Na een uitstekend debuutseizoen als hoofdcoach bij KV Kortrijk en een door de harde kern slecht verteerd voortijdig vertrek uit het Guldensporenstadion, is Yves Vanderhaeghe nu uitstekend gestart bij KV Oostende. ‘Iedereen erbij betrekken,’ zegt hij, ‘ik denk wel dat ik daar een goeie voor ben.’

Het kost hem wat moeite om tijd te vinden voor een interview. Maar de maandagochtend na de tweede thuiszege op rij is het dan toch zover. Fien, zijn dochter, is mee; en Catherine (Pype), zijn vriendin en volleybalster van Hermes Oostende, is de hele week op volleykamp naar Maaseik. We mogen aanschuiven tijdens het ontbijt op het terras van de Mokkabar in het centrum van Roeselare, net voor hij met zijn voorbereiding van de wedstrijd tegen STVV begint. De zon schijnt, Yves Vanderhaeghe is ontspannen en ook een beetje opgelucht dat de start bij zijn nieuwe club vlot is verlopen en dat hij binnen en buiten Oostende appreciatie krijgt voor zijn werk. Want de prestatiedruk is groter bij KVO dan bij KVK. Voorzitter Marc Coucke investeert en dat schept verwachtingen.

YVES VANDERHAEGHE: ‘Ja, maar zo ervaar ik dat niet. Ze laten ons werken en ze weten dat we dat keihard doen. Het is niet van moeten. Zo zal ik dat nooit aanvoelen. Het is een spel en ik wil winnen. Win je niet, maar deed je er alles aan, dan moet je dat een beetje kunnen relativeren. Anders is het niet gezond meer. Ik denk wel dat ze mij hier voldoende kennen en dat ik beantwoord aan het profiel dat ze willen.’

Hoe ervaar je Marc Coucke, de gefortuneerde en niet uit de media weg te branden meerderheidsaandeelhouder en voorzitter van de club?

VANDERHAEGHE: ‘Als een heel sympathieke vent, iemand die evenveel tijd uittrekt voor een CEO van een bedrijf als voor een gewone supporter. Hij is wel veel in de media, maar hij is geen voorzitter die alleen maar naar de club komt om op de foto te staan. Tijdens de week stuurt hij mij sms’jes. Hij is een ongelooflijke multitasker. Terwijl hij met jou aan het onderhandelen is, zit hij via oortjes tegelijk in een conference call in Amerika. Dan zegt hij: ‘Wacht efkes, ik moet nu tussenkomen.’ Maar hij leeft met hart en ziel mee. Voor de wedstrijd is hij een beetje nerveus, maar ik ervaar dat niet als druk. En mijn dochter controleert wat er op Twitter verschijnt. (lacht) Toen we in januari met Kortrijk in Oostende met 1-7 gingen winnen, twitterde hij: ons weireldploegsje haalde dezelfde score als Brazilië tegen Duitsland in de halve finale van het WK. Hij kon ermee lachen en blijkbaar is er nadien een groot feest geweest met de beste recette van het jaar.’

Maar hij wisselde intussen wel de trainer. Het wordt niet in de media gezegd, maar ik hoor dat je na de investeringen die hij deed play-off 1 moet halen.

VANDERHAEGHE: ‘Neen, het is niet van moeten. Was het van moeten geweest, dan had hij mij maar voor een jaar laten tekenen en mij niet meteen drie jaar gegeven toch?’

Hou je van de losbandige feestcultuur in Oostende? Ik zie jou na een 1-7-nederlaag niet meteen de polonaise dansen zoals daar vorig seizoen na de wedstrijd tegen KV Kortrijk gebeurde.

