Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Sint-Truiden deed het licht uit in het Vanden Stockstadion. Anderlecht zal zich zo goed als zeker hoogstens voor de Uefabeker plaatsen. Yves Vanderhaeghe is niet verrast, want lang geleden al waarschuwde hij ervoor. Tevergeefs.

En verder was er vooral berusting. “We doen niet meer mee voor de titel noch voor de Champions League, laat ons daarvan maar uitgaan. Dat is efkes slikken, maar eigenlijk… ik heb mij nooit illusies gemaakt, ik ben altijd heel realistisch geweest. Ik heb ook gezien wat we tot nu toe maar gepresteerd hadden dit seizoen. Het was te weinig.”

O ja, tenslotte was er ook een heel klein beetje opwinding, over de arbitrage. “Ik weet niet hoe het komt dat een volgens mij duidelijke penalty op Gilles ( De Bilde, nvdr) bij 0-0 niet gefloten wordt”, zuchtte Vanderhaeghe. “Op Molenbeek gebeurde maandag juist hetzelfde met Aruna. Weet je wat het is ? Ik denk, hé… Vorig seizoen mocht er bij wijze van spreken iemand van ons over zijn eigen voeten vallen in de zestien, die bal werd op de stip gelegd, maar nù, hé… nu het niet goed gaat met Anderlecht… als er één valt, dan is het precies van… niet kùnnen. Dat speelt mee, geloof me.

“Jammer, want ik vond dat het de laatste weken collectief weer beter was. We toonden nu wél karakter, maar het is te laat. Jammer, want deze ploeg kan veel meer dan wat ze tot nu toe gebracht heeft. Een kwestie van mentaliteit, zeker weten. We misten bàllen, dit seizoen. Met wat meer ballen waren we misschien wel weer kampioen geweest, ja, dat denk ik wel. Onze situatie zou er nu alleszins heel anders hebben uitgezien.”

En ballen, dat is ? “In het ploegbelang ietsje meer doen, dat metertje extra”, aldus Vanderhaeghe over zijn stokpaardje. “Dat zijn tal van kleine details, waar er toch het een en ander mee vermeden had kunnen worden, denk ik. Concentratie bij stilstaande fasen, bij inworpen, positie nemen, vastzetten. Ballen, dat is vooral ook even niet alleen offensief denken, maar omschakelen. Sommigen doen het niet graag, maar omschakelen behoort nu eenmaal tot het abc van het hedendaagse voetbal. Ik zie bijna geen ploegen meer waar er zo nog twee in de basis staan, laat staan vier of vijf. Het zijn dingen die aangegeven moeten worden, want ik ben heel zeker dat die mannen dat wel allemaal in zich hebben. Kwestie is dat knopje om te draaien : wij kunnen dat, maar moeten het ook willen. Want vanzelf gaat het nooit, ook al zet je de beste voetballers samen.”

ijk naar Real Madrid,” gaat Vanderhaeghe door, “hoeveel beweging er in die ploeg zit en hoe al die mannen omschakelen. Waarom heeft Hugo Broos succes ? Omdat iedere speler weet wat er verlangd wordt, omdat iedereen collectief denkt en in zijn positie speelt. Bij ons was dat veel te weinig aanwezig. Er zijn dit seizoen veel te veel ruimtes weggegeven, hoewel het desondanks nog redelijk goed is gelopen. Als ik zie dat we bijvoorbeeld met 1-2 winnen op Westerlo, waar we echt enorm veel ruimte weggaven, mogen we nog niet klagen over het resultaat.”

Hij kan het weten, op zijn positie centraal in het elftal. “Ik heb misschien veel gezwommen, maar ik zit nog altijd boven water”, lacht Vanderhaeghe. “Vorig seizoen kon ik soms de momenten uitkiezen wanneer ik de bal ging recupereren, nu moet ik echt constant bezig zijn met vuurtjes blussen.”

