Het was tegen zijn zin, aldus Tom Soetaers, dat hij vorig seizoen in Anderlecht een grote mond opzette om een transfer naar Roda JC te forceren. Maar het moést, getuigt hij, in zíjn belang en dat van het Belgisch voetbal.

Tom Soetaers (20) woont in Wommersom, dorpje op de grens tussen Brabant en Limburg, in een straat die enkel toegangkelijk is voor plaatselijk verkeer en fietsers die zich aan de Bietenroute (42km) willen wagen. Het graspleintje waar hij zijn eerste dribbels en doelpunten lukte, ligt verscholen tussen huizen en populieren; het knollenveld van derdeprovincialer White Star Wommersom waar hij met zes jaar aansloot is evenmin vanaf de straatkant zichtbaar. Was het niet dat de jeugdscouting in dit land blijkbaar niets ontgaat, dan reikte de bekendheid van Tom Soetaers nu nog altijd niet verder dan café De Scheve Toog.

Wie is de man die jou hier ontdekte, Tom ?

Tom Soetaers : Polliet Van den Bossche van Anderlecht, ook omdat ik in de Brabantse preminiemenselectie speelde. Hij scoutte mij vijf, zes keer, waarna Anderlecht mij een tweejarig contract aanbood.

Contract ?

Bah, contract… een vergoeding voor vervoer en benzine, zeg maar. Hier is toen ook iemand van Sint-Truiden geweest, en iemand van Standard, maar uiteindelijk is het Anderlecht geworden omdat ik Anderlechtsupporter was – en nog altijd ben.

Wat herinner je je nog van dat hoog bezoek ?

Ik herinner mij die dag nog heel goed. Vijf, zes man van Anderlecht kwam hier toe. Ze zaten dààr ( wijst vanuit het salon naar de eetplaats). Voor een jongen van tien jaar is dat iets ongelooflijks.

Paar dikke Mercedessen voor de deur ?

Ja, in de buurt dachten ze dat de maffia hier was binnengevallen ( lacht).

Michel Verschueren op kop ?

Paul Courant was erbij, Michel Verschueren niet, geloof ik, maar die is hier later wel eens geweest.

Hoe verging het Tommeke van Wommersom in de hoofdstad ?

Het eerste jaar had ik het heel moeilijk. Vier keer in de week trainen, een heel ander niveau dan ik gewoon was én – zoals het eerste van Anderlecht – verplicht om iedere week te winnen en kampioen te spelen. Om je een idee te geven van het niveauverschil : we zijn hier nog met Anderlecht komen voetballen en hoewel White Star zijn beste ploeg had opgesteld, werd het 0-23. Mijn moeder, mijn vader en – vanaf zijn pensioen – vooral mijn grootvader voerden mij om beurt naar Anderlecht. Aanvankelijk had ik het kwaad, maar met de steun van familie en vrienden heb ik er mij toch doorgeslagen. In die periode leer je wel je echte vrienden kennen, moet ik zeggen.

Hoe herken je ze ?

Zij die mij altijd steunden. Als ik een huiswerk niet op tijd afkreeg, was er iemand die het in dubbel maakte, of mij liet spieken. Het waren zij die wisten dat ik wilde slagen en daarom onvoorwaardelijk achter mij stonden. Sommigen zijn nu oprecht fier dat ik het gehaald heb.

Stond je bij Anderlecht nooit ter discussie ?

Toch wel. Na de kadetten vond een aantal mensen dat ik weg moest. Merkwaardig, want we waren kampioen geworden en ikzelf was met 25 doelpunten topschutter. Nu, je moet weten dat er bij de jeugd gewerkt wordt met een kern van 16 die, zoals bij de eerste ploeg, tot stand komt via kopen en verkopen. Iedere wedstrijd stonden er zeven, acht man langs de lijn die zich met het jeugdbeleid van Anderlecht bezighielden – Werner Deraeve, Philippe Collin en zo. Zij besloten dat ik niet goed genoeg was. We kunnen geen beroep meer op je doen, kreeg ik te horen. Bleef ik, dan zou ik met de provinciale scholieren moeten spelen. Mijn vader en andere mensen beslisten na rijp beraad dat ik moest blijven om te bewijzen dat ik wel goed genoeg was. Met Philippe Van Wilder trof ik gelukkig een trainer die mij toch bij de nationale scholieren nam. Na dat seizoen is het heel vlot beginnen gaan. Als tweedejaarsscholier maakte ik zelfs 55 goals. Uiteindelijk kreeg ik op achttien jaar een driejarig profcontract. Scholieren van 1m80 van wie destijds werd gezegd dat zij je van het van Anderlecht zouden worden, daarentegen, spelen nu in derde en vierde provinciale.

