Met vallen en opstaan zoeken de drie traditionele voetbalmachten naar hun vroegere grandeur. Hun seizoen wordt gekenmerkt door veel grilligheid. Ex-speler Franky Van der Elst over het eerste competitieluik van Club Brugge.

Franky Van der Elst: “De gelijkenis met vorig seizoen was op een bepaald moment treffend: niet goed spelen, toch veel punten pakken en van coach wisselen. 17 op 21 en een tweede plaats, maar Club voetbalde onder Juan Carlos Garrido echt niet goed. Toen dacht ik: op deze manier kún je geen kampioen worden. Maar ik ben van mening veranderd. Niet dat Club nu opeens zo ongelofelijk goed speelt, maar het voetbal van Michel Preud’homme is veel directer, met meer beweging, meer mensen in de zestien en met diepgang.

“Ik vond het knap dat je al na vier, vijf matchen kon zien waar Preud’homme naartoe wilde. Er staat een ploeg op het veld. Collectief denken, niet zomaar iets doen. Inspelen naar de buitenkanten, van waaruit dan verder gevoetbald wordt. Middenvelders die naar buiten gaan of die de verdedigers uit hun zone proberen te trekken, waardoor de vleugelbacks kunnen opkomen.

“Alleen slaagt Club er nog niet in om het tempo de hele wedstrijd hoog te houden en creëert het, zelfs wanneer het dominant is, te weinig kansen. Gelukkig staat er met Mathew Ryan een goede doelman. Veel présence, sterk op hoge ballen en goede voeten, waardoor hij voor de snelle relance kan zorgen. Goede transfer, aan wie Club in de toekomst nog wel iets zal verdienen.”

Simons of Odjidja?

“Het was zeker geen slechte beslissing om Thomas Meunier om te vormen tot rechterflankverdediger, iets wat in Spanje en Portugal ook geregeld gedaan wordt. En in België in het verleden ook: Georges Grün, Erik Gerets… Ik stel me de vraag of Meunier als aanvaller een veelscorer zou zijn. Bij Virton wel, maar in eerste klasse? Hard werken, grote motor, fysiek sterk: verdedigende kwaliteiten goed genoeg op Belgisch niveau, internationaal wordt dat misschien een ander verhaal.

“Meunier brengt de ploeg ook aanvallend iets bij – belangrijk in het moderne voetbal – wat bij Laurens De Bock minder het geval is. Hij gaat mee omdat het van hem gevraagd wordt, maar: te veel schroom en te angstig, een gevolg van zijn ongelukkig eerste halve seizoen. Rode kaarten, in de rug gepakt worden… Meunier heeft in het laatste gedeelte van het veld meer opties – centeren, een een-twee opzetten, een actie maken – terwijl De Bock iets trager en voorspelbaarder is en direct moet centeren.

“Centraal in de verdediging deden Björn Engels en Brandon Mechele het heel goed. In de ploeg gekomen door de blessure van Jim Larsen, maar het zijn betere voetballers dan Larsen. Engels lijkt me voetballend de betere van de twee, Mechele het bijterke en meer verdediger. Chapeau hoe ze tegen Anderlecht, met Timmy Simons net voor hen, Aleksandar Mitrovic en Matías Suárez uit de match hielden.

“Simons centraal achterin kan, al rem je in dat geval de ontwikkeling van die twee jonge gasten af. Maar ja, als je kampioen wilt worden… En met Vadis Odjidja op de 6 is het gemakkelijker voetballen. Timmy heeft andere kwaliteiten, zoals bijvoorbeeld tegen Lokeren Hans Vanaken overal volgen, iets wat je van Odjidja niet moet verwachten. Simons is op het middenveld eerder een speler die de bal kaatst, terwijl Vadis kan draaien, infiltreren of een verre pass kan geven.”

