Gewezen judokampioene Gella Vandecaveye doet nu een beetje van alles, maar niet eender wat. ‘Ik ben geen grootverdiener,’ zegt ze, ‘maar ik kan ’s ochtends nog altijd in de spiegel kijken en zeggen: meid, doe zo verder!’ In overleg met Herman Van Holsbeeck daagt ze binnenkort de sterkste speler van Anderlecht uit. Een voorafgaand gesprek.

Haar laatste officiële kamp dateert al van 2004, maar haar internationaal palmares verloor sindsdien nog niets aan glans. Nog altijd is Gella Vandecaveye (37) de enige vrouw in de Belgische sportgeschiedenis die op twee Olympische Spelen een medaille won: zilver in Atlanta 96 en (ondanks gescheurde gewrichtsbanden van de rechterknie twee maanden voordien) brons in Sydney 2000. Ze werd twee keer wereldkampioen, zeven keer Europees kampioen en vier keer verkozen tot Europees Judoka van het Jaar.

Twee jaar geleden verscheen haar biografie ‘Gella en Eddy, een halsbrekend duo’ en begin juni komt haar tweede boek uit: ‘Gella Goes Global’, het verhaal van haar rugzakreis door Azië van 14 juni 2009 tot 5 juni 2010. De gewezen judokampioene is nu onder meer ambassadrice van Beyond the Moon, een Vlaamse organisatie die ernstig zieke kinderen een onvergetelijke vakantie bezorgt; meter van het Unizo Cycling Team en het gezicht van fitnessketen JustFit.be. Voor Climbing for Life 2011 zal ze op 3 september met Eddy Merckx, Kris Peeters, Piet Goddaer en een paar duizend andere fietsliefhebbers de Galibier beklimmen ter ondersteuning van projecten rond astma en mucoviscidose. Gella Vandecaveye van PR & Sport Consulting Gella Vandecaveye bvba (www.gella.be) kan je tegenwoordig boeken voor voordrachten en debatten en voor judotrainingen, judo-initiaties en judodemonstraties. Stad Gent doet een beroep op haar om internationale sportdelegaties te werven die tijdens de Olympische Spelen in Londen volgend jaar in de Arteveldestad zullen verblijven. “Londen zal op dat moment peperduur zijn”, zegt ze. “Op maar 1 uur en 51 minuten treinen met de Thalys gelegen, is Gent de ideale uitvalsbasis.”

Nochtans was Gella Vandecaveye na haar judocarrière een andere weg ingeslagen: ze werd topsportcoördinator van de Vlaamse Judofederatie. Maar na twee jaar hield ze het daar voor bekeken. “Dat was een heel leerrijke ervaring omdat ik toen heb kunnen zien hoe het er achter de schermen aan toegaat”, vertelt ze. “Dat ik het er twee jaar volhield, vind ik straf van mezelf. Want door de inertie van het systeem en de administratieve molen, door al die verschillende instanties zoals het Bloso, het BOIC en het ministerie van Sport, tussen wie de liefde niet groot is, zat ik daar helemaal niet op mijn plaats. Voor mij was het te theoretisch, te bureaucratisch en te traag. Je zit er meer gevangen tussen vergaderingen en dossiers dan dat je nog te maken hebt met de sport. Dan kan ik beter op de mat mijn ervaring doorgeven.”

Was je ‘wereldreis’ een vlucht uit strakke structuren?

Gella Vandecaveye: “Het was geen vlucht maar de verwezenlijking van een lang gekoesterde droom. Die job van topsportcoördinator daarentegen was níét gepland. Ze zochten iemand en misschien was het een beetje naïef van mij, maar ik dacht: dat wil ik wel proberen. Het was een zinkend schip en ik trok het als crisismanager opnieuw recht, maar de rest liet ik aan anderen over. Het werk achter de schermen is complex en ook ondankbaar. Als je dan een naam hebt, ben je de schietschijf van iedereen. Tot ik dacht: anderen en beteren! Maar geen kwaad woord over de judofederatie, want met die mensen daar heb ik heel goed werk kunnen verrichten. Maar uiteindelijk zitten zij gevangen tussen allerhande systemen en subsidiestructuren. Die reis was dan weer mijn beste jaar ooit.”

Waarom?