VANDERHAEGHE: ‘Ik danste ook nu, na die twee thuiszeges, nog de polonaise niet, hoor. Maar ik maakte destijds wel het Eendracht Aalst van Patrick Orlans mee. Daar was er ook altijd ambiance. Jan Ceulemans was daar een fantastische trainer voor. Ik weet nog dat we eens met 1-3 verloren en dat hij na zijn derde Kasteelbier zei: ‘Het staat intussen 4-3.’ Hij was niet tevreden na een nederlaag, maar kon dat relativeren. Ik zal ook niet tevreden zijn, maar ik weet intussen dat als een wedstrijd gedaan is je er niks meer aan kunt veranderen. Dan kan ik het voetbal best achter mij laten om met familie en vrienden iets te gaan eten. Iedereen is op zoek naar plezier, denk ik, en ik ben zelf ook niet bang van een feestje. Maar nu is het daarvoor nog wat vroeg. (lacht) Vorig seizoen wonnen we met Kortrijk zeventien keer en vierde ik maar drie keer. Eén keer was dan nog na een nederlaag, toen ik na de laatste wedstrijd van het seizoen iedereen bij mij thuis uitnodigde voor een barbecue.’

Iedereen?

VANDERHAEGHE: ‘Toch bijna iedereen. Spelers, staf, scouting, jeugdverantwoordelijke, de meisjes die koken, Patrick Turcq,…’

Joseph Allijns?

VANDERHAEGHE: ‘Neen. Als ik hem morgen tegenkom, zal hij een hele goeiendag krijgen. Maar de manier waarop hij alles naar buiten liet komen de zondag van de play-off 1-wedstrijd in Standard vond ik ongelukkig. Ik denk niet dat als je zo’n positie bekleedt het aan te raden is om op die manier de pers te voeden. In tegenstelling tot wat hij beweerde, was mijn contract bij Oostende toen ook nog niet getekend. Terwijl stilzwijgend de club werd verkocht, kreeg ik door één tweet van hem alles over mij heen. Nochtans maakte Oostende gewoon gebruik van de clausule die Kortrijk in mijn nieuwe contract zette: dat ik weg kon voor 200.000 euro. Wat deed ik dan verkeerd? Had ik geen nieuw contract getekend bij Kortrijk dan kon ik volgens mijn vorige contract zelfs weg voor 50.000 euro. Dus Kortrijk verdiende in drie weken tijd 150.000 euro meer aan mij omdat ik eerst bijtekende alvorens voor Oostende te tekenen. Is dat niet positief?’

Drie weken nadat je een nieuw contract tekende al elders tekenen is niet vanzelfsprekend.

VANDERHAEGHE: ‘Natuurlijk niet. Toen Marc Coucke mij belde, wist ik meteen hoe laat het was. Want als die vent iets wil, krijgt hij het meestal. Ik ben niet achterlijk. Die komt uit de keiharde zakenwereld, waar managers weggekocht worden. Als hij zegt dat hij de afkoopsom in mijn contract zal betalen en je daarna met hem gaat onderhandelen, dan kan je maar één ding meer doen.’

‘Ja’ zeggen?

VANDERHAEGHE: ‘Ja. Iedereen zou hetzelfde doen. Er is het financiële aspect, zeker, maar er waren ook de twijfels bij Kortrijk. De voorzitter zei dat de club nog niet verkocht was in het weekend van Standard, maar ik vernam van eigenaar Vincent De Gryse dat de verkoop de vrijdag daarvoor al getekend was. Zou ik met… Tan persoonlijk contact gehad hebben zoals nu met Marc Coucke? En met euh… help mij eens…’

Ken Choo?

VANDERHAEGHE: ‘Bedankt. Daartegenover staat Marc Coucke, die mij belt als een sympathieke man en praat alsof hij mij al jaren kent. Die zegt dat ze in Oostende met heel het bestuur samen zaten en dat ik nog altijd op nummer een sta. Dat hij mij vrij zal kopen, inspanningen zal doen om de kern evenwichtiger te maken en dat er bijna dagelijks contact zal zijn. Je voelt meteen dat hij geen voorzitter is die lucht verkoopt.’

DOORDRINGEN BIJ MENSEN

Er werden eieren tegen je gevel gesmeten, op training werden er rookbommen gegooid en je werd er uitgescholden voor lafaard, hoer, judas, geldwolf en profiteur. Wat deed dat met jou?

