Volgend weekend voetbalt Bernd Thijs met AA Gent tegen Racing Genk. Ofschoon hij er zijn carrière niet begon, speelde die club wel een bepalende rol zijn carrière. ‘Het was duidelijk: geen franjes en hard werken.’

B ernd kwam welgeteld drie keer aan de bal’, schreef een collega in Het Laatste Nieuws van 11 september 1995. ‘De derde keer was meteen goed voor het gelijkstellend doelpunt. Een kanjer van een doelpunt.’ Of zoals Het Belang van Limburg schreef: ‘een pracht van een pegel. De Oscar van de speeldag gaat naar Bernd Thijs. Wie? Bernd Thijs uit Wellen, 17 jaar.’

Het debuut van Bernd Thijs in eerste klasse, met Standard op Eendracht Aalst, bleef niet onopgemerkt.

Bernd Thijs: ” Bodart had de woensdag voordien met België tegen Noorwegen een fout gemaakt en het hele stadion was hem echt aan het afmaken. Robert Waseige, de trainer, had gezegd: als je kans hebt om te sjotten met je rechter, doe maar. Maar ik kreeg hem voor mijn linker en ik kruiste de bal binnen. Dat was een mooie entree. In mijn laatste seizoen bij Standard werd ik zelfs nog topschutter van Standard met elf doelpunten. Jos Daerden heeft mij in het eerste seizoen heel vaak als rechtsachter gebruikt, met Wamberto op de rechterflank. Dat is echt een verrijking geweest: leren verdedigen en mensen naar de buitenkant, de lijn duwen. Ik speelde toen veel naar voren, maakte als rechtsachter een-tweetjes met Wamberto.”

Jos Daerden: “Hij las het spel heel goed, speelde altijd in één tijd. Het was iemand van wie je op training zag dat hij al vooruit dacht, ondanks zijn leeftijd. Hij had bij positiespelletjes de oplossing al gezien vóór de anderen. Hij is tweevoetig en kwam daardoor nooit in de problemen. Enig minpunt in die periode bij Standard, vond ik, was dat hij toen nog niet echt gebeten was qua duelkracht.”

Vijf seizoenen (1995-2000) blijft Bernd Thijs aangesloten bij Standard. Dan gaat hij naar KRC Genk.

KRC Genk: hoogtepunt

Bij KRC Genk beleeft Thijs tot nu toe het hoogtepunt uit zijn carrière: hij speelt er de meeste wedstrijden van al zijn clubs (112), wordt onder Sef Vergoossen kampioen én speelt Champions League. De sterkte van de ploeg wordt gevormd door het spitsenduo SonckDagano en door het centrale duo op het middenveld, Josip Skoko en Bernd Thijs.

Jos Daerden: “Zij vormden het hart van de ploeg: loopvermogen, infiltratie, wisselpass, kort voetballen. Daar was Bernd een meester in. Hij voelde een wedstrijd aan, wist wanneer je het tempo moest drukken of het spel verleggen. Hij was in alle opzichten het verlengstuk van de trainer. Bernd laat de bal het werk doen en dat oogt soms makkelijk, maar dat lijkt zo omdat hij nooit in de problemen komt door vooruit te kijken en het simpel te houden. Bij hem is het probleem een beetje dat de buitenwereld een ander zicht op hem heeft dan de trainers, wat hem soms op onterechte kritiek te staan komt. Bij Genk heeft Sef Vergoossen vanaf dag één een heel gevecht – als ik het zo mag noemen – met hem moeten voeren. In het begin was hij wat gemakzuchtig, terwijl profvoetballer zijn een beroep is. Hij heeft het wel altijd heel ernstig opgenomen, maar dat het om de knikkers ging, dat moest er wat meer in. Bernd moet je overtuigen van iets, hij aanvaardt niet zomaar alles klakkeloos.

Bij Genk hadden we enorm goede afspraken, waar niet van afgeweken werd. Doe je dat wel, dan kan Bernd daar heel moeilijk tegen. Hij houdt van structuur. Ook de randvoorwaarden moeten in orde zijn, daar voelt hij zich prettig bij.”