“Omdat mijn ogen nog wijder zijn opengegaan dan ze vaak al waren. Die reis maakte mij duidelijker dan ooit dat wij leven in een land van melk en honing. Ondanks de stress, de kleinburgerlijkheid en het vitten en zaniken om futiliteiten. Mensen leven hier nog altijd te veel met een bekrompen onder-de-kerktorenmentaliteit, terwijl ik net de wereld wil ontdekken. Ondertussen draai ik alweer volop mee in de westerse ratrace; en ondernemen en innoveren vind ik leuk, maar weet je waar ik géén zin in heb? In al die feestjes afschuimen. Meestal is dat een en al façade en daar boet je veel aan levenskwaliteit in. Daar doe ik niet aan mee. Als topsporter heb ik altijd veel móéten doen, nu bepaal ik zelf mijn agenda. Ik wil kwaliteit en dan ga ik liever iets lekkers eten, een stevige pint drinken en een diepgaand gesprek voeren met vrienden. Of ik kook zelf eens.”

Je bent aan het koken geslagen?

“Neen, ik kan niet koken, ik bedoel: dan organiseer ik eens een kaasavond met een goed glas wijn. ( lacht) Ik weigerde trouwens een aanbod om deel te nemen aan het tv-programma ‘Masterchef’, omdat ik niet om het even wat aanvaard. Maar in dat gedoe met die BV- en die communityfeestjes heb ik alleszins geen zin. Ik wil niet meelopen met de massa, ik kies voor diepgang. Mocht ik ooit niet meer weten van welk hout pijlen te maken, dan kan ik nog altijd in de politiek gaan. Daar krijg je als volksvertegenwoordiger of senator zesduizend euro per maand plus ruime kostenvergoeding om drie dagen per week naar Brussel te gaan én een volwaardig pensioen na acht jaar zetelen. Ik werk harder voor een veel kleiner loon, maar beleef vermoedelijk meer plezier dan sommige politici.”

Je bent al gevraagd geweest?

“Ja, door zowat alle partijen, maar telkens zei ik neen. Ik amuseer mij in mijn leven en dat kan er echt niet meer bij. Toen ik ergens op het platteland in China zat, kreeg ik plots een sms van meneer Leterme: ‘Het schijnt dat jij op de lijst van N-VA staat.’ Ik heb geantwoord: ‘Yves, dat is waarschijnlijk een late aprilgrap .‘ In de wandelgangen doet nu het gerucht de ronde dat ik bij de volgende verkiezingen op de CD&V-lijst zal staan, omdat ik onlangs voor het kabinet Leterme een reisvoorstelling gaf. Ik ben blij dat ik het óók weet.” ( lacht)

Mocht je ooit in de politiek gaan, dan zal het wel bij CD&V zijn.

“Ik ben christelijk opgevoed en erg Vlaams van gedachtegoed, maar het is niet de bedoeling dat ik hier openlijk politiek kleur beken. Alleszins zou ik mij moreel verplicht voelen, want diplomatieke steun van meneer Leterme zorgde ervoor dat ik op mijn reis Poetin en de Dalai Lama kon ontmoeten. Een klein West-Vlaams judokaatje zou daar anders nooit bij geraakt zijn.”

Hoe was je ontmoeting met de Dalai Lama?

“Ik was volledig van de kaart door zijn charisma. Bij Poetin kwam er heel veel protocol bij kijken, dat was veel strikter en zakelijker. Van de Dalai Lama kreeg ik tien minuten, maar het werden er uiteindelijk bijna vijfentwintig. Hij nam mij bij het binnengaan bij de arm, was zó ontspannen, maakte voortdurend grapjes en ik kon echt een gesprek voeren met de méns achter de leider. Heel ontwapenend.”

Ambitie

Aan enthousiasme boette je nog niets in.

“Enthousiasme vind ik een belangrijke eigenschap, het zorgt voor blijdschap in het leven. Ik zit vol energie – mijn moeder is 71 en nog altijd een dartel veulen. Maar nu ben ik ambitieus op een ander vlak. Al wat ik doe, mag gezien worden. Kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit, de inhoud moet goed zijn! Als Eddy ( Vinckier, haar vroegere trainer, nvdr) dan zegt dat hij voor de boekenverkoop zal zorgen, zeg ik: ‘Doe jij maar jongen, dat is jouw ding.’ Als ik mijn boek vastneem, moet ik daar op slag verliefd op zijn. Ik ben geen grootverdiener, maar ik ben wel tevreden met wat ik doe. ’s Ochtends kan ik nog altijd in de spiegel kijken en zeggen: ‘Meid, doe zo verder!’ Ik hoef nog om niemand uit schaamte in een boog heen te lopen.”

Je gaat ook judo-initiatie geven aan profvoetballers.

