Vijf jaar lag Thomas Kaminski onder contract bij RSC Anderlecht. Drie keer uitgeleend, weinig gespeeld: zo kon het niet verder. Bij KV Kortrijk tekende de Brusselse doelman nu voor vier seizoenen. ‘Ik moest dringend spelen.’

Vijf jaar Anderlecht, waarvan drie uitgeleend. Aan Oud-Heverlee Leuven, Anorthosis Famagusta en op het eind FC Kopenhagen. De meervoudige Deense landskampioen bedong een aankoopoptie vorige zomer, maar lichtte die niet. Niet zo verwonderlijk: Thomas Kaminski (23) speelde er slechts een half dozijn wedstrijden.

‘Het is niet uitgedraaid zoals ik had verwacht’, vertelt hij. ‘Als ze je bellen en zeggen dat ze je nodig hebben, denk je dat je gaat spelen. Als mensen zich dan niet aan hun belofte houden, wordt het moeilijk. Ik heb de trainer, mijnheer Solbakken, meermaals gevraagd of het aan mij lag. Wat ik moest doen om aan spelen toe te komen. Dan kreeg ik te horen dat dit deel uitmaakt van het voetbal. Een deftige uitleg heb ik nooit gekregen. Dat is zijn goed recht, maar ik denk dat ze mij niets kunnen verwijten: ik ben altijd professioneel gebleven. Ik was elke dag als eerste op de club en heb altijd hard gewerkt.’

Het seizoen eindigde nog op een positieve noot. In de bekercampagne speelde hij alle wedstrijden. Kopenhagen bereikte de finale en won die, met de jonge Belg tussen de palen. Dat was prettig, maar de wrange nasmaak blijft. ‘Hadden ze me vooraf gezegd dat ik tweede keeper zou zijn, had ik vriendelijk bedankt. Ik voel me overal goed, maar alleen als ik speel. Ik geef eerlijk toe: er waren momenten dat ik mijn mama vroeg om een vlucht te boeken. Ik had het er helemaal gehad. Dat mijn papa niet eens naar de wedstrijden wilde komen kijken, deed enorm pijn. Wij zijn winnaars, altijd gefocust op het hoogst haalbare. Ik ben geen voetballer geworden om op de bank te zitten en te kunnen zeggen dat ik goed verdien. Zo ben ik niet.’

Toch zegt hij een betere doelman te zijn geworden. Elke wedstrijd was een gevecht, daar in Denemarken. Vergelijkbaar met het Britse voetbal: heel fysiek, veel duels, en wat een drukte bij de corners! ‘Je zag er zelden een keeper uitkomen op een hoge bal en hem klemvast pakken. Daar heb ik uit geleerd. In Cyprus wordt de keeper beschermd, zoals in België. In Denemarken helemaal niet.’

Cyprus, dat was het seizoen voor Kopenhagen. ‘Een fantastisch jaar’, zegt hij. ‘Alles gespeeld, uitgeroepen tot beste keeper, en super mensen leren kennen, zoals technisch directeur Ted van Leeuwen en de keepertrainer. Ted belde de laatste dag van de transferperiode. Of ik geïnteresseerd was om in Cyprus te komen spelen. Silvio Proto was teruggekeerd uit blessure en ik verdween weer naar de bank. Het was eind augustus en alle kernen waren samengesteld. Dan heb je weinig keuze. Famagusta was de enige oplossing voor mijn situatie bij Anderlecht.’

Hoe sterk zijn prestaties ook waren op het eiland in de Middellandse Zee, in België bleef men er grotendeels onwetend over. De Cypriotische competitie is nauwelijks gemediatiseerd, dat beseft hij ook wel. ‘Ik wilde me absoluut bewijzen omdat ik twee jaar weinig had gespeeld. Hun verwachtingen waren hoog: die wilde ik ook niet beschamen. Het werd een topseizoen. De mensen zagen me als een god.’

