Valère Billen belandde na omzwervingen in Afrika als veldtrainer bij Ujpest FC, in een deelgemeente van de Hongaarse hoofdstad Boedapest. De club benoemde hem nu tot hoofdtrainer. Onverdeeld gelukkig is hij daarmee niet. ‘Ik zag mezelf nog jaren langs de Donau wandelen. Nu is mijn toekomst hier afhankelijk van de resultaten.’

Ujpest FC werd afgelopen seizoen verrassend tweede in de Hongaarse competitie. Maar op de valreep van het seizoen werd er een nieuwe trainer aangesteld. “Die man, die hier overigens maar twee weken is geweest, gooide meteen het hele trainingsritme om”, vertelt Valère Billen. “Hij veranderde niet alleen de tijdstippen van de trainingen, maar ook de manier waarop er werd getraind. Die plotse omslag lag helemaal niet goed in de groep. Dat heb ik hem ook eerlijk gezegd. Maar hij was de hoofdtrainer natuurlijk, hij nam de beslissingen.

“Maar toen speelden we drie draws in de oefenmatchen en we faalden Europees. We verloren met 0-4 van Vaduz, een ploeg uit Liechtenstein. We hadden een heel jaar naar die UEFA-beker toe getraind. Het was een catastrofe. Zowel de fans als de spelers waren verschrikkelijk ontgoocheld. De nieuwe trainer moest dus opstappen en al meteen werd duidelijk dat ik zijn taak zou overnemen. Werkelijk, ik was hoofdtrainer zonder dat ik het wist. Ineens : boem ! En hier sta ik. Meteen met mijn foto hier in het groot in alle kranten. Dat was niet mijn doel.”

Waarom niet ?

Valère Billen : “Mijn toekomst hier hangt ineens volledig af van de resultaten van de ploeg. Als ik hier de bons krijg, zit ik binnen enkele maanden misschien opnieuw op een vliegtuig richting België. Ik weet dat ik negatief klink, maar dat ben ik niet. Ik ben niet meer dan realistisch. Als een ploeg niet volgens het verwachtingspatroon functioneert, vlieg je eruit. Elke trainer wordt in de loop van zijn carrière wel een paar keer ontslagen.

“Ik woon hier heel graag. En mijn vriendin ook. We voelen ons hier thuis. We wilden ons hier gaan vestigen. Ik zag mezelf nog jaren langs de Donau wandelen. Ik wou Hongaars gaan leren. Dat is zo’n raar taaltje, ik krijg er kop noch staart aan. Ik ken al wel een paar woorden, maar ik red me voornamelijk met een soort van ‘Pfaff-Deutsch’. De ambitie om hoofdtrainer te worden was eigenlijk zo goed als verdwenen. Dat klinkt simpel, maar het is gewoon waar. Als veldtrainer had ik nog een contract voor drie jaar. Als hoofdtrainer zal het moeilijk worden. De druk is hier enorm. We zijn vorig seizoen tweede geworden. Dit jaar willen ze absoluut op de eerste plaats afsluiten. En ook kwalificeren voor Europees voetbal is een must, liefst zelfs de tweede ronde halen.

“En die verwachtingen bepalen de komende maanden mijn toekomst hier. Goed werken heb je in de hand, maar de resultaten ervan niet. En dat vooruitzicht bevalt me niet. Ik weet wel dat je geluk voor een stuk afdwingt, door een detaillist te zijn. Maar toch, of die bal net tegen de lat afketst of nipt binnengaat, daar hangt mijn toekomst nu voor een deel van af.”

Vroeger had je nochtans erg veel ambitie als trainer.

“Vroeger heb ik de droom gekoesterd om een toptrainer te worden, dat is dus niet meer zo. Dat is, eerlijk waar, verleden tijd. Van die brandende ambitie van vroeger blijft nu nog maar weinig over. Ik wil alleen nog een trainer zijn die zo goed is als hij maar kan zijn. Deze benoeming tot hoofdtrainer is voor mij een nieuwe uitdaging hoewel ik me hier perfect voelde in mijn rol als veldtrainer. ‘Mijn hart klopt lila’, zoals ze het hier zo welluidend uitdrukken.

“Eigenlijk heb ik nu meer behoefte aan zekerheid. Na de training met onze vrienden hier ’s avonds zitten praten, bij haperende verlichting en op krakkemikkige stoeltjes, daar kan ik ongelooflijk van genieten. Ik hoefde geen grootse dromen en wilde plannen meer. Ik ben hier gelukkig. En daarom ben ik niet graag van de resultaten alleen afhankelijk. Het gevoel om ergens anders helemaal opnieuw te moeten beginnen, stoort me. Toen ik besefte ‘hier sta ik weer, als hoofdtrainer’, raakte me dat dus wel.”

Heb je dan niet overwogen om te bedanken voor de eer ?