Hij stak zich nooit weg, bleef er voor gaan, met een paar maatjes prediken in de woestijn ook geregeld. De problemen bij Anderlecht kostten hem zijn basisplaats bij de nationale ploeg. Voor de vriendschappelijke interland in Griekenland liet Robert Waseige hem zelfs thuis. Ter bezinning, zei de bondscoach er bij. “Misschien kwam het wel door dat akkefietje met Franky Vercauteren,” denkt hij, “toen ik van training werd gestuurd omdat ik maar bleef doorzagen over vanalles. Een mens heeft zo van die dagen, hé (grijnst). Al heb ik zijn beslissing aanvaard, nooit getwijfeld aan mezelf en hard mijn best gedaan om zo goed mogelijk te blijven presteren, het deed wel goed dat de bondscoach na Griekenland zei dat het experimenteren nu voorbij was”, bekent Vanderhaeghe, die dit seizoen tussen de sportieve miserie door voor het eerst vader is geworden.

Fien Vanderhaeghe is inmiddels drie maanden oud. “Prachtig. Mooi. Schitterend. Magnifiek. Het mooiste wat er is, zeker weten. Een doelpunt in de finale van de wereldbeker zou waarschijnlijk ook wel een subliem moment zijn, maar ik denk dat het vaderschap toch meer geeft. We zouden er nòg twee willen (glimlacht).”

n Anderlecht, wat wil Anderlecht nog ? “Dit is volgens mij een ideaal seizoen om er serieuze lessen uit te trekken”, denkt Yves Vanderhaeghe, onlangs door Anderlecht dan toch geroepen om over een contractverlenging te praten. “De les dat je hoe dan ook altijd, iedere week weer de nodige mentaliteit, concentratie en organisatie nodig hebt om een wedstrijd te spelen en te controleren, zoniet dat je tegen eender welke ploeg in de problemen kunt komen. Zelfs thuis tegen Aalst, hebben we hier gemerkt. We kenden natuurlijk veel blessures, maar surplus is dan weer daardoor : de ontdekking van jonge spelers als Deschacht, Traore en Junior, allemaal mannen met karakter bovendien.”

“Als we terug die mentaliteit, dat groepsgevoel krijgen, denk ik dat we voor volgend seizoen direct al veel stapjes vooruit zijn,” meent Vanderhaeghe, “want als iedereen gewoon zijn job doet, hebben wij de beste ploeg.”

Hoe vaak hebben hij, Glen De Boeck en Filip Dewilde daar al heel vroeg op het seizoen niet voor gewaarschuwd ? Tevergeefs. “Ik vind van wel, ja. Als je alles nog eens overloopt, waar en op welke manier we soms punten lieten liggen, zeg je : hoe is het in godsnaam mogelijk ! Er zijn wedstrijden geweest waarin we voorstonden en alles ineens als een pudding in elkaar zakte, we begonnen te sukkelen en het niet meer onder controle kregen… Op zo’n niveau, bij Anderlecht, mag dat nooit gebeuren ! Pijnlijk.”

“Hoe jammer ook, misschien verdienen we het dit seizoen ook niet echt om ons te plaatsen voor de voorrondes van de Champions League”, bekent hij. “Ik vrees, ik vind dat we krijgen wat we maar verdienen. Voetbal is een ploegsport en ik heb het gevoel dat we te weinig gebracht hebben. We slaagden er niet in collectief pressing te spelen en voorin is er ook iets te weinig gewicht en efficiëntie. Ik denk dat het verschil tussen Genk, Anderlecht en Brugge Sonck en Dagano is, terwijl wij vorig seizoen in het voordeel waren met Radzinski en Koller. Ik vind het erg, hoor, geen Champions League. Want nu weet ik het ook : de laatste twee jaar speelde ik 25, 26 wedstrijden voor de Champions League, en dat is fantastisch. Die hymne die door de boxen gaat, die verplaatsingen, die stadions, de sfeer die errond hangt, die publiciteit… Zo mooi is dat.”

