Het kampioenselftal van OH Leuven is met een ex-trainer en vier ex-jeugdspelers behoorlijk Genks getint. Sport/Voetbalmagazine bracht het viertal samen voor een gesprek over hun Limburgs verleden en de band met coach Ronny Van Geneugden.

Het hemelgewelf is met donkere wolken bedekt wanneer Jordan Remacle (24) om kwart voor tien als eerste arriveert aan Den Dreef, het stadion van Oud-Heverlee Leuven. Voor dit interview kwam hij helemaal uit Verviers. “Beeld je in dat Kenneth Van Goethem eerst om negen uur wilde afspreken. Dan had ik al om zes uur moeten opstaan”, zal hij later al lachend laten vallen. Even later verschijnt ook Pieter Nys (21) op het appel en uiteindelijk komen Van Goethem (27) en Wim Raymaekers (26) na een kwartier ook het logegebouw binnen. Het valt op hoe hartelijk de begroeting tussen de spelers is. De vier ex- Genkies – eigenlijk zijn het er vijf, maar Wouter Scheelen verliet Genk al op jonge leeftijd – stonden in het basiselftal van kampioen Leuven: Nys als rechtsachter, Raymaekers trad aan als centrale verdediger, de rol van Van Goethem was die van de verdedigende middenvelder en Remacle moest als aanvaller voor offensieve impulsen zorgen.

Allereerst, proficiat met de promotie. Hadden jullie dit verwacht?

Wim Raymaekers: “Het doel was in mijn ogen vooral het behalen van de eindronde.”

Pieter Nys: “In het begin van het seizoen was het niet gemakkelijk. Er waren veel nieuwe spelers en die moesten allemaal op elkaar ingespeeld raken. Naarmate het seizoen vorderde, zag je wel dat er iets moois aan het groeien was en dan droom je van meer.”

Jordan Remacle: “Ik had de titel nooit verwacht. Al moet ik zeggen dat ik tijdens de competitie nooit het gevoel heb gehad dat een andere ploeg beter was. Maar toch: we haalden in de eerste twee wedstrijden slechts een op zes en dan weet je dat je meteen voor een moeilijke opdracht staat.”

Kenneth, jij hebt vooral bij KV Mechelen al ervaring opgedaan op het hoogste niveau. Blijft Leuven met deze spelerskern volgens jou in eerste klasse?

Kenneth Van Goethem: “Als er niets verandert? ( twijfelt) Dat is een moeilijke vraag. Als we spelen zoals we de laatste wedstrijden bezig waren en we weinig tot geen blessureleed kennen, dan zie ik Leuven wel in eerste blijven. Belangrijk is wel dat de groepssfeer blijft behouden. Dat was dit jaar een van onze sterktes.”

Allemaal Racing

Ieder van jullie heeft ooit het shirt van Genk gedragen. Hoe zijn jullie daar terechtgekomen en waarom zijn jullie er vertrokken?

Remacle: “Ik kwam over van Standard. Indertijd was het in Luik als jeugdspeler heel moeilijk om door te stromen naar de A-kern. Maar dat was niet de enige oorzaak, want ik kreeg een dispuut met het bestuur vanwege mijn contacten met Ajax. Mijn vertrek bij Genk was dan weer een kwestie van centen: bij RKC Waalwijk kon ik drie keer meer verdienen. Maar ik ben altijd tevreden geweest in Genk. De accommodatie is er super, de allerbeste van België. Het oefenveld ligt er beter bij dan het hoofdveld hier in Leuven. Het aanbod van RKC kon ik echter niet laten liggen en in Nederland speelde ik toch ook wel tegen ploegen als Ajax en PSV.”

Van Goethem: “Bij Diest begonnen, ben ik naar Limburg getrokken om er bij de U15 van Genk te spelen. Uiteindelijk ben ik er tot in de A-kern geraakt. Maar ik werd nooit op mijn beste positie uitgespeeld. Sef Vergoossen haalde me naar de A-kern en ik had het gevoel dat ik na verloop van tijd wel mijn kansen zou krijgen. Op een gegeven moment stapte Vergoossen op en liet de nieuwe trainer, Ronny Van Geneugden, me nog invallen tot op het einde van het seizoen. Dan kwam René Vandereycken en die had aparte voetbalideeën. Zo besliste hij dat als een speler in de A-kern zit, die niet met de reserven mag spelen. Ik maakte het mee dat ik soms acht wedstrijden lang geen matchritme opdeed. Je hoopt altijd op speelkansen, maar soms is dat ijdele hoop. Uiteindelijk verhuisde ik in de winterstop van het seizoen 2006/07 naar KV Mechelen.”

Raymaekers: “Ik speelde eerst bij een lokale club en dan voor Sint-Truiden. Op mijn veertiende ben ik dan naar Genk getrokken. Daar trof ik uiteindelijk met Vandereycken een trainer aan die niet echt in mij geloofde, dus ben ik maar vertrokken in de hoop op meer speelminuten.”

Nys: “Mijn eerste club was Zonhoven VV. In 1998 trok ik naar Genk om er in 2009 te vertrekken. Er was heel wat gaande: veranderingen in het bestuur, Hein Vanhaezebrouck kwam in de plaats van Van Geneugden enzovoort. Ik merkte dat ik weinig tot geen speelminuten zou krijgen. Op mijn leeftijd is dat wel belangrijk.”