Bernd Thijs: “In elk bedrijf, in elke ploeg moet er wat discipline zijn. Iedereen moet door dezelfde deur kunnen. Als iedereen doet wat hij wil, krijg je binnen de kortste keren ruzie, dat is duidelijk. In Genk, onder Vergoossen, heb ik de meeste vooruitgang geboekt, denk ik. Hij heeft mij doen inzien wat mijn kwaliteiten zijn. Ook de Nederlandse manier van werken lag mij. Als mens en als trainer was hij uniek. Maar het was duidelijk: geen franjes en hard werken. En als er een tegenslag was, geen probleem, wij blijven volgens dezelfde lijn werken, want we weten waar we naartoe willen. Altijd hetzelfde en dat rendeerde ongelooflijk. Josip Skoko heeft bij Australië Guus Hiddink gehad en als hij moest kiezen tussen Hiddink en Vergoossen, dan wist hij het wel, zei hij: Vergoossen. Ik heb hem op vakantie in Kroatië nog gezien. We spreken dan altijd af. Josip was iets meer nummer tien, maar we deden allebei enorm veel werk. We konden even goed verdedigen als aanvallen, met Sonck en Dagano in de spits en Beslija en Daerden of Chatelle op de flanken. Omdat ik toen nog jonger was, kreeg ik wel eens het verwijt wat nonchalant te zijn en iets te snel mijn hoofd te laten hangen als het wat tegen zat.”

Na vier seizoenen (2000-2004) verlaat Bernd Thijs KRC Genk voor het Turkse Trabzonspor.

Trabzonspor: conflicten

Trabzonspor wordt de eerste buitenlandse club van Bernd Thijs, maar ook de ploeg waarvoor hij de minste wedstrijden speelt: elf. Het klikte niet echt met de Turkse trainer en een paar Turkse ploegmaats.

Karel D’Haene, ploegmaat bij Trabzon: “Bernd zocht daar wat de confrontatie: hij liet merken dat hij niet akkoord ging en daar kon die trainer niet mee om. Het Turkse voetbal was toch een andere manier van spelen: individueler ingesteld, meer de actie zoeken dan combinerend een oplossing vinden. En dan zag je dat Bernd zich vrij liep en een pass verwachtte, maar dan deed de speler in balbezit eerst nog een actie alvorens te passen, maar dan stond Bernd alweer gedekt. De bal ging ginder niet rap genoeg van man tot man voor hem. Hij is hier nog dezelfde speler van ginder, alleen is het voetbal hier anders.”

Bernd Thijs: “Twee Turkse internationals mochten zowat doen wat ze wilden op training en dat bleef maar duren. Die Turkse trainer greep niet in en wij als Europeanen zijn wat mondiger en gaan daar wel tegenin. Dan komt dat tot een confrontatie en kiezen ze voor de Turken natuurlijk. Bij Ziya Dogan was het elke training: pressing, pressing, pressing. Zo zetten we de tegenstander onder druk en met de twee spitsen – Fatih Tekke en Gökdeniz Karadeniz, die nu allebei bij Rubin Kazan spelen – konden we het verschil maken. Maar op een gegeven moment vroeg ik aan de trainer: wat gaan we doen als we de bal hebben? Hoe gaan we dan spelen? Maar dat mocht je niet vragen, natuurlijk, want daar had hij geen antwoord op. Goeie spelers, maar tactisch kon toch veel beter in Turkije.”

Na een half seizoen (2004-2005) houdt hij het voor bekeken.

Borussia Mönchengladbach: zijspoor

Bij Borussia Mönchengladbach zag Dick Advocaat in Bernd Thijs een spilfiguur voor zijn ploeg.

Filip Daems, ploegmaat bij Borussia Mönchengladbach: “Met zijn loopvermogen kwam hij in Duitsland goed uit de verf, want daar lag de nadruk vooral op fysiek voetbal. Je zag er niet alleen maar ‘bonken en gaan’, maar ook goed voetballende ploegen. Bernd kon de ploeg laten draaien en recupereerde veel ballen, maar kwam weinig in duels terecht door zijn positiespel en zijn inspeelpass.”