“Een controlerende rol op het middenveld is Vadis’ beste positie, op voorwaarde dat je hem de vrijheid geeft om ook eens te infiltreren. Hij vindt van zichzelf dat hij een rij hoger beter is, maar zijn statistieken zijn te mager. Te veel met de bal lopen, te laat inspelen en dan moeten improviseren… In januari exact vier jaar in Brugge, maar te laag rendement voor zijn kwaliteiten. Hoger op het middenveld is het veel moeilijker voetballen, heb ik zelf ook ondervonden. ‘Shit man, zo veel volk hier…’ (lacht)

“Odjidja is defensief minder gedisciplineerd dan Simons, maar dat loste Preud’homme op door Jesper Jørgensen voor hem te zetten. Ik vond het vreemd dat hij er in het begin van het seizoen niet meer bij was, terwijl hij goede play-offs speelde. Groot loopvermogen, maar hij heeft vastigheid nodig. In Gent wist hij: als ik de bal op die positie krijg, dan staat daar en daar iemand. Bal krijgen, inspelen en lopen.”

Steun voor De Sutter

Tom De Sutter valt niet tegen, vind ik. Toch al zeven goals, terwijl hij onder Garrido vaak op een eiland stond. Hard gewerkt, maar te weinig steun omdat Lior Refaelov en Víctor Vázquez de bal in de voeten wilden en alleen Maxime Lestienne diepgang bracht. Daar had Carlos Bacca minder problemen mee omdat hij zelf een actie in de diepte kon maken, zelfs als hij rond de zestien stond.

“Een type als De Sutter heeft voorzetten van op de flanken nodig – momenteel heel matig – en aanvallende middenvelders die in de zestien komen, waardoor hij meer vrijheid krijgt. Net als De Sutter kun je ook Eidur Gudjohnsen niet in de diepte sturen, maar als hij in de spits blijft staan, kan hij het de verdedigers met zijn slimheid en goede loopacties wel moeilijk maken. Hij draagt zijn leeftijd mee, maar het blijft een fantastische speler én afwerker. De vraag is: waar zet je Gudjohnsen als De Sutter terugkeert? Op de positie van Vázquez kan. De Spanjaard ziet voetbal en kan iemand voor doel zetten, maar hij speelt gewoon te weinig. Sinds de zomer van 2011 in Brugge, maar te veel kleine kwaaltjes en na zestig minuten is het over. Kleine motor.

“Ook opvallend: met uitzondering van Lestienne in het begin van het seizoen, scoren de aanvallende spelers – Refaelov, Vázquez of Waldemar Sobota – te weinig. Refaelov: te veel verkeerde keuzes, zich vastlopen, te laat inspelen… Sobota was in zijn eerste twee wedstrijden goed, maar zakte weg en scoorde pas voor het eerst in Charleroi en onlangs nog twee keer in Gent. Lestienne lijkt de voorbije weken iets te zenuwachtig en moet dringend meer rust in zijn spel proberen te leggen, maar uiteindelijk heeft hij een fantastisch 2013 achter de rug. Heel sterk in play-off 1, goed aan het seizoen begonnen, zeven goals. En nog altijd maar 21 jaar.”

Dicht bij elkaar

“Er zal wellicht geen enkele reden toe zijn, maar ik denk niet dat ze Preud’homme na vijf maanden zullen ontslaan. Wie moet je dan nog binnenhalen? Je kunt niet blijven zeggen dat de trainer niet goed genoeg is, het stopt toch een keer. Zeven T1’s sinds januari 2007 – Rudi Verkempinck en Philippe Clement niet meegeteld – terwijl ik in vijftien seizoenen bij Club (tussen 1984 en 1999, nvdr) amper vier trainers had. Geen titel meer sinds 2005, veel nervositeit in de bestuurskamer, iedereen die op de toppen van zijn tenen loopt. Ik snap het ergens wel, maar het helpt niet. In mijn periode hebben we ook mindere seizoenen gespeeld – ooit zelfs eens naast een Europees ticket gegrepen – maar het bleef rustig.

“Vorig seizoen had Club na de reguliere competitie een achterstand van 13 punten op Anderlecht, zodat je moest zeggen: ‘Dit was slecht.’ Zo groot zal het verschil dit seizoen niet zijn, wellicht staan er bij de start van de play-offs vijf ploegen – Standard, Anderlecht, Genk, Zulte Waregem en Club – op een zakdoek bij elkaar. Ik heb steeds meer het gevoel dat Club de titel kan pakken, ook al omdat er niemand bovenuit steekt.”

DOOR CHRIS TETAERT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ik denk niet dat ze Preud’homme na vijf maanden zullen ontslaan. Wie moet je dan nog binnenhalen?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content