PIEPJONG

Drieëntwintig is Thomas Kaminski. Jong, en toch gaat zijn naam al een tijd mee. Mei 2009 debuteerde hij onder de lat bij Beerschot. Zestien was hij. Piepjong, maar wel al dagelijks op het trainingsveld met Didier Dheedene, Bart Goor, Kevin Vandenbergh, Khalidou Fadiga, Nzelo Lembi, Philippe Clement en Ivan Leko. ‘Ik stak veel op van die mannen’, zegt hij, en zijn ogen blinken terwijl hij de namen opsomt. Het is een zeldzaam moment van geluk wanneer we zijn carrière overlopen. Het seizoen 2010/11 was zijn eerste als titularis op het Kiel. A new star was born en prompt nam Anderlecht het jonge talent onder contract. Hij zou er nooit worden wat hij er zo graag was geweest: titularis. Over wat er misliep, laat hij zich liever niet uit. Een diepe zucht, en dan: ‘Er komt wel eens een moment dat ik het allemaal kan vertellen, maar niet nu. Ik hou helemaal geen slecht gevoel over aan Anderlecht: ik ben hen dankbaar voor de kansen die ze me hebben gegeven. Positieve en negatieve ervaringen, het hoort er allemaal bij. Anderlecht is een grote club en grote clubs maken keuzes. Daar kunnen wij niets aan doen.’

Het is hem vaak voor de voeten geworpen: misschien was hij te ongeduldig. ‘Op dat moment misschien wel, ja. Maar als jonge gast wil je vooruit.’ Of te koppig. ‘Het is vooral mijn karakter, denk ik: ik wil spelen.’

Mama Monique rolt met de ogen en draait het hoofd naar haar man. Beiden volgen het gesprek mee aan de eettafel. Te vaak al hebben ze hun zoon ‘ongeduldig’ genoemd horen worden. Even wordt het haar te machtig: ‘Veel jonge gasten zouden blij zijn als tweede keeper bij een grote ploeg en berusten in hun lot’, komt ze tussenbeide. ‘Thomas niet. Hij gaat met het idee dat hij wil spelen, ook bij een topclub. Wij steunen hem daarin. Zo is nu eenmaal onze ingesteldheid: wij komen allemaal uit de sport.’

Thomas ontmijnt de situatie. ‘Oké, ieder zijn traject. Ik wil me niet spiegelen aan iemand anders. Ik kijk naar mezelf. Terugkeren naar Anderlecht was zeker een optie, maar als ik zeg dat het is om te spelen, weet ik niet wat er gebeurd zou zijn. Mijn ambitie zal nooit verdwijnen. Ik zal tot de laatste minuut vechten voor wat ik wil bereiken: spelen en een zo groot mogelijke carrière uitbouwen.’

POOLS VOLLEYBAL

Het karakter van Thomas Kaminski komt niet uit de lucht vallen. Zijn levensverhaal kan niet worden verteld zonder dat van zijn vader erbij te halen. Jacek (57) komt uit Polen, waar hij vanaf zijn twaalf jaar naar de volleybalschool gaat in Lublin, een stad in het oosten, dicht bij de grens met Oekraïne en zo’n 170 kilometer onder hoofdstad Warschau. Als zeventienjarige debuteert hij in de Poolse hoogste volleybalklasse, drie jaar later wordt hij landskampioen. In hetzelfde jaar 1979 neemt hij ook deel aan de finale van de Europese beker der landskampioenen. Hij verhuist naar Bayer Leverkusen in Duitsland en belandt in 1987 bij Voorwaarts Ternat in de Belgische eredivisie. Hij volgt privélessen Nederlands en trouwt met zijn lerares, zelf een verdienstelijk volleybalster. In 1992 worden hun tweelingzonen Thomas en Mathias geboren.

Jacek: ‘We hebben hen van jongs af meegenomen naar de wedstrijden. Misschien gaan ze ook volleyballen, dachten we. Maar dan pakten ze een bal en begonnen te sjotten.’

Monique: ‘Er was geen volleybalcompetitie voor hun leeftijd. Alleen in spelvorm, maar dat was niets voor hen.’

Thomas: ‘We waren constant bezig met sport. Hoe vaak heb ik niet mijn badmintonracket kapot geslagen en ben ik kwaad naar boven gelopen omdat ik verloren had? Misschien zijn we wel slechte verliezers. Papa was ook altijd heel hard voor ons.’

Een product van het oude Oostblok, merkt Monique glimlachend op. Jacek legt uit wat dat betekende: ‘Alleen op basis van discipline kon je iets bereiken. Dat gaat soms ver. Altijd rechtdoor, nooit naar links of naar rechts.’ Het liet zijn sporen na in het gezin: ‘Wij zijn competitief ingesteld. Het gaat er bij ons niet om dat je op het veld staat en plezier maakt. Plezier maken kan je achteraf. Als je wint.’

