Quick-Step bleek nog even te hoog gegrepen. ‘Ik ben beginnen lopen voor ik kon stappen’, zegt Dimitri De Fauw, die vanaf dinsdag weer voor spektakel zal zorgen tijdens de Gentse zesdaagse.

Tijdens zesdaagsen logeert Dimitri De Fauw (24) niet in een van de zolderkamers van het algemeen klassement. Maar de wielergoden hebben hem bedeeld met een overdosis snelheid. Op de piste mept hij dan ook bij de vleet snelheidsrecords van de tabellen. Bij verschillende nevennummers stuurt een ontketende De Fauw de spektakelwaarde naar een hoogtepunt.

Woorden schieten de jonge Gentenaar tekort als hij, druk gesticulerend, tracht te omschrijven wat er in je omgaat als je rondjes draait terwijl een vol en kolkend Kuipke je vooruit schreeuwt. “Het is gewoon de max.” Bij Quick-Step liet hij vorig jaar de piste nochtans volledig links laten liggen om zich volledig op de weg te concentreren. Hoe moeilijk was dat ? “Ik ben elke avond in ’t Kuipke gaan kijken en telkens met pijn in het hart huiswaarts gekeerd. Ik haalde alle schone dingen voor de geest die ik er het jaar voordien had getoond. De mensen klampten me aan. Ik moest vijftig keer uitleggen waarom ik naast en niet op de piste toefde. Ik vond het onnoemelijk spijtig, maar begreep de kordate beslissing van Patrick Lefevere, die me ordonneerde om me volledig op de weg toe te leggen. Hij was bang dat ik zou vallen of dat ik door te zware inspanningen in de winter mijn wegseizoen zou hypothekeren. Als neoprof had ik bij de ploegleiding niets in handen om op tafel te kloppen. Je denkt dan dat zij het met al hun ervaring wel beter zullen weten. Dat was blijkbaar niet altijd zo.”

Want op de weg heeft hij geen grootse dingen laten zien. “Ik heb de piste steeds nodig gehad om de winter goed door te komen. Bij het seizoenbegin liep het bij Quick-Step voor mij bijgevolg niet lekker. Ook tijdens het wegseizoen ben ik iemand die in beweging moet blijven. Dat was bij de ploeg van Lefevere niet altijd mogelijk. Ik kreeg een wedstrijdenschema opgelegd waarin soms gaten van een maand zaten. Na zo’n pauze moest ik telkens onmiddellijk weer steengoed zijn. Zo werkt het niet bij mij. Daarnaast kwam ik ook gewoon tekort. Mijn motor binnenin moet nog groeien.

“De stap naar een ploeg als Quick-Step is veel te groot voor een neoprof. Ik heb een fase overgeslagen. Ik ben beginnen lopen voor ik kon stappen. Maar als mensen zoals Lefevere en Museeuw naar je toekomen, beland je in een droomwereld. Dan hap je als jonge gast onmiddellijk toe. Met mijn overstap naar Chocolade Jacques zet ik nu qua uiterlijk misschien een stap terug. Maar financieel en sportief zet ik er twee vooruit.”

Feeling

Bij zijn nieuwe ploeg pikt hij de draad op het ovaal weer op. Heeft dat jaar op de weg zijn ontwikkeling als pistier onderbroken ? “In Amsterdam heb ik drie nieuwe records gereden. Die explosiviteit en pedaaltred waren onmiddellijk terug. Dat is de piste die in je bloed zit. Die feeling verdwijnt niet. Ik voel bovendien dat mijn motor in een zesdaagse versterkt is. Ik heb in Grenoble op geen enkel moment het gevoel gehad dat ik in het rood moest gaan. Dat had ik in 2003 nog wel.

“Na het winnen van de UIV-cup twee jaar geleden, was ik vorig jaar startgerechtigd om in alle zesdaagsen met Iljo Keisse aan te treden. Als ik op de piste had mogen rijden, vormden Iljo en ik nu wellicht een vast koppel. Wie weet hadden we dan medailles weggekaapt op het EK of WK. Nu is Keisse aan Gilmore gekoppeld. Maar mijn beurt komt nog wel.”

De juiste partner zal daarbij heel belangrijk zijn. “Ervaren mannen hebben veel meer kracht en koersdoorzicht. In Büttgen heb ik een meeting gereden met Villa. Ik heb bij wijze van spreken geen trap moeten geven. Villa verwittigde me als het juiste moment was aangebroken of ging dan simpelweg zelf. Als je met zo iemand rijdt, kan je mentaal een stuk boven jezelf uitstijgen.”

