De frustraties van Gilbert Bodart ? Hij heeft er maar één. Eén grote, want veel te weinig punten. ‘Was ik geen psycholoog geweest,’ aldus de trainer van KV Oostende, ‘dan was ik hier al gestopt.’

G ilbert Bodart : “Het frustreert mij dat we zo weinig punten hebben, want eigenlijk speelden we tot nu toe nog maar één slechte wedstrijd. Dat was op Bergen, waar mijn drie spitsen out waren. Het was een match voor 0-0, maar zij maakten uit een halve kans twee goals. Meestal creëren wij vijf, zes, zeven kansen. Tegen Westerlo wordt het 3-3, maar had het 6 of 7-1 voor ons moeten zijn. Mijn frustratie is dat we iedere week hard werken en dat ik, wanneer ik op de dag van de wedstrijd mijn spelers zie, telkens weer denk : vandaag is de grote dag, want ze staan zo scherp… Vervolgens moet je in de wedstrijd weer vaststellen dat je voorin voor open doel mist en achteraan doelpunten weggeeft. Kijk hoe we AA Gent op eigen veld domineerden.

“Het heeft te maken met een gebrek aan ervaring, maar ook met pech. Zo’n zware kalender om te beginnen was een ramp voor een ploeg die in twee jaar van derde naar eerste klasse promoveerde en in opbouw is, maar de bal rolt ook gewoon niet voor ons. Het geluk een doelpunt te maken zoals Charleroi er één maakte tegen Anderlecht, kenden we nog niet. Ik wil geen kritiek leveren op de arbiters, want zij moeten moeilijke beslissingen nemen. Maar het lijkt mij dat moeilijke beslissingen makkelijker in het nadeel van een kleine ploeg gefloten worden dan van een grote. Met een beetje psychologie van de ref krijgt Zoko geen rood tegen Brugge. En gezien hoe Victor zijn vreugde uitte na zijn doelpunt op het einde ? En hoe Van der Heyden een elleboog uitdeelt en slechts geel krijgt. Tegen Anderlecht weer een uitsluiting, wéér om te lachen. Je speelt zeventig minuten met tien, je verliest de wedstrijd en blijkt dat de speler ook nog een wedstrijd geschorst wordt ! Waarom ?

“Het is ongelooflijk. Zelfs met de beloften zit het tegen. Tegen Gent pakken we een doelpunt op buitenspel. Vijf meter ! En aan de overkant worden ballen van de lijn gekeerd en vanop twee meter tegen de lat geshot. Zoveel pech dat de mensen het plezant gaan vinden. Kijk, als je met 0-6 en 0-7 verliest en het gevoel hebt dat er met deze ploeg niets te doen is, zeg je : bedankt. Ik ben er echter van overtuigd dat we over het materiaal en de gezonde agressiviteit beschikken om ons te redden. We zijn niet dezelfde ploeg als Heusden-Zolder vorig seizoen. Zij hadden spelers met veel talent, maar niet de mentaliteit om zoals wij iedere wedstrijd te vechten. Beveren wint van Sofia, maar het had hier evengoed drie, vier, vijf goals kunnen pakken. Dat betekent dat wij geen kloteploeg zijn.

“Het is elke maandag herbeginnen. De vele individuele fouten die we al maakten, dat kan gebeuren bij een ploeg als de onze. Jongens als Landuyt, Portier, Wallaeys en Thierens komen uit derde klasse, Nijs, Stilmant en Van Rumst uit tweede. Chapeau voor die jongens ! Het makkelijkste voor een trainer is kritiek te geven op je spelers, maar dan maak je de situatie alleen erger. Als we vertrouwen verliezen, zijn we zeker veroordeeld. Ik wil mijn ploeg nooit zonder moral laten, ik wil dat iedereen goed in de kop is. Blijft er ontgoocheling of frustratie hangen, dan verlies je élke wedstrijd. ’s Maandags wordt er wel even stilgestaan bij de fouten die we maakten, maar daarna is het gedaan. Vergeten. Dan is het werken, werken, werken.

“Mijn belangrijkste werk hier ligt op het mentale vlak. Met kritiek kan je je eigen ploeg doodslaan, met extra motivatie kan je hem twintig procent beter maken. Was ik geen psycholoog geweest, ik was al gestopt. De spelers hebben nood aan steun, aan een gesprek, een luisterend oor. Aan oplossingen voor hun probleem, op of naast het veld. Ik moet die voor hen vinden. De spelers mogen ook nooit zien dat je een beetje twijfelt.

