: ‘Het is in het profvoetbal niet altijd zo dat je elke keer een trede hoger neemt. Soms gaat het eerst naar boven, dan naar links, vervolgens naar rechts en dan weer omhoog.’© KOEN BAUTERS

Hoe bedoel je?

Frey: ‘Pas de dag voor ik naar Lille vertrok, behaalde ik mijn rijbewijs in Bern. Ze wisten dat ik ’s anderdaags naar Frankrijk vertrok. De reis zelf heb ik nog met de trein gemaakt, maar de volgende dag kreeg ik op de club een auto. Daarmee ben ik vertrokken, sleutel omdraaien, gas geven en hop, de stad door. Dat was, hoe zal ik het omschrijven: bloed, zweet en bijna tranen. Best eng. Ik was helemaal alleen en had geen idee hoe dat ging, ik kende de stad niet. Maar ik heb doorgebeten. Gelukkig had ik geen ongeluk. Die eerste weken ben ik wel een paar keer te laat op training gearriveerd, maar de trainer toonde begrip, hij wist waar het aan lag.

‘Toen ik in Lille arriveerde, sprak ik ook geen woord Frans. De eerste dagen probeer je met handen en voeten uit te leggen wat je bedoelt, en te interpreteren wat men tegen je zegt. De club heeft me snel op Franse les gezet, drie keer per week. ( in het Frans) Maintenant, je parle un peu le français, als je tenminste niet te snel praat. Uiteindelijk moet je in het profvoetbal vooral Engels kennen. Wie Engels spreekt, vindt zijn weg in het profvoetbal, overal. Dat is hier de voertaal, dat was ook de voertaal bij Waasland-Beveren, al waren daar veel spelers die Duits probeerden te praten tegen mij.’

Wat was de voertaal bij je ex-club Fenerbahçe?

Frey: ‘De trainer sprak Turks, en de spelers zaten in kleine groepjes, volgens de taal die ze spraken. Elk groepje had een tolk die simultaan de woorden van de trainer vertaalde. Er was een tolk Spaans, een tolk Portugees, een tolk Frans, een tolk Engels. Kortom: heel veel volk in de kamer. Zo’n bespreking duurde lang, je hoorde alle talen door mekaar. Best grappig.’

Waasland-Beveren

Antwerp is al je achtste club in het profvoetbal, in vier verschillende competities. Hoe komen clubs eigenlijk op jouw pad?

Frey: ‘Moeilijke vraag. Idealiter gaat je loopbaan stapsgewijs omhoog, maar zo loopt het niet. Soms gaat het goed, soms minder. Elke competitie heeft zijn eigen kenmerken, je moet je toch elke keer een beetje aanpassen. Wat ik geleerd heb, is niet te veel te praten, niet te veel nadenken, maar gewoon vol gas geven. Met praten maak je geen goals. Om goals te maken, moet je vooral veel lopen en hard werken.’

Kan je ook een goed gevoel hebben na een wedstrijd waarin je als spits niet hebt gescoord?

Frey: ‘Een ander gevoel. Het geeft ook voldoening als je een resultaat behaalt, of je verdedigende werk goed hebt gedaan, maar uiteindelijk word je als spits altijd afgerekend op goals.’

Je bent al vaak van club verhuisd. Hoeveel tijd heb je nodig om je ergens in te passen?

Frey: ‘Hoe vaker je van club wisselt en verhuist, hoe makkelijker het wordt om je ergens snel thuis te voelen. Zelfs wanneer een club niet bij je past, moet je toch doorzetten, om klaar te zijn voor de dag waarop je wel je geschikte bestemming vindt. Je moet gewoon elke dag het beste van jezelf geven, aan honderd procent: voor jezelf, voor je ploeg, ongeacht de club.’

Zeg eens eerlijk: kende je Waasland-Beveren toen je er ging praten?

Frey: ‘Nee. Ik wist alleen dat het om een club in België ging. Mijn makelaar raadde me aan: ga naar daar, speel, train, werk hard naast de training, probeer je doelpunten te maken. Ik besefte: ik ben 26 jaar, ik zit op de bank en moet nu vooral wedstrijden spelen. Wat telde was uitgeleend worden aan een club waar ik ook effectief zou spelen. Liever een kleine club waar ik tegelijk aan mijn zwakke punten verder kon schaven dan naar een grote naam waar ik misschien weer op de bank zou verzeilen. Als je een jaar op de bank zit, ben je niet kieskeurig, je wil gewoon spelen. Dat kon bij Waasland-Beveren.’