Heb je je humariora afgemaakt ?

Neen, tot het vierde jaar ging alles vanzelf, maar toen ik vanaf het vijfde echt moest beginnen studeren, kon ik dat absoluut niet opbrengen. Van veel leraars moest ik horen : waar ben jij mee bezig ? Ik kreeg soms werken van 2 op 40 terug. Het gebeurde dat ik voor de blokvakken mijn blad ingaf met alleen mijn naam erop. Ik kon het gewoon niet, omdat ik het niet gestudeerd had, omdat ik daar ’s avonds om negen uur thuis gewoon geen zin meer in had. Compleet gebuisd was ik. Toen spotte ik daarmee, ik zei : ik word voetballer, ik heb dat niet nodig. Een lerares zei dan : zie maar dat je binnen dit en een jaar niet achter de vuilniskar loopt. Waarom ik reageerde : ik kom nog veel hoger dan jij, mevrouw. Het heeft mij nogal wat straf gekost. Een aantal keer heb ik van mijn vader ook een stamp onder mijn gat gekregen, als ik het zo mag uitdrukken, omdat hij wist dat ik het nochtans kon. Voorheen was ik altijd een goeie student geweest, Latijnse gedaan en zo, en nooit een herexamen gehad. Mij pa heeft een zeer hoge functie bij de KBC en wees er mij altijd op dat hij alles te danken had aan zijn studies. Dan antwoordde ik : ik word voetballer, pa. Het kwam zelfs zo ver dat ik op een ochtend in januari niet meer wou opstaan toen mijn moeder mij opriep. Ik zei : ik ga niet meer. Ik zou avondschool volgen.

Ha, die kennen we.

Misschien komt het nog wel, maar ik denk het niet ( lacht). Mijn vader zei altijd : nu heb je een grote mond, maar pas de dag dat je zòveel per maand verdient, bedrag dat hij dan opschreef, praten we nooit meer over school. Inmiddels moet hij nooit meer over school praten ( lacht).

Vorig seizoen forceerde je een transfer naar Roda JC. Waarom wou je op je negentiende al weg bij Anderlecht ?

Ik zat al twee jaar in de A-kern en er kwam geen schot in de zaak. Ik wist dat ik goed genoeg was en ik vond dat het gewoon tijd was om een kans te krijgen. Ik had met Anthuenis gepraat en hij zei : je bent één van de 24. Voor mij was dat niet voldoende, want ik wist dat spelers met naam als Goor, Koller, Stoica vòòr mij kwamen. Betere, rijpere spelers, maar ik vond dat ik rijp genoeg was om af en toe eens een halfuur te spelen, of een helft, of een keer een wedstrijd te beginnen. Anderlecht vroeg mij geduld te hebben, maar op dat moment leek ik geen vertrouwen te krijgen. Mijn situatie was : alleen als er een aantal geblesseerd was, mocht ik mee op de bank van de eerste ploeg. Zo voelde ik mij. Ik wilde voetballen, daarom wou ik weg.

Heb je ruzie moeten maken om weg te geraken ?

Tegen mijn zin heb ik een grote mond moeten opzetten, wat mij misschien niet in dank is afgenomen. Anthuenis zei : je hebt een grote mond, terwijl je nog niks bewezen hebt. Uiteindelijk zegden ze toe omdat ze van Roda 45 miljoen kregen, wat ze veel geld vonden voor een speler van negentien jaar die nog niets had bewezen. Op dat moment speelde ik er ook nog altijd voor een minimumcontract van 42.000 frank. Toen ze vernamen dat andere clubs mij wilden, deden ze mij een verbeterd voorstel, maar dan hoefde het voor mij ook niet meer. Te laat, vond ik.

