Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Het duurde even voor Daniel Zitka zijn draai vond in de Anderlechtse elf. ‘Maar van mij mag Filip zo snel mogelijk weer fit zijn. Dat meen ik.’

Anderlecht zoekt al een tijdje naar een opvolger voor Filip De Wilde, de 38-jarige doelman die na het huidige seizoen einde contract is. Milojevic, Pavlovic, Peersman : ze kwamen, maar beantwoordden om diverse redenen (te braaf, onvoldoende, geblesseerd) niet aan de verwachtingen. Vorige zomer kwam Daniel Zitka naar Brussel. Met ambities. Maar in de voorbereiding moest ook hij zich neerleggen bij het meesterschap van Filip De Wilde.

Niet voor lang echter. De Wilde raakte geblesseerd aan de achillespees en Zitka kwam tussen de palen te staan. En Anderlecht… dat begon te verliezen. Eens fit nam De Wilde dan ook snel opnieuw zijn plaats in. Niet voor lang. Nieuwe kans voor Zitka, en dit keer ging het wel beter. Hugo Broos vond een tactisch evenwicht in zijn team en de Tsjechische doelman zijn mentale rust. Zes maanden na zijn intrede in het Park lijkt hij de natuurlijke opvolger van De Wilde te zullen worden. Een rustige sluitpost, die ook in de hel van Jan Breydel het hoofd koel hield. Als één van de weinigen wees hij in zijn analyse na de topper met Club Brugge niet naar de scheidsrechter als de grote schuldige.

“Ik zoek de fout niet bij hem, al ben ik ook wel de mening toegedaan dat we zonder die twee rode kaarten de wedstrijd niet hadden verloren. Met acht veldspelers was het niet meer te belopen : elke bal die ik wegtrapte, ging direct verloren. Spelers moeten ook naar zichzelf kijken. Nog nooit heb ik zo’n agressieve wedstrijd gespeeld met zoveel unfaire duels – en niét alleen van onze kant. Wat er in het laatste kwartier gebeurde, was veeleer frustratie, denk ik, omdat we de wedstrijd in handen hadden en ze dan uit handen gaven. De een reageert daar wat rustiger op dan de ander. Ik hervond vrij snel weer mijn kalmte : op de bus tijdens de terugreis ben ik voor het eerst dit seizoen in slaap gevallen. Waarschijnlijk een gevolg van opgestapelde vermoeidheid. Ik hoor hier nu al spreken over revanche in de terugwedstrijd, maar dat is onzin. Ik zoek geen revanche, want niemand heeft mij iets gedaan. De wedstrijd tegen Brugge is er een zoals elke andere straks : een topmatch die we moeten winnen.”

Hij onthoudt liever het positieve. “Tot de uitsluitingen zat het organisatorisch goed in mekaar. De twee kansen die Club kreeg, kwamen er door foutjes : slecht ontzetten door mezelf en Gert Verheyen die we bij een standaardsituatie uit het oog hadden verloren. Voor de rest proberen we al weken de flanken goed af te sluiten en geen ruimte weg te geven. Daarom waren de resultaten de laatste weken zo goed.”

De kentering kwam er in Midtjylland, toen de ploeg werd herschikt. Eerst nog even met een libero, daarna in een 4-3-3. Daniel Zitka : “In mijn ogen spelen we niet met drie controlerende middenvelders, maar met twee. Ik vind dat Walter ( Baseggio, nvdr) veeleer een offensieve dan een controlerende man is.”

De wedstrijd in Denemarken, waar hij voor het eerst de nul hield, was ook voor hem een keerpunt. “Ik voelde dat er iets scheelde, zonder goed te kunnen duiden wat. De strafschop die zij in de beginfase kregen, was cruciaal. Toen hij niet binnen ging, voelde ik veel van me afglijden. Ook al moeten we de 0-3-winst nuanceren, want die Denen waren zeker geen topploeg. Dan vond ik Stabaek veel beter georganiseerd en gevaarlijker, net als Bordeaux, dat in mijn carrière tot nu toe de belangrijkste tegenstander is geweest.”

Hoe kan het dat Anderlecht het in zulke wedstrijden wel allemaal kan brengen, en in de gewone niet ? Zitka glimlacht : “Misschien zijn sommigen meer geconcentreerd in de grote wedstrijden. Ik niet, ik ben voor elke match gemotiveerd. Sommige spelers hebben meer ervaring, namen al deel aan de Champions League, staan al jaren aan de top : dan kan ik me inbeelden dat het in gewone wedstrijden soms iets minder is.” Een kwestie van honger. De zijne is nog groot : “Ik won in heel mijn carrière nog niks, dat wil ik veranderd zien. Na een zege kan ik zó blij zijn…”

Een perfectionist, zo omschrijven ze hem. Jacky Munaron dacht met De Wilde al veel te hebben meegemaakt, maar de Tsjech lijkt een kopie te zijn. Zitka : “Ik denk dat álle keepers kwaad zijn als ze een doelpunt moeten toestaan. In de wedstrijd zelf probeer ik er zo weinig mogelijk bij stil te staan, want anders raak je hier in Anderlecht snel gefrustreerd. Neem nu de wedstrijd tegen Lommel onlangs. Wij krijgen zes kansen, benutten ze niet, en zij krijgen één keer de ruimte en werken wel af. Dan sta je daar, ik had nog geen bal met de hand geraakt. Hetzelfde tegen Lierse : twee kansen, twee doelpunten. Zoiets komt hard aan, zeker bij mij, want ik zoek altijd eerst de fout bij mezelf.”