Ik vond Waasland- Beveren best een goeie ploeg. We verdienden niet om te degraderen.’

Michael Frey

Omdat je elke week speelde, of om nog andere redenen?

Frey: ‘Ik had er ook meer tijd voor mezelf, voor een privéleven. Ik kon er ook urenlang extra trainen aan mijn zwakke punten zonder dat er iemand op stond toe te kijken, zoals in Turkije. Ik had een seizoen nodig waarin ik veel wedstrijden kon spelen en me verder kon ontwikkelen. Het is in het profvoetbal niet altijd zo dat je elke keer een trede hoger neemt. Soms gaat het eerst naar boven, dan naar links, vervolgens naar rechts en dan weer omhoog.’

Ben jij geduldig?

Frey: ‘Nee. Van nature ben ik zeer ongeduldig. Dat is tegelijk een kwaliteit, omdat ik daardoor veel harder werk om mijn doelen te bereiken. Ik wacht niet gewoon af, ik wil zaken in beweging krijgen.’

Het was eens wat anders, na een verblijf bij een Turkse topclub tegen de degradatie vechten in België.

Frey: ‘Ook nu weer gold: niet te veel nadenken, gewoon werken. Ik ben overtuigd dat ik voor Fenerbahçe nuttig had kunnen zijn, maar als ze je niet nodig hebben, schiet je niet veel op met piekeren. Ik ben 27, een leeftijd waarop je nog best een stap vooruit kan zetten.’

Dat lukte snel. Van Beveren naar Antwerpen is een korte rit met de auto, maar het is een heel andere voetbalwereld.

Frey: ‘We hebben hier met Beveren 3-2 verloren. Ik maakte beide goals. Na de wedstrijd zei onze linksback Felix Bastians: ‘Veel geluk volgend jaar bij Royal Antwerp FC.’ Ik dacht: waarom niet?’

Er zit ook meer volk in het stadion.

Frey: ‘Fantastisch dat we weer voor publiek mogen spelen. Daar leef je voor, dat geeft een heel ander gevoel. Zonder publiek voel je het verschil niet tussen een wedstrijd en een partijtje op training.’

Je hebt bij Beveren wel veel goals gemaakt zonder publiek, in een ploeg waar je als spits meer geïsoleerd stond dan nu bij Antwerp.

Frey: ‘Dat klopt, wij speelden vorig jaar meer op de counter. Hoe meer volk rond mij, hoe liever, want dan heb je meer opties om de bal af te spelen en komen er meer ballen in de zestien meter. Verdedigers blijven nu ook dichter aan mij kleven. Ik heb vorig jaar nog van het verrassingseffect geprofiteerd. Jammer dat het zo afliep. Ik vond ook dat we met Beveren een heel goeie ploeg hadden, met een goeie teamgeest en een goeie samenhang. Echt waar. We waren zeker geen ploeg die verdiende te degraderen. Daarvoor was er te veel voetbalkwaliteit.’

Michael Frey: 'Als je een jaar op de bank zit, ben je niet kieskeurig, je wil gewoon spelen. Dat kon bij Waasland-Beveren.'
Michael Frey: ‘Als je een jaar op de bank zit, ben je niet kieskeurig, je wil gewoon spelen. Dat kon bij Waasland-Beveren.’© KOEN BAUTERS

Waarom is het dan toch gebeurd?

Frey: ‘We hebben veel wedstrijden helemaal op het einde verloren. Met een beetje meer gewonnen duels in de wedstrijd, wat meer overtuiging, hadden we het gehaald, denk ik. Het was een gebrek aan zelfvertrouwen. Als je regelmatig wint, kom je met een ander gevoel aan de aftrap van de volgende match.’

Een van de zaken die indruk maken op de mensen rondom je, en waar je ook nu de nadruk op legt, is hoe je altijd alles geeft en hard werkt, ongeacht of je in een grote dan wel in een kleine club speelt.

Frey: ‘Dat heb ik altijd gehad. Mijn makelaar heeft me voetballend beter gemaakt, met tips, maar die goeie mentaliteit heb ik altijd zelf gehad. Elke dag doe ik een uur of twee krachttraining, om sterker te worden. Ik ben explosief, weinig geblesseerd.’