“Dat heb ik wel overwogen, ja. Maar ik kan dat niet maken. Ik moet mijn verantwoordelijkheid opnemen voor de ploeg waarvan ik houd. Ik had me hier alleen een ander scenario voorgesteld. Maar ik moet dit doen. We zijn gehavend uit het UEFA-avontuur gekomen en ik kan hen niet in de steek laten. Ik zit zo’n beetje met een dubbel gevoel. Langs de ene kant wil ik erin vliegen, maar langs de andere kant had ik het toch liever anders gehad.”

Maar het kan ook lukken natuurlijk …

“Zeker ! En ik geloof er ook wel in. We gaan er een mot op geven, voluit pressing spelen. Ons seizoen zal alleszins niet kleurloos zijn. Ik voel wel de drang als trainer om te winnen. Ik ben er klaar voor.

“Maar ik denk dat we realistisch moeten zijn. De eerste plaats waar iedereen zo reikhalzend naar uitkijkt, is niet erg realistisch. We beginnen het seizoen met een afgeroomde ploeg. Vilmos Vanczak gaat wellicht naar Sint-Truiden, onze kapitein is weg, een andere jonge international heeft een aanbieding uit Nederland gekregen … En de ploeg heeft het budget niet om iedereen te vervangen. Ik denk dat een vijfde, zesde plaats een realistischer doel is.”

Voor welke aanpak kies je dit jaar ?

“Ik wil proberen om door te gaan op ons elan van vorig jaar. We zullen voluit gaan, heel offensief blijven spelen. Met alle risico’s van dien. Maar we moeten wel nog hard werken om een echte identiteit te krijgen in ons spel. Daarvoor hebben we meer groepsdiscipline nodig en een regelmatiger ritme.

“We moeten dit jaar ook nog heel veel details bijschaven. Zo moeten ze sneller terugkomen naar de organisatie als het nodig is. Nu verloopt dat allemaal veel te langzaam. Ze blijven te lang te hoog staan. En een of twee hardnekkige spelers slagen er ook maar niet in om in de structuur te staan. Het lukt hen wel ongeveer, maar net niet helemaal. Op dat vlak moet Ujpest nog hard werken om de perfectie te bereiken. Nu, dat kan je van veel clubs in België ook zeggen.”

Is het met de Hongaren anders werken dan in België ?

“Met Hongaren moet je erg relaxed omgaan. Ze ontwaken nog maar pas uit de militaristische orde van het communisme. Het socialisme noemen ze het hier. Dat verleden ligt nog heel erg gevoelig. Ze hebben net voorzichtig hun afgebeulde ruggen gerecht. Die mensen moet je niet onmiddellijk weer in een keurslijf van ijzeren discipline proberen te dwingen. Daarvoor zitten ze nog veel te hard vast in hun geschiedenis. Dat was ook het grote probleem van de vorige trainer. Dat was een man die orde en discipline nog op een ouderwetse manier wilde doordrukken. Dat werkte hier dus niet.

“Tegen de Hongaarse spelers moet je met je hart kunnen spreken. En daarvoor moet je hun hart kunnen voelen. Er moet een soort van chemie heersen tussen de staf en de spelers. Die jongens zijn stuk voor stuk wel bereid om hard te werken, maar ze moeten ook eens kunnen lachen. Een systeem is van levensbelang als je een goedgeoliede ploeg wil opbouwen natuurlijk, maar je kan hen dat systeem niet zomaar ineens door de strot rammen, je moet het stapje voor stapje opbouwen. En wat ook erg belangrijk is, je moet hen altijd uitleggen waarom je voor een bepaalde manier kiest, waarom je hen een bepaalde oefening laat doen.

“Maar het communisme heeft hier ook andere littekens in hun mentaliteit geslagen. Het ontbreekt hier veel mensen aan een essentieel stuk mentale weerbaarheid, heb ik de indruk. Als er iets fout loopt, zitten ze meteen aan de grond. Ze verwachten dan dat iemand anders hen gaat vastnemen en hen opnieuw gaat plaatsen.

“Bovendien vertonen ze relatief weinig creativiteit. Maar in het afgelopen jaar hebben we wel al veel progressie gemaakt op dat vlak. Dat is helaas ook een gevolg van de vele jaren dat ze geleid zijn door het communisme.

“Natuurlijk verschaft dat terugvallen op leiding van hen een trainer ook een voordeel. Als ze een positief element in je zien, leggen ze ook hun vertrouwen in je schoot.”

Hoe pak je dat dan aan ?

“Je moet proberen je in hun cultuur te integreren. Om een ploeg te trainen moet je hun cultuur in zijn waardigheid kunnen laten. Om een simpel voorbeeld te geven : op maandagvoormiddag leggen de meeste jongens traditioneel een bezoek af aan hun moeder. Dat is hier in Boedapest een redelijk algemeen gebruik. Dan mag je daar niet aan raken en een training op maandagvoormiddag gaan leggen. Het is niet zo’n moeite om gewoon de training te verplaatsen.