Laatste woord

De naam is gevallen: Ronny Van Geneugden. Wat was jullie eerste indruk van hem?

( algemene hilariteit)

Raymaekers: “Raar. ( lacht) Neen, zijn manier van werken was helemaal anders dan wat ik gewend was. Maar dat bedoel ik positief: het was plezant en heel leerrijk.”

Nys: “Ik was nog een klein manneke toen ik voor het eerst met hem kennismaakte. Hij dwingt respect af. Zo gaf hij nooit een hand bij de jeugd.”

Was hij streng?

Remacle: “Op zijn manier wel, ja.”

Raymaekers: “Je moet hem aan het werk zien om te kunnen snappen wat we bedoelen. Zijn beleving, zijn humor, alles. Hij gaat op een typische manier om met mensen.”

Welke soort humor heeft hij?

Nys: “Apart. ( lacht) Hij lijkt soms in zijn eigen wereld te vertoeven.”

Remacle: “Voor de humor van onze trainer bestaat er geen definitie.”

Raymaekers: “Het is een vorm van humor die ik alleszins nog nooit heb meegemaakt. ( lacht) Hij komt nors over, maar dat is hij zeker niet. Ik vind wel dat we een heel menselijke trainer hebben: als je een probleem hebt, ook van extrasportieve aard, kan je altijd bij hem terecht.”

Is hij veranderd in vergelijking met de periode waarin jullie hem als trainer bij Genk hadden?

Raymaekers: “Hij laat ons meer lopen. ( lacht) Neen, ik vind van niet. Hij blijft dezelfde no-nonsensepersoon.”

Van Goethem: “Misschien is hij nu wat zenuwachtiger voor een wedstrijd dan voor een match met de beloften van Genk. Maar voor de rest is hij dezelfde gebleven.

“Het is ook moeilijk om het trainerschap van de beloften van RC Genk en dat van de A-kern van OH Leuven te vergelijken. Bij de jeugd staat spelplezier en positief voetbal centraal, bij de eerste ploeg zijn de resultaten het belangrijkst. Daar wordt een trainer uiteindelijk op afgerekend, hé. Hij heeft gezien hoe het werkt in eerste klasse. Daar zal Leuven volgend jaar de vruchten van plukken.”

Hoe is zijn relatie met de spelersgroep?

Raymaekers: “Hij staat duidelijk boven de spelers. We weten bijvoorbeeld dat we geen grapjes met hem moet uithalen. Maar als je tegen hem aan het praten bent, dan is hij heel hartelijk.”

Nys: “Hij wil altijd het laatste woord hebben.”

Remacle: “Dat vind ik niet zo erg. Ik heb bij RKC Waalwijk Adrie Koster meegemaakt en die stond te dicht bij zijn spelers. Sommigen mochten meer dan anderen. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Ik moet bekennen dat ik nooit naar Leuven zou zijn gekomen, mocht Van Geneugden er geen trainer zijn geweest. Als ik hier volgend seizoen nog rondloop, dan zal dat ook te maken hebben met de trainer.”

Oude liefde

Wat is het aandeel van de trainer in de titel van Leuven?

Nys: “Ik denk dat dat toch wel heel groot is. Hij heeft toch de fundamenten gelegd van deze spelersgroep. Zijn visie op voetbal, zijn manier van spelen werd ook snel opgepikt door de kern.”

Raymaekers: “Spelers prikkelen is ook een van zijn grootste kwaliteiten. Hij weet heel goed hoe hij een bepaalde speler moet benaderen.”

Remacle: “Dat klopt. Praten en omgaan met zijn spelers kan hij heel goed. Dat is belangrijk als je successen wil behalen.”

Wat heeft Van Geneugden betekend voor jullie?

Remacle: ( denkt na) “Hij gaf mij een kans bij Racing Genk en raadde mij af om naar RKC, zijn ex-club als speler, te trekken. ‘Het is te vroeg. Heb wat meer geduld en je kan hier een basisspeler worden. In Nederland heerst ook een aparte mentaliteit’, zei hij me. Toen Van Geneugden me opbelde om me naar Leuven te halen, beloofde hij dat ik gauw weer op het hoogste niveau zou spelen als ik hier een jaar goed zou presteren.”

Van Goethem: “Dankzij Van Geneugden vond ik mijn oude liefde weer terug: spelen op het middenveld. Ik ben heel blij dat ik hem ben tegengekomen in mijn carrière.”

Nys: “Ik voel me klaar om bij een blessure of schorsing van een van onze sterke centrale verdedigers in te springen. Als de trainer het vraagt, dan doe ik het.”

Raymaekers: “Ik speel al vier seizoenen in tweede klasse en dan hoop je weleens uit te mogen komen op het hoogste niveau. Naarmate de tijd verstrijkt, wordt de kans kleiner en kleiner, maar je droomt er wel stiekem van. Door omstandigheden zijn we vroeger niet geraakt waar we wilden, maar de trainer bracht ons er uiteindelijk toch: eerste klasse. Dat vergeet je nooit.”

DOOR JAN GREGORIUS

“Het oefenveld van Genk ligt er beter bij dan het hoofdveld van Leuven.” Jordan Remacle

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content