“Ik denk dat onze mentaliteit onze grote kracht is. Karakter. We kunnen niet verliezen. Dat we in het begin de wedstrijd begonnen met een beetje te veel respect voor de tegenstander is niet onlogisch. Anderlecht en Brugge zijn iets anders dan Ronse en Maasmechelen. Aruna, Lange en Balaban zijn andere namen dan Pelic. Maar als we dan 0-1 achter komen, zie je dat we plots bevrijd zijn : ons voetbal spelen, met onze motivatie. Momenteel weten we niet goed wat we moeten doen : de wedstrijd meteen in handen nemen of een beetje afwachten.

“Vorig seizoen startten we met vijf op achttien, bleven we rustig en klommen we langzaam maar zeker omhoog. De huidige situatie is vergelijkbaar met deze van toen. We blijven positief. Hier heerst niet dezelfde druk als bij sommige clubs. Geen blablabla. Als iedereen zijn werk blijft doen, dan komen we er wel. Er gaat geen dag voorbij dat we geen plezier maken. De dag dat de spelers met tegenzin komen, moet je stoppen. In al die tijd dat ik hier ben, waren er op dat vlak slechts twee slechte trainingen. Als ik dat zie, wijzig ik de training. Want ik wil bij mijn spelers de wil en de track zien. Ik ben een coach die luistert naar mensen om te horen wat ik kan leren om te verbeteren.

“De nacht voor de wedstrijd slaap ik nooit. Als speler nam ik iets om te slapen, als trainer doe ik dat niet. Ik speel de wedstrijd ’s nachts misschien vijf of zes keer. Ik zie wat er gebeurt, ik zie de bewegingen van de tegenstander en wat wij daartegenover stellen. De dag van de wedstrijd heb ik mijn vaste rituelen. Om vier uur eten, om halfzeven stipt de theorie. Daarna ga ik met twee, drie sigaretten in de dug-out zitten. Ja, ik rook nog meer dan vroeger. En tijdens de wedstrijd gebruik ik pruimtabak. Voor mijn spelers aan de opwarming beginnen, wil ik met hen alleen in de kleedkamer zijn. Mijn discours is dan altijd hetzelfde : alles geven. Ik moet mijn spelers voelen, vastpakken. Sommigen sla ik in hun gezicht, om te zien of ze scherp zijn. Ik ben nog een trainer-speler, ik moet voelen wat zij vanbinnen voelen. Ook ná de wedstrijd slaap ik niet. Als we winnen, zal ik wel mijn roes uitslapen. Want ik denk dat ik dan een fles whisky of grappa ga leegdrinken.

“Kritiek krijgt een trainer altijd, want een beslissing is nooit honderd procent unaniem. En als je verliest, krijg je alles op je kop. Het is altijd spannend. Of je gaat hogerop of je zakt. Misschien is het daarom de mooiste job die er bestaat. Van elke trainer die je in je carrière had, steek je wel wat op. Ik vind : neem het beste van René Vandereycken, Raymond Goethals, Ernst Happel en Arie Haan en je hebt de beste trainer van de wereld. René blijft een echte professional. Voetbal is zijn leven. Is rustig, van niemand bang en neemt zijn verantwoordelijkheid. Geeft nooit kritiek op zijn spelers. Grote klasse. Raymond had niet altijd zin om te trainen, maar kon een wedstrijd aan het bord winnen. Bij Arie was het altijd : met bal trainen en kleine wedstrijden spelen. Bij Arie had iedereen veel plezier. En Happel zei niet veel, maar was gerespecteerd omdat hij gelijk had.

“Ik rij bijna elke dag 500 km tussen Luik en Oostende, maar ik doe het met plezier. Voetbal is mijn drug. Het is wat voor anderen marihuana of cocaïne is. Mijn wagen is mijn bureau. Zonder veel verkeer doe ik er 1uur45 over en daarvan zit ik soms anderhalf uur aan de telefoon. Ik vraag mensen ook op dat moment te bellen, want dan voel ik me rustiger en heb ik meer tijd. En als ik thuiskom, maak ik tijd voor mijn vrouw en mijn twee kinderen.