Gaat hij vanaf nu alles op de piste zetten ? “Nee. Ik plaats mezelf nog niet in een hokje en ga de weg met de piste combineren. Ik staar me niet blind op de piste omdat ik ook capaciteiten heb om op de weg te schitteren. Dat zal ik misschien volgend jaar nog niet kunnen tonen, maar mogelijk wel het jaar nadien. Als ik een semi-klassieker op de weg win, trek ik in de toekomst waarschijnlijk vooral de kaart van het wegrennen. Maar anderzijds : als Gilmore terugkeert naar Australië, kan ik op de piste een vast koppel vormen met Keisse. Dan breken we samen in de ploegkoers misschien potten. Zoiets zou me kunnen overtuigen om de weg in functie van de piste te nemen, net als het behalen van een WK-medaille op de scratch. Dat is voor mij haalbaar.

“Ik zie de piste en de weg even graag en gok in feite op twee paarden. Etienne De Wilde heeft trouwens zijn hele carrière de weg en de piste gecombineerd. Ik zie mezelf dat eigenlijk ook doen. Je moet het juiste evenwicht vinden en goed plannen.”

Met geld heeft de combinatie niets te maken, zegt De Fauw. “Op de piste word je betaald op basis van hoe goed je bent. Je start met een minimumcontract. Als je na ongeveer vier jaar nog geen uitschieter hebt gehad, heb je gewoon een aardig contract. Je verdient meer dan een gewone werkmens die van acht tot vijf werkt. Eenmaal je een hoofdvogel hebt afgeschoten door een zesdaagse te winnen of pakweg Europees kampioen te worden, ben je vertrokken. Ik denk dus dat ik ook mijn boterham zou kunnen verdienen door enkel op de piste te rijden.

Tijdbom

De Fauw kent zijn mindere kant. “Soms koers ik zonder verstand. Als ik me goed voel, zal ik drie keer na elkaar aanvallen. De vierde keer sta ik geparkeerd. Het is al een heel stuk verbeterd. Ik heb geleerd niet al mijn kruit in één keer te verschieten. Nu probeer ik vaak een gat te slaan met 90 procent van mijn krachten. Vervolgens tracht ik mijn gewonnen marge te behouden aan 80 procent door gelijke tred te houden met het pak. Pas in de finale rijdt iedereen aan 100 procent. In de nevennummers ga ik niet aan 100 procent maar aan 110.”

Hij overweegt wel om niet langer alleen op de nevennummers te focussen. “Ik word gemotiveerd om vanaf volgend jaar meer aan de ploegkoers te denken. Dat zal sowieso beter gaan. In Gent ga ik nu ook veel meer afzien dan twee jaar geleden. Ik ben er gekoppeld aan Beikirch. Die was in Dortmund derde. Maar ik wil in de nevennummers blijven tonen wat ik kan. Bij mijn allereerste zesdaagse kwam ik in de ploegkoers tekort. Dat was normaal. Maar met mijn snelheid kon ik uitblinken in de nevennummers. Iedereen kwam me achteraf feliciteren met mijn prachtige zesdaagse. Ik was de nieuwe chouchou van Gent. Niemand heeft me toen aangesproken over het aantal ronden dat ik verloren had. Enkel ik wist nog hoeveel het er waren. Mede daardoor ben ik mij blijven richten op die snelheidsnummers. Daarom heeft Patrick Sercu me dit jaar trouwens ook gevraagd. Ik moet het publiek recht krijgen. Terwijl de trommels van Safri Duo door de luidsprekers galmden, heb ik vorig jaar 7000 man laten opveren. Dan heb je kippenvel op je fiets.

“Ik weet dat het straks weer gaat lukken dankzij mijn explosieve manier van koersen. Als ik in de ploegkoers af en toe eens ontplof om een gat dicht te rijden of om een ronde te pakken, kom ik mezelf daarna weer tegen. Maar dat appreciëren de mensen net. Ze vertellen me dat ze dan zo genoten hebben van die ene ronde en dat het niet uitmaakt dat ik er daarna twee verloor. In ’t Kuipke ben ik straks een tikkende tijdbom. Ik ga er een goei lap op geven.”

KRISTOF DE RYCK

‘DIE EXPLOSIVITEIT EN PEDAALTRED WAREN METEEN TERUG. DAT IS DE PISTE DIE IN JE BLOED ZIT.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content