42.000 frank ? In Lokeren is een Afrikaan beter af.

Dat bedoel ik dus. Als je in de A-kern zit en de trainer zegt dat je één van de 24 bent, dan moet je die speler ook betalen als één van de 24. In Anderlecht zitten ze te klagen dat de jeugd te vroeg vertrekt, maar geef die jongens dan toch gewoon iets meer.

Hoeveel gaf Roda je meer ? Tienmaal meer ?

Minstens ( lacht). Dat is ook een blijk van vertrouwen. Je weet : die geloven in mij. Ik ben dan ook vaak gescout geweest. Er zit een idee achter de transfer : we hebben dàt nodig op díe positie, we halen díe jonge speler, laten hem twee, drie jaar spelen en verkopen hem dan met winst door. Dat is de politiek van Roda. Ik voelde er mij direct thuis, ook omdat ik er met Sef Vergoossen een schitterende trainer ben tegengekomen.

Waarom is hij een schitterende trainer ?

Hij is de perfecte trainer om een heel jonge ploeg bijtijds met de voeten op de grond te zetten als je effe in de wolken zit. Maar of je nu 18 of 35 bent, de beste speelt. Een jonge jongen als Thomas Chatelle bijvoorbeeld kan zich geen betere trainer inbeelden. Thomas is iemand die als hij een seizoen de kans krijgt om te voetballen en te bloeien, binnen drie, vier jaar gewoon in de nationale ploeg staat. Mij deed het ook goed dat Vergoossen mij minstens een keer per week in zijn bureau riep voor gesprekken van een uur tot anderhalf uur. Hij is een man die wil dat de dingen tot in de details perfect zijn, ook naast het veld. Zo moesten wij ook pr-activiteiten doen, iets waarvan ik in Anderlecht nooit heb gehoord. Om de twee weken moesten de spelers in scholen een lezing geven, over zichzelf of over Roda, en daarna handtekeningen uitdelen. Er liep in alle scholen van Nederlands Limburg ook een project tegen racisme dat De Held heette en waarbij kinderen er met hun helden over racisme konden praten. Vergoossen is niet alleen trainer, hij is met àlle dingen bezig en houdt met iederéén rekening. Voor België zal het alleszins een unieke ervaring zijn om met zo iemand te werken, want zo’n trainer zie ik hier niet zo meteen. Het zal aanpassing vergen, maar ik denk dat een club als Genk zo’n man nodig heeft.

Nu Bart Goor bij Anderlecht weg is, denk je niet : dit had mijn kans kunnen worden ?

Ja, maar sowieso hadden ze toch een vervanger gekocht. Trouwens, als ik bij Anderlecht was gebleven, stond ik dan zo ver als nu ? De vrijdag met het tweede van Anderlecht voor vijftig man spelen, daar haal je geen voldoening uit. Daar ben ik geen voetballer voor geworden. Nu heb ik er in Nederland dertig wedstrijden eredivisie opzitten, waarin ik ontzettend veel ervaring kon opdoen.

Wat leerde je bij Roda ?

Niet alleen over voetbal, ook over karakters van mensen en zo; over het spel zelf vooral om simpel te voetballen. Plus : de dingen die ik goed kan extra benutten en de dingen die ik niet goed kan zoveel mogelijk uit de weg gaan. In België wordt er vooral gehamerd op de slechte dingen die je moet verbeteren; in Nederland moet je vooral proberen je kwaliteiten nog te versterken, omdat die je beter maken dan een ander.

Ajax, Ipswich, zelfs Arsenal zou in jou geïnteresseerd zijn, Tottenham bracht al een bod uit van 10 miljoen gulden. Van waar opeens die boom ?