“Ik ondervind alleen een beetje problemen met de politie. Ik kreeg zeker al twintig boetes. Voor telefoneren in de wagen, voor wat te snel rijden, voor parkeren waar het niet mag of zonder geld in de automaat. Het zijn wel geen zware boetes. Telefoneren kost je 50 euro. En de snelheidsovertredingen zijn altijd : 55 of 60 kilometer per uur in plaats van 50. 135 in plaats van 120. Vrijdag nog kreeg ik een boete voor fout parkeren aan ons oefencomplex. Er was nog een plaats vrij, maar het was handicapé. Ik denk dat ik een beetje de sponsor ben van de politie.

“Vorig seizoen startten we in tweede om erin te blijven, maar in de laatste minuut promoveerden we. Dat betekent dat er weinig of geen tijd was om dit seizoen voor te bereiden. Dan moet je soms spelers nemen zonder er veel van te weten, gebruikmaken van videocassettes en informatie die je via het internet kan vinden. En je weet ook : spelers willen de eerste dag je hele arm en op het einde van de transferperiode zijn ze tevreden met je vingers. Met een budget als dat van KV Oostende is dat moeilijk. Een speler als Yves Vanderhaeghe kunnen we niet halen, want die zou, denk ik, twee keer meer verdienen dan onze hele kern. We probeerden spelers te nemen met veel motivatie. Dat was het eerste criterium. Ik denk dat we een goede groep hebben, met een stevige fysieke basis. Met een kern van slechts twintig spelers zal ook iederéén aan bod komen. Als we allemaal aan dezelfde koord blijven trekken, zullen we slagen. Dat is voor KV Oostende ontzettend belangrijk, want dan krijgen we wat meer tijd om het volgende seizoen voor te bereiden.

“Roering aan de top ? Ik heb res-pect voor zowel meneer Vergeylen als meneer Sleuyter. Ik voel de rivaliteit niet. KV Oostende heeft beiden nodig. Meneer Vergeylen omdat hij hier al zolang is, meneer Sleuyter omwille van zijn enorme motivatie. Maar ze hebben beiden een beetje een speciaal karakter. Eddy is meer de plezante, die zegt dat Oostende mij genomen heeft voor mijn mooie vrouw ; meneer Sleuyter is zakelijker en harder. Zonder meneer Sleuyter kreeg een club als KV het moeilijk, denk ik. Bij de start van het seizoen was er een beetje animositeit, maar ondertussen weet iedereen welk werk de directie verricht. Meneer Sleuyter, Johan De Maeyer, Chris Roels en Marcel Hagers zijn ook mensen die het in je gezicht zeggen als ze een probleem hebben. Ik vind dat moedig. Zelf ben ik ook zo. Als er na een nederlaag mensen in de kleedkamer willen komen, blokkeer ik de deur, ook voor de voorzitter. Zo zit mijn karakter in elkaar en dat van meneer Sleuyter ook.

“Het is een zeer slecht moment om oorlog te voeren in het bestuur. Ze moeten niet aan zichzelf denken, maar aan de supporters die in eerste klasse willen blijven. Het feest vorig seizoen was te mooi om nu weer te degraderen. Iedereen moet respect opbrengen voor een man als meneer Sleuyter. Als ik zijn geld heb, dan doe ik er iets anders mee dan het aan voetballers geven, denk ik. En met alle tijd die hij in de club steekt, moet zijn privé-leven heel kort zijn.

“Het is oktober en ik voelde nog niet één probleem. Er zijn weinig clubs waar in dergelijke omstandigheden iedereen achter de ploeg zou blijven staan zoals bij KV Oostende. Maar iedereen ziet hier dan ook duidelijk dat we alles geven wat er in ons zit. De mensen kunnen vaststellen dat niemand hier kwam om het geld van meneer Sleuyter te pakken, maar wel om te knokken voor het behoud. Iedere keer stappen de spelers op het veld alsof de finale van de wereldbeker gespeeld moet worden. Zelfs voor niets zouden ze alles geven.n

Christian Vandenabeele

‘Iedereen moet respect opbrengen voor een man als meneer Sleuyter. Als ik zijn geld heb, dan doe ik er iets anders mee dan het aan voetballers geven.’

‘Ik moet mijn spelers voelen, vastpakken. Sommigen sla ik net voor de match in hun gezicht om te zien of ze scherp zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content