Thomas grabbelt in zijn herinneringen. ‘Ik brak eens mijn voet op school. Papa heeft toen een hele week niet tegen mij gesproken. Toen het gips eraf mocht, moest ik op mijn bed gaan zitten en begon hij mijn voet los te maken zodat ik sneller terug kon komen. Veel mensen zeggen me dat het belangrijk is geweest dat ik mijn ouders altijd achter mij heb gehad. Da’s waar.’

Maar keihard was het wel. ‘Op dat moment misschien wel, ja. Maar ik kon snel de link leggen. Ik was vijftien en mijn vrienden gingen uit. Ik vroeg papa of ik mee mocht. Wat wil je, zei hij: uitgaan of voetballen? Ik heb nooit meer gevraagd om weg te gaan. Als ik ergens wilde geraken, moest ik er alles voor doen. Dat besefte ik toen al.’

Monique: ‘Onze jongens zijn altijd voor hun sport gegaan. Wij zagen ook dat er iets inzat. Dan wil je hen ook de kans geven het eruit te laten komen.’

Of er wel eens een complimentje af kon? Monique: ‘Soms.’ Jacek: ‘Niet vaak.’

GESIGNEERD TRUITJE

Thomas en Mathias zetten hun eerste voetbalstapjes bij Asse-Zellik. Thomas begon als veldspeler, maar ging bij gebrek aan een keeper al snel vrijwillig tussen de palen staan. Mathias was een spits, later een centrumverdediger. Van Asse ging Mathias naar Anderlecht, Thomas naar Tubeke. Daar liep hij met keeperstrainer Eric Deleu, vandaag technisch directeur bij Cercle Brugge, een mentor voor het leven tegen het lijf. ‘We hebben nog altijd contact. In de periodes dat ik het moeilijk had, stuurde hij me vaak een berichtje: kop op! Hij en Ted van Leeuwen zijn twee mensen bij wie ik altijd terecht zal kunnen. Ted stuurde me meteen een berichtje na mijn transfer naar Kortrijk. Succes met je seizoen, schreef hij, ik kom zeker kijken. Hij zit nu bij Twente.’

Van Tubeke gingen beide broers naar AA Gent, waar ze samen ook op de topsportschool zaten. ‘Een fantastische tijd’, zegt Thomas, die na één gezamenlijk jaar al naar Beerschot vertrok. ‘Ik kon ook naar Arsenal. We werden er met het hele gezin uitgenodigd en zaten er aan tafel tussen allemaal sterren. Mijn broer heeft nog altijd een door alle spelers gesigneerd truitje van Gilberto Silva, en ik heb boven op mijn kamer de handschoenen van Jens Lehmann liggen. Dat zijn momenten die je nooit vergeet.’

Mama Monique, zelf een lerares, zag een Engels avontuur nog niet zitten voor haar zoon. Ze wilde dat hij eerst zijn school afmaakte. Makelaar Didier Frenay spiegelde hen een kortere weg naar de top voor als derde doelman bij Beerschot. Hij kreeg gelijk. Mathias verging het ondertussen minder goed. Een knieblessure fnuikte zijn voetbaldroom. Hij speelt nu in vierde provinciale, waar hij afgelopen seizoen kampioen werd met Mollem – als spits. Thomas: ‘Hij amuseert zich. Dat is het belangrijkste.’

MOOIE OPPORTUNITEIT

Na vijf jaar onduidelijkheid bij Anderlecht moest er iets gebeuren nu. ‘Eind februari zei Didier me al dat we naar een definitieve oplossing moesten uitkijken’, zegt Thomas Kaminski. ‘Niet meer worden uitgeleend dus, maar dringend een paar jaar kunnen spelen. Stabiliteit. Nog voor het seizoen erop zat in Kopenhagen, was er al een voorstel van Kortrijk. Niet twijfelen, zei Didier. Ik was gelukkig in het buitenland, het moest dus niet per se België zijn, maar het was een mooie opportuniteit. Voor vier jaar kunnen tekenen in Kortrijk, da’s mooi. Ze speelden al eens PO1, bereikten vorig jaar de finale van PO2. Het is een club die altijd vooruit wil. Een club met ambitie. Karim (Belhocine, nvdr) was heel blij met mijn keuze voor hen. Uit hun voorstel bleek ook dat ze me heel graag wilden en als een belangrijke speler zien. Ik kijk ernaar uit. Ik heb mijn winnaarsmentaliteit en die wil ik graag overbrengen op de groep.’

DOOR JAN HAUSPIE – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Anderlecht is een grote club en grote clubs maken keuzes. Daar kunnen wij niets aan doen.’ THOMAS KAMINSKI

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content