Heb jij tuinkabouters in je tuin?

“Dat heeft nu nog nooit een journalist aan mij gevraagd (lacht). Nee, ik heb er geen. Bij Charlton zijn er wel. Daar verkopen ze tuinkabouters. Die dragen een shirt van de club en staan in een specifieke pose. Vorig seizoen was het de pose die sprinter Usain Bolt aanneemt als hij wint. Bij de fans zijn die tuinkabouters heel populair. Zelf zou ik er niet meteen een kopen. Ik heb ook geen tuin; ik woon hier op een appartement.

“Soms mis ik wel de natuur van Tongeren, maar Londen is ook een geweldige plaats om te wonen. De drukte hier geeft mij energie. Ik vind het heel leuk om nog veel mensen op straat te zien als ik na een lange werkdag ’s avonds laat terugkeer naar huis.”

Kan je het Onzevader opzeggen?

Onze Vader, die in de hemelen zijt, geheiligd zij Uw Naam. Uw Rijk kome, Uw Wil geschiede, op aarde als in de hemel. Wees… Nee, nu weet ik het niet meer. Oei, dat is erg.”

‘Geef ons heden ons dagelijks brood’, daar bleef je steken. Wel een verdienstelijke poging.

“Zelf ben ik niet gelovig, ik denk dat er geen leven is na de dood. Maar ik ben wel goed gedrild. De school waar ik naartoe ging, heette ‘De Onbevlekte Ontvangenis’. (lacht) Daar moesten we elke woensdagochtend naar de mis, nog vóór de lessen begonnen. Maar dat viel mee, hoor. En de school op zich viel ook heel goed mee; ze was veel leuker dan haar naam doet vermoeden. Ik ging er ongelooflijk graag naartoe. Ik mocht ook niet klagen over mijn resultaten. Na het middelbaar trok ik naar Leuven om rechten te studeren.”

Heb je pantoffels in de vorm van een dierenkop?

“Nee, ik heb bompa-pantoffels. Die zijn wel hip. (lacht) Al moet ik erbij zeggen dat mijn vriendinnen het daarmee niet eens zijn. Ik vind ze zó fout dat ze weer oké zijn.”

Wat was in je kindertijd je favoriete sprookje?

“Ik keek wel naar De Reddertjes en naar David De Kabouter, maar een favoriet sprookje, dat had ik niet. Het was bij ons niet de traditie om verhaaltjes te lezen voor het slapengaan. Ik was meestal zo moe dat ik vanzelf in slaap geraakte. Ik sportte veel. Toen ik eens een scholenveldloop won, begon ik met atletiek. Ik werd zeker twintig keer Limburgs kampioen, op de duizend meter, de zestig meter, in het kogelstoten, het hoogspringen. Maar dat was allemaal vóór m’n achttiende; op jonge leeftijd stelt dat niet veel voor. Nu probeer ik nog altijd drie keer per week te gaan lopen. Maar niet ver, hoor; zes à zeven kilometer. Lopen vind ik nog altijd de leukste sport. Aan voetbal heb ik me nooit gewaagd. Ik verzeilde in de voetbalwereld toen ik Roland Duchâtelet eens aansprak om hem als advocate te adviseren. Dat was in de periode dat hij nog eigenaar was van STVV. Ik was al van kleins af supporter van die club. Mijn mama is door haar ouders meegenomen naar Stayen en zij nam op haar beurt mijn papa mee, en later mij. Om bij ons in te trouwen in de familie moet je dus supporter worden van STVV.” (lacht)

Aan welke Engelse gewoonte raak je maar niet gewend?

“Wat ik irritant blijf vinden, is dat de pubs om elf uur stoppen met het serveren van alcohol. En het heeft geen zin om dan vijf pinten in één keer te bestellen, want hun bedoeling is om een halfuur later te sluiten. Dat merkte ik duidelijk toen ik hier in Londen nog een extra master Europees recht volgde; in bepaalde studentencafés zetten ze na elf uur gewoon de ramen open, midden in de winter. Dan wordt het zo koud dat de mensen vanzelf naar huis gaan.”

Ken je het verschil tussen een cello en een contrabas?

“Een cello is kleiner. Verder kom ik niet. Muziek was op school mijn slechtste vak. Toen we blokfluit leerden spelen, moest ik van mijn ouders in het tuinhuis oefenen.” (lacht)

DOOR KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content