Ik speelde ook met de nationale beloftenploeg een aantal goeie wedstrijden. De week na de match in Schotland kreeg ik minstens zeven, acht makelaars uit Engeland, Nederland en België aan de lijn. Ik heb toen alles afgehouden, gezegd dat ik op dat moment niet wou praten, dat ik eerst mijn seizoen bij Roda wou uitdoen.

Voor minder dan vijfhonderd miljoen vertrekt Tom Soetaers niet bij Roda, deed de koopman Nol Hendriks de wereld inmiddels kond. Een half miljard, Tom ?

Dat is gewoon zeggen : hij mag absoluut niet weg. Ik heb met het bestuur gepraat en ik wil gewoon nog twee, drie jaar bij Roda blijven, waar ik mij heel goed voel. Ik voel mij nog jong en moet nog veel leren. Bij Anderlecht heb ik geroepen dat ik wou voetballen, welke zin heeft het om hier nu al weg te gaan om ergens op de bank te gaan zitten ?

De supporters van Roda verkozen je zopas samen met Ioannis Anastasiou tot speler van het jaar. Waarom ben je zo populair in Kerkrade ?

Omdat ik, denk ik, een publiek op de hand kan krijgen. Ik ben een speler die de bal pakt en begint te dribbelen. Daar komt het volk voor naar de stadions. Het is ook mijn eerste betrachting die mensen iets te laten zien en mij daarvoor negentig minuten in te spannen. Ik moet de actie maken en een goeie voorzet geven, Anastasiou moet het afmaken.

Wat doet belangstelling van Ajax, Ipswich, Arsenal en Tottenham met een jongen van twintig ?

Ikzelf blijf daar heel rustig bij, het is alleen een stimulans om nog beter te presteren. Het verschil voel ik vooral in mijn omgeving. Als ik eens iets ga drinken in Leuven of Tienen, word ik vaker herkend. Spijtig dat ik naar het buitenland moet gaan om in België herkend te worden, om hier bekend te zijn en respect te krijgen. Ik vind het jammer voor het Belgisch voetbal dat sommige talenten gewoon teloorgaan.

Hoe komt dat ?

Ik denk dat je dat de clubs zelf moet vragen. Bij Aalst zie je toch dat jonge spelers zich manifesteren als ze kansen krijgen. Een Tim Reigel bijvoorbeeld, of een Bjorn Dewilde, die ik een geweldige voetballer vind. Bij Genk ook een Di Gregorio. Jammer dat het alleen gebeurt bij clubs in geldnood of nadat gekochte namen uiteindelijk onvoldoende goed blijken te functioneren.

Waarom denken clubleiders zo ?

Uit faalangst misschien. In Nederland redeneren ze : we kopen jongeren en stellen ze op, want die jongeren zijn goed, namelijk omdat wij ze gekocht hebben. Hier is het : we kopen een speler en houden die jongere achter de hand. Pas als die gekochte speler niet goed genoeg blijkt te zijn, krijgt die jongere zijn kans. Misschien is dat de foute mentaliteit. Anderlecht heeft natuurlijk het geld om spelers met een voor de ploeg toegevoegde waarde te kopen, zoals een Yves Vanderhaeghe, maar andere clubs niet en toch blijven ze het maar proberen. Er is nochtans zoveel talent in België, evenveel, zelfs méér dan in Nederland. Ik vind gewoon dat we het moeten gebruiken.

Je vader is voorzitter van WS Wommersom. Ben je grootgebracht met voetbal ?

Mijn vader was ook een spits en zat een jaar in de A-kern van Sint-Truiden, maar koos toen voor zijn studies economie. Toen ik aansloot bij White Star Wommersom was hij er begeleider van de jeugdteams. Nu is hij voorzitter, maar die titel dekt de lading niet. Zo staat hij ’s zondags in de kantine ook achter de tap. Hij voelt zich daar goed bij. Ik denk dat hij met zijn stresserende job die sfeer nodig heeft. Mijn grootvader onderhoudt het terrein, mijn grootmoeder doet de keuken, mijn tante en mijn oom exploiteren het supporterslokaal De Scheve Toog. Ik doe ook wel eens iets, als er voor de club iets opgehangen moet worden in het café of zo.

Je werkt ook voor White Star Wommersom ?

