Hoe lang ben je al omroeper?

“Ik ben sinds het begin van dit seizoen actief als omroeper bij Tubeke. Het is echter niet mijn eerste club. In 1996 ben ik bij Moeskroen begonnen. Daar was ik ook animator. Het is de club van mijn hart, aangezien ik er ook geboren ben. Daarna heb ik nog bij Bergen gezeten.”

Job?

“Ik ben leerkracht in Charleroi.”

Favoriete speler?

“Bij Tubeke heb ik een zwak voor de kleine Vittorio Villano. Het is een speler met veel talent. Hij heeft een grote wil om hogerop te raken en een fantastische techniek. In het buitenland zie ik Marouane Fellaini graag bezig. In tegenstelling tot wat velen dachten, is zijn overstap naar de Engelse competitie een goede keuze geweest. Bovendien is hij een buitengewone speler.”

Lievelingsnummer om te draaien voor of na een wedstrijd?

“Ik speel niet veel muziek. Bij een overwinning speel ik zelfs helemaal niets. Het zijn de supporters die dan voor de feestgezangen zorgen. Als Tubeke heeft verloren, wat jammer genoeg veel gebeurt dit seizoen, speel ik techno of liedjes uit de hitparade. Voor de wedstrijd beperk ik mij tot het spelen van een paar liedjes, voor de rest zijn het de supporters die voor de sfeer zorgen.”

Als jouw club scoort …

“Dan roep ik gooooaaaaal. Daarna vermeld ik de naam en het nummer van de speler die scoorde. Opnieuw gebruik ik geen muziek. Bij doelpunten van de tegenstander doe ik hetzelfde, maar dan wel op een rustige manier.”

Wat moet een goede stadionomroeper kunnen volgens jou?

“Het is heel belangrijk om een stadion onder controle te kunnen houden. Bijvoorbeeld de thuiswedstrijd tegen Racing Genk, waar de supporters van de bezoekers ‘ Les wallons sont du caca‘ bleven roepen. Ik heb hen toen, in het Nederlands, tot kalmte aangemaand. Daarbij is het belangrijk dat je altijd vriendelijk blijft. Voor mij is het communautaire zeer belangrijk. Als een Vlaamse en een Waalse ploeg tegen elkaar spelen, moet de omroeper altijd in twee talen omroepen. Tot slot moet een omroeper een goede, aangename stem hebben. Intonatie is daarbij zeer belangrijk.”

Welke anekdote zal je nooit vergeten?

“Dit seizoen werd er tijdens de rust van een wedstrijd een penaltysessie gehouden met in doel Jean-Marie Pfaff. Ook ik mocht toen een penalty nemen. Mijn schot was recht in de hoek en vloog tegen de netten. Hij is mij toen nog komen feliciteren. Het is mooi als je kan zeggen dat je ooit een goal maakte tegen de grote Jean-Marie Pfaff.

“Als omroeper heb ik ook mooie momenten beleefd. Ik werd ooit gevraagd om de match Anderlecht – Standard om te roepen. Normaal zit ik altijd in een stadion met 10.000 supporters of minder, maar bij Anderlecht heb je meer dan 20.000 supporters. Het is schitterend als je dan de voornaam van een speler zegt, waarop een heel stadion de achternaam roept.” S

Volgende week: Frans Babbelaar (AA Gent)

JEROEN VAN PAESSCHEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content