‘Mijn luiheid maakte me sterker’

© belgaimage

Hoe komt het dat iemand de beste wordt in zijn sport? In deze zomerreeks gaan we na welk ingenieus samenspel van omstandigheden daarvoor zorgt. Niemand minder dan Usain Bolt, de snelste man op aarde, mag de spits afbijten.

‘Amateur! Je had 9,49 kunnen lopen als je je voor één keer voor de volle 100 meter had geconcentreerd!’ Waarom zou iemand het in godsnaam in zijn hoofd halen om een zevenvoudig olympisch kampioen een ‘amateur’ te noemen wanneer hij zonet het olympisch record op de 100 meter scherper stelde? Die vraag kan alleen Glen Mills, Bolts coach en tweede vader, beantwoorden. Later. Want het moment dat we Usain Bolt met z’n allen een amateur mogen noemen, is bijna aangebroken. Op 10 juni verzamelt het kruim van de atletiekwereld zich immers voor een eresaluut aan de man die zonder enige twijfel de strafste atleet aller tijden genoemd mag worden. Het is wel zo treffend dat Usain Bolt zijn laatste race in Jamaica in het National Stadium van Kingston mag lopen. Maar hoe komt het eigenlijk dat uitgerekend een veel te lang jongetje uit Trelawny iedereen een decennium lang te snel af was op de 100 en 200 meter sprint?

De evolutie te snel af

Lightning Bolt liep zomaar eventjes acht gouden olympische medailles bij elkaar op drie olympiades (Peking 2008, Londen 2012 en Rio 2016). Dat hij onlangs die van de 4×100 m in Peking moest afstaan na een positieve dopingplas van teammaat Nesta Carter is slechts een voetnoot bij Bolts glansrijke erelijst. En passant verzamelde de Jamaicaanse sprintkoning immers ook nog elf gouden medailles op vier WK’s tussen 2009 en 2015. Geen enkele atleet deed het hem voor. Bolts strafste prestatie was dat hij zelfs de natuurlijke evolutie te snel af was. Van Bob Hayes‘ 10,06 seconden in 1964 tot Asafa Powells 9,74 in 2007 werd het wereldrecord op de 100 meter ieder jaar met gemiddeld 0,008 seconden verbeterd. En dan was er … Usain Bolt. Hield hij het aanvankelijk nog bescheiden door Powells wereldrecord eerst twee honderdsten en daarna nog een extra honderdste scherper te stellen, dan was zijn 9,58 in 2009 in Berlijn ronduit ongehoord. Elf honderdsten van je eigen wereldrecord afdoen op exact een jaar tijd is hallucinant. En nooit eerder vertoond. Het zegt alles over de suprematie en het gemak waarmee Bolt de atletiekwereld domineerde.

De verklaring voor die nooit eerder geziene opeenstapeling van gouden medailles en wereldrecords? Bolt zelf houdt het op de furieuze competitiedrang die de Jamaicaanse kampioenschappen doet ontluiken. ‘Wat voetbal is voor Brazilianen, is atletiek voor Jamaicanen’, weet Bolt. ‘Iedere jonge Jamaicaan droomt van een carrière als atleet en doet er dan ook alles aan om op de Champs te winnen. Dat leidt tot een bikkelharde concurrentiestrijd tussen de verschillende atletiekclubs en dat doet het niveau dan weer stijgen.’ Het klopt dat er nergens zo fanatiek gesprint wordt als in Jamaica, maar er is meer aan de hand.

De vaakst gehoorde theorie is die van de Maroon. Usain Bolt stamt namelijk af van die Maroon, een West-Afrikaanse slavenstam die pas na een rigoureus screeningsproces naar de VS en de Caraïben werd gevoerd. Van die uitermate atletische groep geraakten dan ook nog eens enkel de allersterksten tot in Jamaica, de laatste halte op de slavenroute. Survival of the fittest, maar dan een handje geholpen door de slavernij.