Bernd Thijs: ” Jupp Heynckes legde heel fel de nadruk op goed voetbal – hij had in Spanje getraind bij Real Madrid en Athletic de Bilbao. Hij zei me: ‘Eigenlijk ben jij in de groep de speler die het beste kan voetballen. Je hebt de vista en je kan het ook uitvoeren.’ Er werd veel getraind op goed passen en goede controles, terwijl het bij Advocaat om duelkracht ging. De trainingen van Luhukay waren niet slecht, maar dan zijn er onverklaarbare dingen gebeurd waardoor ik niet meer speelde.”

Na twee seizoenen (2005-2007) en een knieoperatie verlaat Bernd Thijs Borussia Mönchengladbach voor AA Gent.

AA Gent: eindelijk leider

AA Gent wordt in eerste instantie nog geleid door Trond Sollied. In het systeem van de Noor moet Thijs worden wat Timmy Simons bij Club Brugge was: de achterste punt van de driehoek op het middenveld.

Chris Van Puyvelde: “We hebben wat aan Thijs geduwd, want je voelde dat hij ritme miste, ook al was het iemand die voor zichzelf trainde en daarin heel gedisciplineerd was. Je voelde dat hij de capaciteiten had, maar hij moest groeien en kampte met kleine kwaaltjes. Een leider kun je maar worden als je honderd procent bent. Door zijn opstelling en door veel in één tijd te spelen kon hij het spel versnellen én vanop afstand scoren. Hij had een hard schot dat laag bleef en gekaderd was. Hij heeft de keuze al gemaakt voor hij de bal krijgt. Dat heeft weinig te maken met risicoloos spelen, zoals men wel eens denkt. In het begin speelde hij wel nog te veel lateraal of achteruit met risico, maar zijn offensief indraaien naar doel is beter geworden, het positie kiezen tussen de lijnen waardoor je beter aanspeelbaar wordt om de relance op gang te brengen.”

Bernd Thijs: “Trond was iemand die eigenlijk heel weinig sprak. En áls hij sprak, was het vaak in raadsels. Dan moest je het eerst nog kunnen oplossen ook. ( grijnst) Maar los daarvan wel een goede trainer, hoor. Ik speelde altijd en hij zei nooit van dit of dat moet beter. Dus toen ik hem eens vroeg of hij tevreden was over mij, keek hij mij aan en vroeg: ‘Speel je? Ja? Dan is het goed, hé.’

“Met MilosMaric en Fadiga voor mij was het niet makkelijk om alles te belopen. Er vielen veel gaten en mijn karakter is zo dat ik naar voren wil als ik de ruimte zie. Ik heb het loopvermogen ervoor en normaal scoor ik dan ook vrij gemakkelijk, maar in dat systeem moest ik altijd voor de verdediging blijven. Een deel van mijn kwaliteiten werd dan beknot. Maar goed, je deed het voor de ploeg. Alleen kon ik mij dus niet echt tonen.

“De kunst was goed positie kiezen om goed aangespeeld te kunnen worden. Het was not a running position, zei hij. Het was goed positie kiezen, goede eerste controle en uitdraaien. Daar hamert deze trainer ook veel op: goed positiespel, aanspelen op de goede voet, verdedigers die niet met de bal moeten gaan lopen, uit het duel spelen als je de bal hebt, in het duel en kort spelen als je hem niet hebt.”

Onder Michel Preud’homme groeide Bernd Thijs net als in Genk na een leerrijke carrière weer uit tot een onmisbare schakel op en een leider naast het veld. Dankzij een collectief sterke prestatie. Nu begon AA Gent aan het seizoen onder Francky Dury.

Bernd Thijs: “We hebben als collectief resultaat gehaald door heel hard te werken, niet door onze individuele kwaliteiten. Iedereen moet dat nú ook doen en dat gaat niet gemakkelijk zijn. Maar als we niet sterk staan als ploeg gaan we weinig punten halen.”

door raoul de groote

“Bij Bernd is het probleem een beetje dat de buitenwereld een ander zicht op hem heeft dan de trainers.Jos Daerden”

“Als we niet sterk staan als ploeg, gaan we weinig punten halen.Bernd Thijs”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content