Neen. Ik werk niet graag ( lacht), ik voetbal. Het is mijn hobby, nog altijd.

Je spéélt voetbal.

Spelen, ja, en ik heb het geluk dat ik er geld mee verdien.

Geluk ?

Het belangrijkste is, denk ik, dat je je ding doet in het leven, kùnt doen ook. Ik heb daarvoor beslissingen moeten nemen. Zoals : ik ga als jong ventje naar Anderlecht. En : ik ga niet meer naar school. Alsook : ik ga weg bij Anderlecht. Dan sta ik daar ook helemaal achter en weet ik dat het goed komt. Anders neem ik die beslissing niet. Dan voel je gewoon aan wat goed en niet goed voor je is. Daar ben ik zeer sterk van overtuigd. Dingen waar ik achterstond deed ik, dingen waar ik niet achterstond deed ik niet. Zo ben ik. Ik ben ook zeer blij dat ik de mensen die zich opofferden om mij maar mijn ding te kunnen laten doen in het voetbal nu iets kan teruggeven. Mijn grootouders vooral, die zòveel voor mij hebben gedaan, terwijl ze toen misschien dachten : het wordt toch nooit iets. Die mensen genieten daar nu enorm van. Als ze één thuismatch van Roda moeten missen, mag ik het horen. Ik ben blij dat ik hen dat nog kan geven.

Je moeder is gemeenteraadslid. Zegt politiek je iets ?

Neen, dat interesseert mij niet, en het bankgedoe van mijn vader al helemaal niet.

Wel handig om je fortuitje te beheren waarschijnlijk ?

Mijn pa beheert mijn geld, ja. Hij zegt : ik zorg ervoor dat je op je vijfendertigste genoeg hebt, dat je nooit meer hoeft te werken. Ik vertrouw hem, ik denk dat niemand beter dan hij daarvoor geplaatst is.

Wat kan een jongen van twintig nog meer van het leven verlangen ?

Een goed lief, hé. Maar dat mag je niet forceren. Je moet gewoon alles op je af laten komen, en als het komt, dan voel je het wel.

Ga je vaak stappen ?

Neen. Als ik ga, is het eens om de vijf weken naar een boerenfuif hier in de buurt. In een discotheek voel ik mij niet goed, omdat ik er niemand ken. Als mensen er mij willen leren kennen, is het om de foute reden. Ga ik op stap, dan wil ik mij amuseren en niet over voetbal praten. Op de boerenfuiven hier in de streek ben ik gewoon Tom, jongen en vriend van Wommersom. Dan kruipen we met vijf in een auto en zit ik achter het stuur, omdat ik meestal geen alcohol drink. Dan moet ik die vier andere ’s nachts wel halfdronken in de auto sleuren, maar dat hoort er allemaal bij ( lacht). Zij amuseren zich namelijk niet als ze niet gedronken hebben ( lacht).

Zie je je nog ooit voor Anderlecht spelen ?

Ik hoop er ooit terug te keren, als aangekochte speler, om er te voetballen. Het is geen obsessie, maar het zou wel tof zijn om er de vele mensen terug te vinden waarmee ik het altijd goed heb kunnen vinden.

Is het realistisch ?

Wel, laatst nog kwam er een journalist naar mij met het verhaal dat ik in de belangstelling van Anderlecht zou staan. Ik zeg : dat kan niet. Een speler die ze voor 45 miljoen verkochten een goed jaar later voor 400 miljoen of meer terugkopen, dat kunnen ze gewoon niet maken.

Het zou niet mis staan in het blunderboek.

Niet dat hij het zal toegeven, maar Michel Verschueren moet nu toch wel een beetje pijn in het hart voelen, vermoed ik, als hij hoort hoeveel geld er nu voor een gewezen jeugdspeler van Anderlecht wordt geboden.

Niet voor het eerst.

Neen. Als je de winst optelt die andere clubs de laatste jaren op jonge spelers van Anderlecht maakten, dan kom je, geloof ik, toch stilaan boven het miljard uit. Dat geeft, vind ik, te denken.

door Christian Vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content