Wie afstamt van the best of the best zou weleens over die o zo belangrijke fast twitch fibres kunnen beschikken. De explosieve spiervezel die zich perfect leent voor korte, krachtige inspanningen zoals sprinten is massaal aanwezig in Jamaica. Maar liefst drie op de vier Jamaicanen beschikt erover en dat is uitzonderlijk. De verklaringen daarvoor gaan alle kanten uit. Dat het aluminium in de grond het zogenaamde sprintgen ACTN3 boost bij veelvuldig blootvoets contact met die grond is misschien nog wel de meest geloofwaardige. Feit is dat Bolt over die fast twitch fibres beschikt, en ook over alle andere typische fysieke kenmerken van een topsprinter: langere spierbundels, een relatief korte achillespees en opmerkelijk lange tenen voor een extra stevige afzet. Komt daar nog bij dat Bolt tijdens zijn jeugd flink de handen uit de mouwen moest steken van zijn vader. ‘Als papa thuis was, kon ik er van op aan dat ik degene was die water moest halen’, herinnert Bolt zich. ‘Het kostte me 24 keer op en af naar de rivier vooraleer het waterreservoir aan ons huis vol was. Aangezien ik liever lui dan moe was, nam ik vaak vier in plaats van twee jerrycans mee. Zo hoefde ik slechts twaalf keer heen en weer te gaan, maar zeulde ik wel dubbel zo veel gewicht mee. Gevolg? Ik was al snel een flink uit de kluiten gewassen kerel. Eigenlijk maakte mijn luiheid me sterker.’

Thanks, coach!

Ware het niet dat sportcoach Devere Nugent er in Waldensia Primary School op aangedrongen had dat de jonge Usain zijn snelheid ook eens op de atletiekpiste in plaats van enkel op het cricketterrein zou gebruiken, er was nooit sprake geweest van Lightning Bolt. En als een van de auto-ongevallen die Bolt in 2003 en 2009 veroorzaakte anders had uitgedraaid, had het wereldrecord op de 100 meter op naam van iemand anders gestaan. Het meest bepalende moment voor Bolts carrière was evenwel zijn ontmoeting met coach Glen Mills. Aangezien coach Fritz Coleman hem veel te hard liet trainen, stuurde de jonge Bolt aan op een nieuwe coach. Coleman boekte nochtans vooruitgang met zijn aanpak. ‘Ik verbrak het ene persoonlijke record na het andere, maar ik voelde dat mijn tere lichaam dit veel te strenge regime niet lang meer kon volhouden. Ik had Glen Mills al meermaals aan het werk gezien en wilde per se dat hij mijn nieuwe coach werd.’

Bolts wil was toen al wet en dus vatten Mills en Bolt samen 2005 aan. Met hernieuwde moed én met grote aandacht voor Bolts voorkeuren en zijn zwakke rug. Mills ging prima om met de scoliose – een zijdelingse verkromming van de rug – waarvoor Bolt sinds 2004 in behandeling was bij de Duitse dokter Hans-Wilhelm Müller-Wohlfahrt. Maar hij kreeg vooral meer dan wie ook meer gedaan van Bolt dankzij zijn zachte aanpak. Lopen met kortere passen, stoppen met rond te kijken tijdens het lopen en zijn (zeker voor een sprinter) gigantische lengte (1,95 meter) in zijn voordeel gebruiken. Ziedaar de onmiddellijke impact van coach Mills. Dé vondst van Mills was dat de zwaartekracht wel eens fameus in het voordeel van Bolt zou kunnen werken. Bolts nieuwe manier van lopen was dan ook voornamelijk gericht op het moment van voorover ‘vallen’ zo goed mogelijk toe te laten. Wat tot dan toe als een enorm nadeel werd beschouwd – tot voor Bolt was er immers nog nooit een wereldrecordhouder op de 100 meter van boven de 1,90 meter geweest – begon voor het eerst in zijn voordeel te werken. Eens ie dat onder de knie had, was het gewoon nog een kwestie van zijn enorme paslengte te koppelen aan een voldoende hoge pasfrequentie. Bepaald geen koud kunstje, maar Mills slaagde er wel telkens in om Bolt op het juiste moment de nodige discipline aan de dag te laten leggen.