“Maar het leven gaat verder”, bedenkt hij. “Volgend seizoen proberen we er weer bij te zijn, en ik zie het wel zitten. Als we hier de juiste lessen uit trekken, moet er niet eens veel bij komen. Misschien een beetje voetballend vermogen van achteren uit, hoewel : als ik zie hoe Besnik ( Hasi, nvdr) zich profileert met vier achterin… Het allerbelangrijkste is gewicht voorin. We hébben gewicht, in de persoon van Aruna, maar wat van efficiëntie ? Aruna dribbelt wel dertig keer een man in een match, maar schiet bijna nooit op de goal.

“Een fitte Jestrovic zou volstaan, jazeker. Amai. Als die… ik kan mij enkele matchen herinneren van bij Moeskroen, als die de bal had, dan ging die gewoon rechtdoor, recht naar de goal. Nooit een dribbel. Tegenhouden konden ze hem niet, want hij liep ze allemaal omver. Sterke beer ! Maar hij heeft nog veel last van zijn enkel, vraag hem dat zelf maar, van die bouten die wrijven, op een harde ondergrond. Zijn operatie staat al gepland, op 10 mei, geloof ik. Misschien wordt een fitte Jestrovic een nieuwe transfer, wat al heel veel zou kunnen veranderen.”

erder, lacht hij, zullen Genk en Club Brugge onder elkaar wel uitmaken wie Anderlecht opvolgt als landskampioen. Hij denkt dat Club het haalt, zegt hij eerst, maar bij nader inzien, kan het even goed Genk worden, moet hij concluderen.

Gertje Verheyen zegt dan wel dat Club zeker niet het maximum uit zijn resterende wedstrijden zal halen, maar volgens mij zal dat niet nodig zijn”, denkt Vanderhaeghe. “Verliezen ze één keer, dan is het geen ramp voor hen, denk ik, want ik verwacht dat Genk nog wel een gelijkspel zal moeten toestaan uit bij Sint-Truiden of thuis tegen Moeskroen. Genk is jong en… je voelt dat wel, hoor, als het mòet. Vorig seizoen tegen KV Mechelen, dat al veroordeeld tot degradatie was, begonnen die het laatste halfuur bij 1-0 nog een beetje op onze helft te spelen (lacht). Zò’n moeilijke match, en dat wàs met Koller, met Radzinski, met Goor… Dat speelt toch wel mee, hoor, tot de laatste match zal het zijn, denk ik.

“Hoewel het allesbehalve overtuigend wint, denk ik dat Brugge toch iets beter met die druk kan omgaan dan Genk. Ze moeten wel uitkijken geen goal in het begin van de wedstrijd te pakken, want dat is gevaarlijk : eens op achterstand zodanig veel willen, uit posities gaan lopen en het deksel op de neus krijgen. Maar ik denk toch dat Brugge qua collectiviteit, organisatie en systeem waar het altijd op kan terugvallen, over de meeste troeven beschikt.

“Tenzij, ja, tenzij die motor inderdaad ook begint te sputteren. Dan praat ik niet over een relletje op training, dat gebeurt in iedere club, maar over onderlinge onenigheden en verschillen in visies. Bovendien, als Gertje Verheyen bij de nationale ploeg zegt dat hij eindelijk nog eens met plezier heeft gespeeld, dan stemt dat toch tot nadenken.

“Als Genk niet te nerveus wordt en de spitsen blijven scoren, dan zal Brugge aan hen alleszins een kwaaie klant hebben. Ze zijn wat jong, wordt altijd gezegd, maar ook enthousiast natuurlijk. Lierse was destijds onder Erik Gerets ook jong, maar ze hebben het wel gehaald. En feit is toch dat Genk een match kan openbreken met zijn twee spitsen, terwijl Brugge momenteel toch heel stug zit te zoeken naar een doelkans. Eigenlijk, ik zou niet weten hoe het zal aflopen.”

door Christian Vandenabeele,

“Waarom heeft Hugo Broos succes ? Omdat iedere speler weet wat er verlangd wordt.”

“Als iedereen gewoon zijn job doet, zijn wij de beste ploeg.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content