Bij FC Utrecht vindt Kevin Vandenbergh drie landgenoten terug : Tom Caluwé, Hans Somers en de onbekende Giuseppe Rossini. Rossini, een Belg met Italiaanse roots, wordt 21 later deze maand en werd enkele jaren geleden weggehaald bij RAEC Bergen. Hij en Robin Nelisse zijn de potentiële diepe spitsen.

“Een vast systeem hebben we nog niet”, zegt Vandenbergh. “We hebben al met twee spitsen gespeeld met Tom op tien erachter, maar ook met één diepe en ik en Tom eronder. In dat geval kunnen we om beurten diep gaan. Beide systemen moeten mij liggen, maar de club ziet mij liever rond een diepe spits spelen. Dan ben ik ook op mijn best, zoals vroeger bij Westerlo met Vedran Pelic. In Nederland willen ze als diepe spits een pivot en dat ben ik niet, al trok ik na de winterstop goed mijn streng, alleen in de spits bij Genk. Dat heeft Hugo Broos me toen ook gezegd : dat het niveau dat ik toen haalde, misschien wel het beste was dat seizoen. Alleen scoorde ik niet.”

Het contact met de Belgische ploegmaats vergemakkelijkte de aanpassing bij zijn nieuwe club. Bovendien zijn veel spelers van ongeveer dezelfde leeftijd, stelde Vandenbergh vast, en dat bevordert de groepsgeest. De voorbereiding liep gesmeerd, tot een spierblessure in het rechterbovenbeen hem wat afremde. De conditionele opbouw maakte hij mee met de groep, maar eens de bal eraan te pas kwam, werd hij op extra conditioneel werk en snel voetenwerk gezet. “Maar voor een spits is dat goed”, bekijkt hij het van de positieve kant. Na een week individueel regime sloot hij daags voor de Europese return (Intertoto Cup) tegen Hammarby weer aan bij de rest. Vandenbergh bleef negentig minuten op de bank en zag de Zweden met het UEFA Cupticket naar huis terugkeren. Het werd 1-1 na een 0-0 ginder. Geen Europees voetbal dus voor de Rode Duivel dit seizoen, maar ook daarvan probeert hij het voordeel te zien : nu hoeft de ploeg niet drie dagen voor de zware competitiestart tegen Feyenoord nog Europees in de wei. “Ik heb totaal geen zicht op de krachtsverhoudingen, ik moet de competitie nog leren kennen,” zegt hij, “maar ik zie wel dat Feyenoord goed heeft ingekocht. Dat wordt een zware klant. Daarna moeten we naar Twente, ook een heel moeilijke wedstrijd. Dan krijgen we De Graafschap thuis en dan is er interland.”

In Enschede, tegen Twente, kijkt hij meteen al zijn goede vriend Stein Huysegems in de ogen. Vandenbergh : “Toen Utrecht zich meldde, heb ik bij Stein mijn licht opgestoken, maar ook bij Timmy Simons. De laatste keer bij de nationale ploeg is hij zelf op me toe gestapt. Ik heb hem mijn verhaal gedaan en om zijn mening gevraagd. Ik wist dat ik hem kon vertrouwen en dat het niet verder zou gaan.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content