Vijf competities

In totaal voetbalde je al in vijf verschillende competities: de Zwitserse, de Franse, de Duitse tweede klasse, de Turkse en nu België. Vergelijk ze eens.

Frey: ‘Ik vind dit een fysiek veeleisende, erg onderschatte competitie, die net na de vijf topcompetities komt. Het niveau is in elk geval hoger dan in Zwitserland. Je hebt hier veel meer man-tegen-manduels, verdedigers die je over gans het veld volgen. Maar ik klaag daar niet over, als zo’n man in mijn rug zit. Ik weet hoe ik een bal moet aanpakken en ze afhouden.

‘Ook in de Duitse tweede klasse speel je vaak voor 20.000 tot 30.000 man. Nürnberg is een traditieclub. Het was een moeilijk seizoen omdat de club net gedegradeerd was en iedereen verwachtte dat we zomaar zouden promoveren. Dat lukte niet. Het was een woelig jaar, met vier verschillende trainers. Niet makkelijk om daar je weg te vinden als uitgeleende speler. De tweede Bundesliga is ook een zware, fysiek veeleisende competitie.’

Wat heb je daar geleerd?

Frey: ‘Dat je, ook als de ploeg vierkant draait en er van alles aan de hand is, gewoon hard moet werken. Ervoor zorgen dat tenminste jouw niveau en je prestaties goed zijn. Ook daar ben ik aan mijn mindere punten blijven werken na de trainingsuren.’

Waar droom je nu nog van?

Frey: ‘Om nog eens in een Europese topcompetitie te kunnen spelen. Ik heb in Frankrijk gevoetbald, maar toen was ik nog niet op mijn best. In Zwitserland groei je op met de Bundesliga, dat is het referentiepunt, maar mijn droom is ooit nog eens in de Premier League aan te kunnen treden. Daar is het voetbal geboren. Nergens ter wereld is de beleving zo groot als daar.’

En de Zwitserse nationale ploeg?

Frey: ‘Dat blijft mijn ambitie. Ik kwam vaak uit voor de nationale jeugdploegen, van de U15 tot de U21. Zelfs voor de A-ploeg ben ik ooit opgeroepen, in 2014, maar net toen raakte ik geblesseerd. Momenteel ben ik in topvorm en er zijn contacten. Ik hoop op een kans.’

Leren van Olivier Giroud

Morgen speel je tegen Fenerbahçe, je ex-club. Hoe kijk je op je verblijf daar terug?

Frey: ‘Mijn start was goed, met drie goals in de eerste tien wedstrijden. Toen raakte ik geblesseerd en vervolgens kreeg ik het moeilijk om terug te keren.’

Wat overweegt: de positieve of de negatieve herinneringen?

Frey: ‘Toch de positieve. Ik heb ginder bijvoorbeeld mijn vrouw leren kennen, die in Zwitserland opgegroeid was. Het is een heel grote club. Dat besef je al als je arriveert op de luchthaven en daar meteen honderden fans ziet, en camera’s die meteen op jou inzoemen, tot je in een taxi geduwd wordt. Vanaf minuut één beland je in een heel andere wereld. Vervolgens moet je meteen presteren, want heel Turkije volgt alles wat bij de topclubs gebeurt van minuut tot minuut met een vergrootglas.’

Hoe beviel het leven daar, naast het voetbal?

Frey: ‘Je woont als speler van zo’n topclub in een prachtig huis, maar je kan amper naar buiten. Eén keer heb ik het geprobeerd. Ik dacht: ik loop even de stad in. Maar het duurde niet lang of ik was plots omringd door honderden mensen. Het enige wat ik op dat moment nog wilde was terug naar huis gaan en binnen blijven. Dat vind ik zo leuk aan Antwerpen, hier kan ik ongestoord rondlopen.’

Viel het voetballen in Turkije mee?

Frey: ‘Ik heb daar in mijn eerste maanden veel geleerd van Phillip Cocu die me beelden toonde van Olivier Giroud. Hij raadde me aan om goed naar hem te kijken, hoe hij beweegt, in welke zones hij opereerde. Je hebt in Turkije veel één-tegen-éénduels, er wordt agressief gevoetbald. Tegen ons stonden de meeste tegenstanders heel diep, dicht bij het eigen doel, hopend op een counter. Het is niet makkelijk om er goals te maken, je krijgt er amper ruimte.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content