Sead Susic, de voormalige artiest van FC Liégeois en RWDM, praat over zijn broer Safet en zijn zoon Tino. Beiden nemen het volgende maandag in Zenica op tegen onze Rode Duivels.

Voetbal, dat is een passie bij ons”, zo trapt Sead Susic een open deur in. De 61-jarige praat met een accent zo zoet als de Luikse perensiroop. De cafés en terrasjes van de Vurige Stede, op de Place des Carmes vlak bij de Maas, zitten afgeladen vol.

Van de oevers van de Maas, waar Sead – bijgenaamd Seo – nu rust vindt, tot de Miljacka, de rivier die verfrissing aanvoert in Sarajevo: zo ver reikt zijn eeuwige glimlach. Zijn broer Safet Susic, de prins van PSG, heeft de nationale voetbalploeg van Bosnië-Herzegovina omgevormd tot een coherent en talentvol geheel. Dat het arme land aanwezig was op het Braziliaanse strijdtoneel tijdens de voorbije Wereldbeker, onderstreept het feit dat hij goed werk levert.

“Maar in Bosnië vergeet men misschien sneller dan elders de weg die is afgelegd”, benadrukt Seo. “De druk van de media op mijn broer Safet is heel groot, al verdient hij een standbeeld. Bosnië begon zijn kwalificatiecampagne nu wel met een thuisnederlaag tegen Cyprus (1-2), zodat de verplaatsing naar Wales en de komst van België uiterst belangrijk worden. Safet is dat soort stress natuurlijk gewend, hij heeft wel wat anders meegemaakt. Pape is een grote coach!”

Pape, dat is de bijnaam van Safet. “Als kind kon ik zijn voornaam niet correct uitspreken”, legt Seo uit. “Pape, Pape, geef de bal aan mij! Iedereen moest erom lachen en begon hem daarom zo te noemen.” Pape en Seo hebben elk een heel ander parcours afgelegd. “Ik ben ineens van derdeklasser FK Krivaja, een kleine club uit mijn geboorteplaats Zavidovici, naar Rode Ster Belgrado gegaan. Ik was in Bosnië opgemerkt door Miljan Miljanic, de legendarische coach van Rode Ster. Een jaar later – ik was toen achttien – was ik min of meer titularis bij een van de grootste clubs van Europa. Het voormalige kampioenschap van Joegoslavië mocht gerust zijn voet zetten naast de Premier League of de Serie A. De toppers werden in bomvolle stadions gespeeld, in Sarajevo, Split, Belgrado, Zagreb of Skopje. In het Marakana van Rode Ster zat geregeld 80.000 man.

Drie schoenwinkels cadeau

De getalenteerde aanvaller die Seo was, heeft alleen maar goede herinneringen tot 1978. “Toen kreeg ik een meningsverschil met de directie van Rode Ster”, herinnert hij zich. “Enkele maanden later ben ik vertrokken naar de VS, naar de Colorado Caribous, en nadien naar Toronto Metros-Croatia in Canada. Maar het niveau was te laag om daar altijd te blijven en zo kwam ik in contact met Galatasaray. Turkije kende toen een economische heropleving, maar het was er nog niet zo goed als nu. Ik was het aanbod van Galatasaray aan het overwegen toen Edhem Sljivo me over FC Liégeois sprak, waar hij net getekend had. De Turken drongen wel enorm aan. Ze wilden me zelfs drie schoenwinkels cadeau doen en een nog vetter contract opdat ik toch maar bij Galatasaray zou tekenen. De voorzitter destijds had een schoenfabriek, dat weet ik nog goed.”