“Chocolade is nog zoiets. Hongaren denken blijkbaar dat je gelukkig wordt door chocolade te eten. Dan moet je hen dat niet zomaar ineens verbieden. Het is veel beter om hen uit te leggen dat het niet gezond is en blabla.

“Je moet naar hen luisteren of tenminste kunnen doen alsof. En pas dan kan je langzamerhand veranderingen installeren. Stap voor stap druk ik wel mijn stempel door hoor, wees daar maar niet bang voor. Ik heb het trainingsritme al gevoelig verhoogd. Toen ik hier pas begon, hadden verscheidene spelers het nogal moeilijk om zich een training lang te concentreren. Maar intussen kennen ze me al. Ze weten dat ik een constante concentratie van hen vraag. Ik doe daar zelfs specifieke oefeningen op. Soms vervallen ze wel nog een keertje in hun vroegere mentaliteit, maar ik blijf herhalen wat ik van hen verwacht.

“De spelers weten maar al te goed dat ze moeten werken bij mij. Valère Munca noemen ze mij. Dat is het Hongaarse woord voor ‘werken’ (lacht). Maar de sfeer blijft wel ontspannen. Er heerst hier een heel apart sfeertje. Iedereen mag van mij af en toe wel eens gekke dingen doen, als dat maar niet ten koste gaat van de dagelijkse arbeid.

“En het is niet het eerste heilige huisje dat ik hier omverwerp. (lacht) Zo gaan ze hier op een heel ander manier met vrouwen om dan bij ons. Ze kijken er niet op neer hoor, maar de vrouw zit hier in een andere rol dan wij gewend zijn. Een man zal ook nooit zelf op een vrouw toestappen. Dan kom ik hier toe en ik geef de poetsvrouwen een kus. In het begin trokken ze zulke ogen ! Maar nu zijn ze eraan gewend en volgen er al mannen mijn voorbeeld. Ik heb de indruk dat ik dat strakke rollenpatroon hier in de club toch een beetje heb kunnen doorbreken.

“Ik probeer ook om hen af en toe eens te laten lachen. Vandaag, op het einde van de training, heb ik hen gevraagd om heel dicht rondom mij te komen staan. Ze dromden allemaal samen, nieuwsgierig naar wat ik zou zeggen. En ik zei : ‘Als jullie nu een bende mooie meisjes waren, gaf ik jullie allemaal een dikke kus. Maar jullie zijn allemaal lelijke venten. En dus zeg ik jullie goeiedag, goed getraind en tot morgen !’ Zo kunnen ze eens lachen en vinden ze mij een toffe coach. Zo kan je hen raken. En ze betalen je inspanningen ruimschoots terug met een dubbele drive om nog beter te worden en te winnen.”

Vroeger in België was je aanpak wel harder, geloof ik ?

“Zeker. Het was in Afrika dat ik zo heb leren denken. Ik ben jaren geleden naar daar vertrokken met een starre kijk op voetbal en op het leven. Maar daar heb ik geleerd dat je met een andere visie veel verder komt. Op dat continent heb ik geleerd hoe belangrijk communicatie is, in al haar vormen. Als het met een Afrikaan niet klikt, krijg je niks van hem gedaan, absoluut niks. Ik ben veranderd in Afrika omdat ik het daar wel moest. Iedere trainer heeft er behoefte aan om te functioneren. En communicatie kost verbazingwekkend minder energie. Je vermijdt conflicten. Het is een geraffineerdere aanpak en hij bevalt me wel.

“Vroeger besefte ik het belang van communicatie niet. Nu besef ik dat het zowat het allerbelangrijkste is. Ik blaf niet gewoon als er iets niet meteen naar mijn zin gaat. Ik denk er nu bij na hoe ik het moet aanpakken, wat ik hen moet zeggen. Ik blijf altijd respectvol. Afrika heeft me rustiger gemaakt. Dat maakt van mij nu een betere trainer dan ik vroeger was. Maar net dat heeft me nu ook in deze rol van hoofdtrainer geduwd. Een geschenk waar ik niet om heb gevraagd.

(lacht) Ik probeer niet om de profeet of de filosoof uit te hangen. Ik spreek vanuit mijn hart en vanuit wat ik van de wereld heb gezien.

“Ik bemerk hier in Hongarije veel raakpunten met Afrika. Net als daar zijn er hier veel mensen die het moeilijk hebben om de eindjes op een aanvaardbare manier aan elkaar te knopen. En ik heb de indruk dat hoe moeilijker mensen het hebben, hoe gevoeliger ze zijn. In Afrika heb ik het meegemaakt dat een speler me vroeg om hem een paar franken te lenen, voor de bus. Anders raakte hij niet meer thuis. Die omstandigheden vormen een mens. Hongaren zijn wel West-Europeanen wat hun cultuur betreft, maar ze zijn wel Europeanen met heel, heel veel gevoel. Soms denk ik dat het werkelijk witte Afrikanen zijn. En daar bedoel ik absoluut niets verkeerds mee hoor.”

ILKA DE BISSCHOP

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content