VANDERHAEGHE: ‘Dat waren enkelingen. Het was maar een kleine storm. Verwijtwoorden doen mij geen pijn. Heel mijn carrière probeerden ze mij uit mijn lood te slaan, op het veld en ook als je nog maar in een ander stadion aankwam. Daar lach je op den duur mee. Het was niet leuk, maar daar zet je je boven. De realiteit is dat je veel goeds deed voor KV Kortrijk. Allee, de spelers deden het, maar ik stelde ze toch op en stak er drive in. Als je ziet dat er vorig seizoen een miljoen bespaard werd op de loonmassa. Dat de club aanvankelijk niet veel meer dan een miljoen waard was en uiteindelijk verkocht werd voor vijf miljoen euro. Dat er al voor drie en een half miljoen spelers verkocht konden worden. Heel veel mensen zien mij heel graag in Kortrijk, omdat wij – mijn staf en ik – mensen zijn die willen doordringen. We willen iets teweegbrengen bij mensen, we zijn geen passanten. Het meisje van de ticketing, de twee vrouwtjes die het eten bereiden op stage, de onderhoudsman, de scouting, KVK-tv, de buschauffeur,… dat is één grote vriendenbende en als die een barbecue geven nodigen die mij nog altijd uit. Ik ben ook nog altijd supporter van Kortrijk.

‘Maar ik moet ook naar mijn individuele situatie kijken en ik moet vooruit. Zo simpel is het. Het is omdat ze mij in Kortrijk zo graag zien, dat mijn vertrek zo’n pijn deed. Maar elke gezonde burger die in zijn werksfeer zo’n aanbod krijgt, zal hetzelfde doen. Supporters weten dat, daarom kreeg ik zo veel positieve reacties. Mijn financiële situatie zal verbeteren en als trainer krijg ik meer mogelijkheden. Er is een nauwer contact met zij die de club leiden en er wordt sneller gereageerd. In Oostende was er geen beregening op de velden, dus ik vroeg om daarvoor te zorgen en dat werd meteen in orde gebracht. In Kortrijk zijn zulke zaken meerjarenplannen. Maar ik paste mij aan, probeerde altijd vriendelijk, open en gedienstig te zijn. Ik deed veel voor de jeugd, de supporters en de sponsors. Zo kweek je ook als club veel sympathie, denk ik. In Oostende is het niet anders. Iedereen erbij betrekken, allemaal samen voor hetzelfde resultaat gaan, ik denk wel dat ik daar een goeie voor ben. Puur voor het groepsgevoel help ik soms zelfs met plezier bij de afwas, zoals op stage bij Kortrijk. Twee handen meer kunnen een groot verschil maken.’

Je zei ook: ‘Braaf Yveske, dat is gedaan.’ Nochtans ben je tijdens je carrière nooit een brave geweest, niet op het veld en naar verluidt ook niet tijdens contractbesprekingen.

VANDERHAEGHE: ‘Op het veld was ik niet braaf omdat ik wilde winnen en tijdens onderhandelingen kwam dat omdat ik vond dat ik waard was wat ik vroeg. Maar iedereen noemt mij nog altijd Yveske en ik ben blij dat ik dat imago niet kwijt ben.’ (lacht)

TEKORTEN OPVULLEN

Na zijn twee doelpunten tegen Standard zei Maxime Chanot dat hij meer respect heeft voor iemand die zoals Johan Walem zijn eigen ding probeert te doen dan voor iemand die zoals jij zijn voorganger kopieert. Waarom zei hij dat?

VANDERHAEGHE: ‘Geen idee. Als een enkeling dat zegt, is dat misschien te weinig om het hard te maken. Ik weet niet wanneer ik hem misschien pijn heb gedaan. Maar ik moet ook zijn rekening niet maken. Ik onthoud vooral dat we allemaal heel goed samenwerkten en heel vaak wonnen. Ik stuurde hem trouwens een sms om hem te feliciteren met zijn doelpunten en de drie punten.’

Kreeg je er één terug?

VANDERHAEGHE: ‘Neen. Maar misschien is hij veranderd van nummer.’

Hoeveel ‘Hein Vanhaezebrouck’ zit er nog in het systeem dat je in Oostende speelt?