“Ik beschouw het vooral als teambuilding en zal er zeker het spelelement insteken. Het hokjesdenken in de meeste sporten en bij veel coaches vind ik verkeerd. Ik pleit voor een sporttakoverschrijdende aanpak. Vroeger deed ik als supplementaire training weleens een voetbal- of een squashtraining mee. Of ik ging badmintonnen, of kajakken voor het bovenlichaam en in de weekends mountainbiken voor de benen. Daarom ben ik ook vier Olympische Spelen meegegaan. Als kind deed ik álle sporten. In de vakanties nam ik altijd deel aan omnisportkampen. Er zijn toen zelfs grote damesvoetbalclubs bij mij thuis geweest om te vragen of ik mij niet bij hen wou aansluiten, onder meer van de toenmalige eersteklasser Aalst. Daar trainde en speelde ik zelfs een paar keer mee.”

Waaraan kunnen ze zich bij Anderlecht verwachten?

“Er is afgesproken met MisterMichel en Herman Van Holsbeeck dat ik als vrouwelijke judoka de sterkste speler in een houtgreep zal houden en dat hij dan dertig seconden zal krijgen om te proberen er met zijn mannenkracht uit te raken. Terwijl ik dat met techniek en trucjes zal proberen te verhinderen. Als tegenprestatie zal ik vijf penalty’s trappen naar een van hun keepers. Ik wil hen een leuke namiddag bezorgen, hen de basisprincipes van het judo uitleggen en de gelegenheid geven eens in mijn sport te spieken. Zo’n judo-initiatie voor voetballers brengt de raakvlakken samen, zoals stabiliteit in duel kweken en leren vallen, en draagt altijd wel iets bij. Bijvoorbeeld een oefening die te integreren is in een voetbaltraining. Destijds speelden wij op vrijdagochtend altijd een balspel en dikwijls was dat voetbal. Met twee of drie keer trainen per dag waren onze batterijen op het einde van de week plat en verlangden we naar huis, maar dat deden we er nog graag bij. Met mannen als Harry Van Barneveld – en ik die niet uit de weg ging – was het niet altijd even technisch ( lacht), maar we waren toch een uur bezig en behalve een duurtraining was het met al die korte spurtjes ook een intervaltraining. Ik volg het voetbal niet zo, maar ik vind het een heel plezant spel.”

Afwisseling

Hoe kijk je nu, als recreatieve sporter, naar de adrenaline-uitspattingen van topsporters, ook voetballers, die onder almaar grotere druk moeten presteren?

“Als in het heetst van de strijd de adrenaline zo door je aderen raast, kan ik begrijpen dat een Tom Steels met zijn drinkbus smijt en Stefan Everts met zijn bril. Of: dat Zidane tijdens een WK-finale voor het oog van de hele wereld een kopstoot uitdeelt. Ik begrijp hun reactie, maar ik keur het natuurlijk niet goed. Zelf stond ik ook vaak op het punt om iemand een draai om de oren te geven en soms scheelde het echt heel weinig, maar gelukkig kon ik mij altijd nog net bedwingen. Voor wie die woedeaanvallen echt niet onder controle krijgt en geregeld op de vuist gaat, is psychologische hulp noodzakelijk, denk ik.”

Deed je ooit zelf een beroep op een psycholoog?

“Niet voor de druk en de stress van de topsport, maar ik sprak wel veel met mensen die misschien wel iets van psychologie afwisten. Alleen voor mijn boulimie ben ik in therapie geweest en daar leerde ik wel veel uit, moet ik toegeven. Vroeger schaamde ik mij daarvoor, het duurde jaren alvorens ik erover kon praten, maar sinds ik er in mijn biografie op een heel menselijke manier over kon spreken, is de cirkel rond. Veel topsporters kampen met een eetprobleem. Bij de ene ontaardt het en bij de andere niet, maar misschien is dat ook wel een beetje genetisch bepaald.”

Mentale kwaliteiten lijken in topsport almaar belangrijker te worden. Ook in voetbal draait het almaar meer om aandacht, concentratie en focus, om ‘er met je hoofd bij zijn’ en ‘aanwezig zijn in het moment’.

“Ja, maar dan denk ik: in voetbal is er toch twee keer 45 minuten tijd om een fout te herstellen. Bovendien kan in een wedstrijd van anderhalf uur de concentratie afwisselend hoog en laag zijn. Ik bedoel: als op zo’n groot veld de bal vooraan is, kan een verdediger even ontstressen en daarna weer alert worden. In judo moet het in vijf minuten gebeuren en kan het na tien seconden al gedaan zijn. Heel belangrijk is dan dat er in de voorbereiding voldoende momenten van ontspanning zijn, want stress vreet energie. Mijn opwarming met Sasja ( Jatskevitch, toenmalig bondscoach, nvdr) was bijvoorbeeld heel speels. Eigenlijk kreeg ik vooral warm van het lachen, want dat was soms meer kietelen en nijpen dan wat anders. Mijn tegenstanders keken weleens raar op: is dát haar opwarming? Maar tien minuten voor de kamp was ik weer gefocust op de sterktes en de zwaktes van mijn tegenstander en overliep ik nog eens mijn plannetje. Voor mij hielp dat wel, die afwisseling van focus en verstrooiing, maar veel hangt af van maturiteit en dat is een kwestie van jaren ervaring. Toen ik achttien was, zat ik met een ei in mijn broek, had ik te weinig zelfvertrouwen en was ik veel minder geconcentreerd.”