Want dat Bolt zich bepaald niet altijd een trainingsbeest toonde, is een publiek geheim. ‘Ik ben mijn eigen grootste vijand’, besefte Bolt al heel vroeg in zijn carrière. ‘Ik heb altijd op mijn aangeboren talent kunnen vertrouwen om te winnen en dat heeft me weleens lui gemaakt.’ Het is dat Mills kaal is of hij zou grijs haar gekregen hebben van Bolts nonchalance. Zijn 19,19 op het WK in Berlijn (2009) – een kampioenschap waarvoor hij zich nota bene in amper zes weken klaarstoomde door voor één keer eens geen junkfood te eten en zes weken lang niet uit te gaan – en zijn 9,63 op de 100 meter in Londen (2012) hadden nog een stuk scherper gekund. Over die eerste tijd, nochtans een wereldrecord, zei Bolt achteraf: ‘Als ik me naar de finish had gegooid, had ik sowieso 19,16 gelopen, maar ik wou het er te graag makkelijk laten uitzien.’ Die tweede topprestatie, een olympisch record, joeg coach Mills de gordijnen in. Het was toen dat ie Bolt uitmaakte voor amateur. ‘Als je je niet al twintig meter voor de finish had laten uitbollen, had je een veel scherpere tijd neergezet. Man, je had 9,49 kunnen lopen als je je voor één keer eens voor de volle honderd meter had kunnen concentreren.’ Of hoe de snelste man op aarde nog veel straffere records had kunnen laten optekenen als hij gewoon net dat tikkeltje strenger voor zichzelf was geweest. De reden voor zijn keuze voor de 100 meter was evenwel al een teken aan de wand.

Eergevoel(ig)

‘De coach wilde dat ik de 200 meter, mijn favoriete afstand, zou gaan combineren met de 400 meter. Maar daar moest ik te hard voor trainen en dat zag ik niet zitten. Dus ging ik met hem een weddenschap aan. De coach zou me één kans geven om me te bewijzen op de 100 meter. Als ik 10,30 liep of minder, zou het de 100 meter worden in plaats van de 400 meter.’ Bolt liet een 10,03 optekenen en wist toen (we spreken begin 2007) nog niet dat die gewonnen weddenschap de sprintgeschiedenis voorgoed zou veranderen. Dat hij daardoor ook een pak meer geld zou incasseren, speelde vast ook in Bolts achterhoofd. Van iemand die zo lang aan de top heeft gestaan, zou je net heel veel liefde voor de sport verwachten. Bolt gaf evenwel meermaals te kennen dat zijn voornaamste drijfveer geld is. ‘Ik wou van in het begin zo veel mogelijk geld verdienen. Iedere keer dat ik mijn manager zag, vroeg ik hem wat ik kon doen om nog meer geld binnen te rijven.’

De weinige keren dat Bolt ook fysiek tot het uiterste ging, was toen hij in zijn eer gekrenkt werd. Die keer dat Justin Gatlin hem in de aanloop naar de Spelen in Londen trachtte te intimideren door tijdens de opwarming eerst in zijn baan te spugen en hem vervolgens recht in de ogen te kijken, klikte er iets in Bolts hoofd. ‘Dat was zo’n grote fout van Gatlin. Hij had moeten weten dat hij me daarmee alleen maar op scherp zou zetten. Ik keek terug, zonder verpinken en was vastbesloten om van de race die ik aanvankelijk rustig zou aanvatten een statement te maken. De volgende keer dat ik Gatlins blik zag, was toen ik vijf meter voor hem de finish overschreed. Punt gemaakt.’ Toch had niet elke tegenstander die les al begrepen, want toen Yohan Blake onverwacht de 100 en de 200 meter won tijdens de Jamaicaanse trials voor Londen 2012 gaf ook hij Bolt een reden om zich kwaad te maken. Blake legde zijn vinger op zijn lippen toen hij de finish overschreed, en maakte zo de hele wereld duidelijk dat hij zijn trainingsmakker het zwijgen zou opleggen. Bolt zag dat achteraf op tv en wist dan en daar dat Blake hem de best mogelijke motivatie had gegeven om zwaar uit te halen op de Spelen. Bolt won inderdaad op indrukwekkende wijze zowel de 100 meter als de 200 meter in Londen en in die tweede finale gaf hij Blake vlak voor het overschrijden van de finishlijn een koekje van eigen deeg door achterom te kijken en zelf even het vingertje op de lippen te leggen. Coach Mills was voor de zoveelste keer kwaad want ‘Usain had daar zijn wereldrecord op de 200 meter kunnen verbreken’, maar Bolt zat er niet mee. ‘De coach was kwaad, maar dit keer trok ik het me niet aan. Ik had mijn punt gemaakt. En gewonnen. Dus wat valt er dan te klagen?’