En fouten vond hij al. Zoals dat hij soms iets te snel de actie wil lanceren. “Meehelpen om iets te forceren, door een snelle relance, uit positie zijn en dan koud gepakt worden. Soms sta ik ook nog te snel klaar om te anticiperen op een diepe bal, wat gevaarlijk kan zijn, zoals je in Brugge zag. Eén slecht ontzetten en je kooi ligt open. Diepe ballen aan de zijkant zijn ver voor mij, dat weet ik, maar soms is het sterker dan mezelf. Na de wedstrijden analyseer ik voor mezelf de doelpunten en met Jacky houden we soms ook nabesprekingen, maar ik ga niet zover dat ik alles opneem op video om het nog eens extra uit te vissen.”

Technisch valt er ook nog wat bij te schaven, vinden buitenstaanders. Zitka wijt het aan zijn opleiding. “Met Jacky werk ik vaak apart, net als in Lokeren destijds. Dat is het grote verschil met Tsjechië. Daar hadden we geen keeperstrainer, we waren gewoon een beetje met elkaar bezig tot de trainer ons inschakelde in het groepswerk. Vandaar mijn technische achterstand, denk ik. Toen ik naar Lokeren kwam, was ik al vierentwintig. Ik heb er niet alles, maar toch veel geleerd – zaken die jonge keepers hier al op 16 of 17 jaar onder de knie hebben. Vandaar dat ik qua ervaring en techniek nog achterstand heb op Filip.” Door het stijlverschil tussen hen beiden probeert hij zijn collega zeker niet te kopiëren. “Ik sta verder uit doel, hij is beter in de zestien meter door zijn goeie reflexen. Ik leg mijn eigen klemtonen. Wat goed is voor Filip, is dat niet noodzakelijk voor mij.”

Te kritisch voor zichzelf, zegt Georges Leekens over de doelman met wie hij in Lokeren werkte. “Ja, ik probeer er wat aan te doen, maar vaak is het sterker dan mezelf. Slecht is dat niet, tenzij het je verlamt natuurlijk en je hoofd driehonderd kilo gaat wegen. Na een match analyseer ik twee dingen : de prestatie en het resultaat. Soms is het resultaat beter dan de prestatie. Als iedereen dan tevreden is met de zege, kan het zijn dat ik ongelukkig ben wegens de prestatie. Leekens vind dat ik daarin te ver ga. Dat mag, vind ik, zolang het maar niet gaat leiden tot faalangst of domme fouten, zoals tegen Brugge.

“Nu ik terugkijk op de heenronde, kan ik toegeven dat ik aanvankelijk te nerveus was. Ik wilde alle ballen pakken, dat was niet goed. Toen Filip terugkwam, kon ik alles even laten bezinken en daarna was ik veel rustiger. Andere spelers zullen dat beamen. Vooral het resultaat bracht rust : we wonnen meer. Ik had het in mijn kop gestoken dat het met Zitka in de goal slecht ging, dat het mee mijn schuld was dat we verloren. Ik incasseerde zeven, acht doelpunten in vier wedstrijden, terwijl ik in Lokeren uitkwam op een gemiddelde van ongeveer één per match. Nu besef ik dat het niet alleen aan mij lag.”

Is er intussen al wat meer beleving in de paars-witte spelersgroep geslopen ? “Er zijn vooral taalverbonden,” stelt Daniel Zitka vast, “de Joegoslaven, de Vlamingen, de Walen. Ik probeer dat te overstijgen, praat met iedereen. Voor zover mogelijk, want ik spreek alleen Nederlands, geen Frans, nauwelijks een paar woorden Engels. Je hebt hier iets meer eilandjes, maar een slechte groep is dit niet. Veel heeft te maken met het aantal buitenlanders in een ploeg. In Tsjechië heb je er twee, drie op een kern van twintig. Na de wedstrijd komt iedereen naar het spelershome en blijft er hangen. Als je iets organiseert, komen alle spelers. Hier in België ligt dat veel moeilijker, ook al door de afstanden : sommige jongens zitten een uur in de auto voor ze thuis zijn.”

En iets georganiseerd is er dit jaar nog niet. Een gevolg allicht van een paar verkeerd afgelopen initiatieven vorig seizoen. “Na een wedstrijd drink je nog wel iets, maar tijdens de week deden we nog niks samen. Ik weet niet of dat nodig is om een ploeg te maken.”

Met de blessure van De Wilde is hij niet zo bezig. “Als Filip fit is, zal hij normaal zijn kans weer krijgen. Hij was sterk bezig tot hij uitviel. Ik probeer zo goed mogelijk te spelen, maar als de trainer straks weer voor hem kiest, zal ik dat aanvaarden. Ik ben geen ruziemaker. Ik wens Filip alle beterschap, zo fair ben ik wel. Hij heeft nog tien dagen rust en dan wordt er beslist of hij onder het mes moet. Misschien is hij in januari al terug, misschien later, dat weet je niet. Van mij mag hij zo snel mogelijk weer fit zijn, dat meen ik, echt waar. Omdat ik weet hoe erg het is, in je hoofd, als je out bent. Vorig jaar heb ik zelf lang gesukkeld met een gebroken duim, drie maanden, net in de periode dat ik voor Anderlecht tekende. Frustrerende tijd. Zoiets wens ik geen enkele andere keeper toe. Tenslotte zijn we in de eerste plaats collega’s.”

door Peter T’Kint

‘Na een zege kan ik zó blij zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content