“Op het einde van de jaren zeventig haalde de Belgische competitie nog internationaal niveau”, gaat Seo verder. “De topclubs bereikten geregeld Europese finales en halve finales. Dat is de reden waarom ik het aanbod van Jules George, de schatrijke eigenaar van FC Liégeois, heb aangenomen. Het was best leuk op Rocourt, al kon het voetbalniveau natuurlijk niet tippen aan dat van Rode Ster. Ik wist me in de kijker te spelen en tekende vervolgens al bij Standard. Maar daar wou George niks van horen! Hij wilde vooral niet buigen voor de macht van Roger Petit, de grote baas van Standard. In 1980 ben ik dan maar naar RWDM gegaan. Dat was een heel ander verhaal. Na één jaar zette ik al een punt achter mijn carrière, ik was amper 28. Waanzin, als ik daar nu aan terugdenk, maar dat is het leven…”

Cevapcici en slivovitsj

Seo keert terug naar Bosnië en opent er in Sarajevo restaurant Caribou. “Dat was mijn manier om aan Colorado terug te denken”, vertelt hij glimlachend. “Het was een mooi etablissement: zestig tafels, een prachtige tuin, veel klandizie.” Daar werd ongetwijfeld speenvarken geserveerd, dat smelt in de mond, en bergen cevapcici, kleine Servische worstjes, en niet te vergeten een fles goeie slivovitsj om de maaltijd in schoonheid af te sluiten. Heel Sarajevo kende Seo en droeg hem op handen, maar ondertussen was het wel een andere Susic die Joegoslavië veroverde. Een groot artiest. Een maestro die alleen voor zijn vak leefde. Een spelverdeler van wereldklasse. Safet Susic, de broer van Seo.

“Hij heeft er alles aan gedaan om de top te bereiken en er te blijven”, geeft Seo toe. “Vandaag is dat niet anders. Hij staat nog altijd op het veld, ook al heeft hij de avond ervoor een goed glas wijn gedronken. Ik had na een feest een nieuw feest nodig om de kater te verwerken. Mijn vrienden waren me dierbaarder dan de opofferingen die het voetbal eiste, daarom was mijn carrière zo kort. Ik heb dat allemaal verteld aan mijn zoon Tino-Sven en die is nu net zo ernstig met voetbal bezig als zijn oom.”

De gentleman van PSG

Seo ging dus rechtstreeks van FK Krivaja Zavidovici naar Rode Ster Belgrado, maar Safet passeerde eerst via FK Sarajevo. In het seizoen 1979/80 werd hij met 17 goals topschutter in de Joegoslavische eerste klasse. Op dat moment dolde Seo met de tegenstanders van FC Liégeois. “Ik kon een stukje voetballen, maar Safet was topklasse”, geeft Seo toe. “Hij kon een buitengewone pass trappen. Als Safet een van zijn ploegmaats aanspeelde, dan was dat haarfijn, nauwkeurig en met de juiste snelheid, zowel breed als in de diepte.”

Safet Susic werd in 1979 verkozen tot speler van het jaar in Joegoslavië. Als spelmaker én goalgetter scoorde hij 21 keer in 54 wedstrijden met de nationale elf van Joegoslavië. Daaronder drie hattricks: tegen Roemenië, Italië en Argentinië. PSG legt hem in 1982 onder contract. Meteen klaart het spel van de club uit de Lichtstad op. “Mijn broer bleef tot zijn 36e in het Parc des Princes”, zegt Seo. “Ondertussen is er veel veranderd, PSG niet het minst. Toenmalig PSG-voorzitter Francis Borelli was gek op Safet. Ik herinner me een receptie in Parijs, georganiseerd door spelersmakelaar Milan Calasan, die zijn vijftigste verjaardag vierde. Er liep daar veel schoon volk rond en ik dacht bij mezelf: mijn broertje heeft zich voor altijd ingeschreven in de geschiedenis van deze club. Wij bewonderden hem. PSG zou zonder hem nooit zover geraakt zijn.”

In 2010 werd Safet Susic verkozen tot de beste speler aller tijden van PSG. Ook was er bij die verkiezing nog geen sprake van Zlatan Ibrahimovic, het zegt toch heel veel over de belangrijke rol die Susic er gespeeld heeft. Magic Susic liep nooit een ernstige blessure op en sloot zijn carrière in 1992 af bij het Parijse Red Star, hij was ondertussen genaturaliseerd tot Fransman. In 1994 begon de gentleman van PSG aan zijn trainersloopbaan. Die voerde hem van Cannes via de Turkse clubs Istanbulspor, Konyaspor, Ankaragücü, Rizespor en Ankaraspor en het Saudi-Arabische Al-Hilal naar de nationale ploeg van Bosnië-Herzegovina, die hij sinds december 2009 onder zijn hoede heeft.