Jamaicaanse cool

Los van zijn overduidelijke natuurlijke aanleg, zijn immense talent en de goeie invloed van coach Mills, was Bolts grootste kwaliteit dat hij nooit zenuwachtig te krijgen was. Al van in het prille begin was er dat aureool van onoverwinnelijkheid. Wie als vijftienjarige de 200 meter wint op het WK voor junioren weet dat hij een grote toekomst voor zich heeft. Niet dat er nooit iets misliep. Zijn eerste belangrijke race liep ie met zijn linkerspike aan zijn rechtervoet en vice versa, er waren de vele blessures in het begin van zijn carrière en iedereen herinnert zich nog zijn valse start op het WK in 2011 in Daegu. Los daarvan heeft hij zijn zenuwen altijd prima weten te controleren. Het leek zelfs alsof hij rustiger werd naarmate de verwachtingen groter waren en zijn concurrenten nerveuzer werden. Dat hij al op jonge leeftijd ontdekte dat hij zijn zenuwen onder controle kon houden door in de aanloop naar de race wat te dollen met landgenoten en camera’s, was misschien wel de belangrijkste vondst uit zijn carrière. ‘Als ik fit ben en goed in mijn vel zit, kan ik het niet laten om de camera op te zoeken en het publiek te entertainen. Vlak voor de race glijd ik als vanzelf in de juiste concentratiemodus en tien seconden later is het weer tijd voor show.’

Bolt heeft nooit begrepen waarom hij zo nodig nog harder moest pushen om die paar honderdsten van zijn sowieso al legendarische recordtijd af te pitsen. In 2010 werd Bolt tijdens een feestje benaderd door een fan die zijn ongerustheid uitte. ‘Usain, je feest veel te veel, man.’ Usain was op zijn tenen getrapt en diende de fan van antwoord. ‘Waarom zou ik niet feesten? Als ik niet feest, win ik iedere race en als ik wel feest, win ik net zo goed. Wat maakt het dan uit of ik me tussendoor even amuseer of niet?’

Toegegeven, Bolt stond er altijd op de grote momenten en dat is absoluut het kenmerk van de allergrootsten. ‘Geef me een uitdaging en je mag er zeker van zijn dat ik je vermorzel. Op de grote momenten sta ik er. Altijd. Geef me een groot podium en ik word de best mogelijke versie van mezelf.’ Komende uit de mond van een man die sinds 2008 iedere belangrijke race won waaraan hij deelnam, is dat veel meer waarheid dan zomaar wat blufpoker. Alleen blijft de vraag hoeveel scherper zijn tijden geweest zouden zijn als Bolt ten volle voor zijn sport had geleefd? Als hij net dat tikkeltje minder op zijn enorme talent had geteerd, en net iets vaker naar coach Mills had geluisterd. Wat als hij iedere keer vol doorgelopen zou hebben in finales? Bolt zelf lijkt te denken dat hij zijn frêle lichaam dan aan flarden gelopen zou hebben, terwijl coach Mills stiekem wel weet dat Bolt met net iets meer discipline en iets minder feestjes nog spectaculairdere records had kunnen neerzetten…

door Kristof Vanderhoeven – foto’s Belgaimage

‘Geef me een uitdaging en je mag er zeker van zijn dat ik je vermorzel. Op de grote momenten sta ik er. Altijd.’ Usain Bolt

Dat Bolt ontdekte dat hij zijn zenuwen onder controle kon houden door wat te dollen met landgenoten en camera’s, was misschien wel de belangrijkste vondst uit zijn carrière.

‘De coach wilde dat ik de 200 meter zou gaan combineren met de 400 meter. Daar moest ik te hard voor trainen en dat zag ik niet zitten, dus werd het de 100 meter.’ Usain Bolt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content