VANDERHAEGHE: ‘Er schiet nog wel iets van over, dat is zeker waar. Wat Hein bracht, was toch wel wat vernieuwend en ik moet bekennen dat ik daar wel het een en ander van opstak. Het gaat hem vooral over de opbouw verzorgen en de ruimtes tussen de linies bespelen. Dat brengt hij heel goed in kaart en hij gebruikt daar ook heel doelgerichte trainingen voor. Maar er is een verschil met wat ik de spelers aan tactiek meegeef. Tactiek vind ik vooral belangrijk in verdedigend opzicht. Aanvallende spelers met heel veel kwaliteiten krijgen een aantal opties mee en proberen die in een bepaalde situatie te herkennen. Maar indien ze met hun individuele kwaliteiten één tegen één het verschil maken, is dat voor mij evenzeer oké. Het hangt ook af van het individu en van de tegenstander. Om het met Jan Ceulemans te zeggen: wie over goeie spelers beschikt, zal vaak winnen. Niet iedere trainer zal dat toegeven en ik weet wel dat er meer dan dat achter zit, maar… ik ben al heel mijn leven bescheiden en nuchter en ik zal dat zo houden.’

De indruk dat je in Oostende precies hetzelfde wilt doen als in Kortrijk ontstaat ook omdat je de hele technische staf en Brecht Capon meenam, en ook Ivan Santini en Benoît Poulain probeerde mee te nemen.

VANDERHAEGHE: ‘Dat is gewoon om daar de tekorten op te vullen en een zo goed mogelijke ploeg tussen de lijnen te kunnen brengen. Dat ik de hele technische staf meenam, is een kwestie van vertrouwen: ik weet dat niemand van hen mij een mes in de rug zal steken, dat vanaf dag één de neuzen in dezelfde richting zullen staan en dat het klikt. Dat is heel belangrijk om rendement te halen. Het is ook tijdwinst, want zij weten hoe ik werk. Ik moet hen niets meer uitleggen. Ook zij konden zich in Oostende allemaal op de een of andere manier verbeteren. Zij wisten niet wat hen in Kortrijk na de overname van de club en na mijn vertrek te wachten stond, want daar werd niet over gecommuniceerd en er werd hen ook niet gevraagd om te blijven. Wat is dan het probleem?’

Ben je bij Oostende dezelfde trainer als bij Kortrijk?

Vanderhaeghe: ‘Ik denk dat ik nu iets strenger ben.’

Waarom?

Vanderhaeghe: ‘Omdat ik in Kortrijk zes jaar hulptrainer ben geweest en ze mij daar door en door kenden als iemand die vaak meedeed op training en altijd in was voor een grapje. Dan sta je tussen de spelers en zo kom je veel te weten; en dan kan je moeilijk heel streng zijn, maar ik ben wel altijd correct geweest.’

Is het ook nodig dat je in Oostende strenger bent?

VANDERHAEGHE: ‘In Kortrijk moest de groep niet gestuurd worden, die stuurde zichzelf. De Vlamingen kwamen altijd op tijd, Pavlovic bracht de Balkanboys mee en Poulain gaf het voorbeeld aan de Franstaligen. Ik hoorde dat er in Oostende weleens te laat kwamen en dat er weleens werd gebekvecht, maar ik moet zeggen: ook dit is een heel brave groep. Ik trok wel een beetje de riem aan en ben vooral op fysiek vlak streng geweest. In overleg met de dokter besloten we dat de fysieke testen niet goed genoeg waren. Een match duurt negentig minuten en wordt vaak in het laatste kwartier beslist, dus was het belangrijk dat eerst daar werk van gemaakt werd.’

De groep is veel groter dan in Kortrijk, de concurrentie ook. Wat vergt dat extra van jou?

VANDERHAEGHE: ‘Ik pak het niet anders aan dan vorig seizoen. Ik probeer iedereen te motiveren en tot nu toe ben ik heel tevreden over de inzet. Uit de individuele gesprekken net voor de competitiestart is ook gebleken dat alle dertig spelers mijn keuzes begrijpen. Als iemand ontgoocheld is, geef ik aan dat hij moet voortdoen, want in voetbal kan het snel veranderen.’

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – FOTO’S KOEN BAUTERS

‘Ik ben zelf ook niet bang van een feestje. Maar nu is het daarvoor nog wat vroeg.’ YVES VANDERHAEGHE

‘Iedereen noemt mij nog altijd Yveske en ik ben blij dat ik dat imago niet kwijt ben.’ YVES VANDERHAEGHE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content