Hoe kan iemand met faalangst twee jaar later de beste van de wereld worden?

“Omdat je weet dat het in je zit en omdat mensen om je heen je daarin bevestigen en je blijven aanmoedigen om door te zetten op die lange weg naar boven en zo beetje bij beetje omhoog te klauteren. Opeens win je een belangrijke wedstrijd, en dan nog één, en nóg één. Dan komt de klik en ben je vertrokken. Bij mij is dat begonnen met een zege op het gerenommeerde toernooi van Parijs, daarna behaalde ik zilver op het EK en toen ik goud won op het WK was al mijn faalangst weg.”

Stand-upcomedy

Je oogt scherp.

“Omdat in een sport met gewichtsklasses de weegschaal je leven zo domineert, gooide ik ze na mijn carrière buiten. Ik heb mij niet meer gewogen sinds mijn laatste wedstrijd en nog altijd krijg ik de kriebels van mensen die zeggen: ‘Ramp, ik ben 180 gram bijgekomen en die moeten er opnieuw af!’ Ik ben een zoetekauw en meer dan ooit een levensgenieter, maar sinds ik geen kilo’s en calorieën meer tel, is het gemakkelijker om balans te houden. Momenteel zit ik zeker onder mijn competitiegewicht. Dat komt omdat ik meer duursporten doe en daardoor meer verbrand, én omdat ik veel spiermassa verloor. Vroeger had ik een stierennek. Gelukkig maar, want anders was ik na die bal op mijn hoofd in 1998 verlamd geweest. Mijn nekspieren voorkwamen toen erger.”

Mis je het winnen niet?

“Tussen mijn twintigste en mijn dertigste wou ik echt de beste zijn; en hoe meer je wint, hoe meer je wilt blijven winnen. Dat is een sneeuwbaleffect. Ik was onverzadigbaar ambitieus. Nu is die drang niet meer zo groot. Ik weet ook dat ik niet meer kán winnen. Als ik met de mannen van Unizo ga fietsen in de Vlaamse Ardennen, hang ik ‘aan het rekkertje’, dan ben ik Gella ‘ Zoetemelk‘ Vandecaveye. Dan rijd ik heel berekend omdat ik over de energie noch de kracht beschik om een trap te veel te doen, dan ben ik de beste in wieltjeszuigen! ( lacht) Vroeger deed ik één iets heel goed en haalde ik daar heel veel voldoening uit; nu doe ik vijftien dingen en haal ik er evenveel voldoening uit. Als ik een e-mail ontvang waarin staat dat een organisatie of een bedrijf meestapt in een van mijn projecten, dan schreeuw ik voor mijn computerscherm wel eens ‘yes!’ ( balt de vuisten). Het geeft me een kick als ik een opdracht binnenhaal. Het is niet meer die enorme ontlading van vroeger, maar anderzijds ken ik ook niet meer die diepe dalen waarbij ik mijn nek breek en riskeer voor de rest van mijn dagen in een rolstoel te belanden. Mijn leven is meer in balans en daardoor ben ik wat milder geworden. Mijn judoleven was goed, mijn tweede leven is nog beter.”

Maar je bent wel trots op je judopalmares?

“Ja, maar ik ben ook trots op mijn biografie en ik hoop straks even trots te kunnen zijn op mijn reisboek. Momenteel beleef ik ook veel plezier aan de presentatie van mijn reisverhaal. Dan voel ik mij soms een beetje een cabaretier in een theater. Ik vertel met hart en ziel en het gebeurt weleens dat iemand mij achteraf zegt: ‘Maar Gella, we hingen aan je lippen! Waar heb jij dat geleerd?!’ Als ik zo’n reisvoorstelling geef, zit ik er weer helemaal in, beleef ik al die avonturen opnieuw en wil ik onmiddellijk weer vertrekken.”

Meer reisfoto’s van Gella Vandecaveye op www.sportmagazine.be

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“Het hokjesdenken in de meeste sporten en bij veel coaches vind ik verkeerd. Ik pleit voor een sporttakoverschrijdende aanpak.”

“Mocht ik niet meer weten van welk hout pijlen te maken, dan kan ik nog altijd in de politiek gaan.”

“Dat ik het als topsportcoördinator twee jaar volhield, vind ik straf van mezelf.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content