Oorlogsruïnes

Vanaf 1992 verscheurt een burgeroorlog het voormalige Joegoslavië. Het restaurant van Sead Susic wordt door de beschietingen vernield, het gebouw stort zelfs in. De oud-voetballer is geruïneerd. Er is niks meer: geen economie, geen werk, geen toekomst. Een beetje waanzin volstond om alles in de as te leggen. Nochtans groeit op het puin weer de bloem van de hoop. En die draagt een naam: Tino-Sven, die ter wereld kwam op 13 februari 1992, op een moment dat alles smaakte naar bloed en tranen, dat alles stonk naar de dood en het einde van de wereld.

Van de ene dag op de andere worden Seo en zijn familie vluchtelingen, arme drommels, weggeveegd door het geweld van mensen die voor elkaar tot wolven zijn geworden. “Tino was nog maar een paar maanden oud toen we met een bus deze hel ontvlucht zijn”, vertelt Seo. “Mijn vrouw en ik hadden onze zoon in een soort van mandje gelegd, we hadden niks anders. De bus had niet de minste luxe, de zitbanken waren van hout. Na een urenlange vermoeiende reis zijn we in Zagreb aangekomen en van daar is heel mijn familie uitgeweken naar Straatsburg. Waarom naar de Elzas? Ik weet het niet meer. Ik weet alleen nog dat Safet ons daar opwachtte.”

Die bus was echt het Vlot van de Medusa, het schilderij van Théodore Géricault dat de overlevenden van een scheepsramp afbeeldt die vechten tegen honger, dorst en waanzin. En vechten moeten ze doen, al was het maar voor de kleine Tino-Sven, die het leven nog moet ontdekken. Seo installeert zich bij zijn broer Safet in Saint-Germain-en-Laye. Op dat moment voorvoelt hij al dat zijn toekomst in Luik zal liggen, de stad waar hij alleen maar goede herinneringen aan heeft. Zijn vriend Amadeo, patron van het Luikse restaurant La Main à la Pâte, heeft hem geweldig geholpen, iets wat hij nooit zal vergeten.

“In Frankrijk kende ik niks of niemand, in Luik wel”, vertelt hij. En zo krijgt hij een nieuw thuisland en, na zijn naturalisatie, ook een nieuwe nationaliteit. Seo schoot wortel in Belgische grond, Safet in Franse. Hun zus woont in het Groothertogdom Luxemburg. “Het leven heeft rare wendingen in petto”, filosofeert hij. Hij heeft het door scha en schande ondervonden. De weg die hij afgelegd heeft, gaf hem allicht ook de kracht om ernstige gezondheidsproblemen te boven te komen. “Ik heb twee keer kanker gehad, maar dat is gelukkig onder controle. Ik heb wel een halve long moeten afstaan om een tumor te laten verwijderen – ik heb nochtans nooit gerookt. Ik krijg nu chemotherapie en alles loopt goed.”

Het voetbal blijft ook een vorm van therapie voor deze liefhebber van het mooie spel van Real Madrid. Het is dan ook met een kennersoog dat hij de komende Bosnië-België zal volgen. Een familiegebeurtenis als het ware: één Susic is coach van de Balkanjongens, een andere is nu international en de derde, ‘Luikenaar’ Susic, werd zelf in 1977 één keer geselecteerd voor Joegoslavië. Hij besluit: “Het zal niet gemakkelijk worden. Voor niemand. Volgens mij zal alles afhangen van het duel tussen Edin Dzeko en Vincent Kompany. Ze spelen allebei voor Manchester City en kennen elkaar dus goed. Er zullen geen cadeaus uitgedeeld worden in Zenica.”

DOOR PIERRE BILIC

Het restaurant van Sead Susic in Sarajevo wordt tijdens de burgeroorlog door de beschietingen vernield.

“Alles zal afhangen van het duel tussen Edin Dzeko en Vincent Kompany.” Sead Susic

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content