Na Racing Genk, Heusden-Zolder, opnieuw Racing Genk en FC Brussels wacht Igor De Camargo nu Standard en lonkt de doorbraak aan de top. Ook bij de nationale ploeg ?

Vanavond zal Igor De Camargo nog naar Luik rijden om er in de bossen boven de stad te logeren bij Wamberto, de peetvader aller Braziliaanse spelers in België. Maar eerst wacht de spits in de schaduw van de basiliek van Koekelberg nog een interview, over zijn bewogen transfer van Brussels naar Standard in plaats van naar Club Brugge en over zichzelf.

Hoe voel je je ?

Igor De Camargo : “Heel goed. Als je naar zo’n club kan, moet dat wel, hé.”

Geen stress ?

“Neen, waarom zou ik ? De stress is al voorbij van toen ik bij Genk zat. Daar kon ik stress voelen, nu heb ik de ervaring.”

Zorgde het transferproces niet voor stress ?

“Bijna. Ik was een beetje nieuwsgierig om te weten wat er allemaal zou gebeuren, maar het is goed geëindigd.”

Waarom heb je bij Club Brugge eerst medische tests laten uitvoeren en volgens sportleider Marc Degryse daarna pas aangegeven ook nog met Standard te zullen praten ?

“Hij mag rustig vragen aan de voorzitter van Brussels wat de afspraak was. Standard heeft ook met de voorzitter van Brussels gebeld, hoor. Hij dacht dat ik onmiddellijk zou tekenen, maar het is mijn recht naar twee partijen te luisteren. Dat wist hij van toen we daar aankwamen.”

Van vóór de medische tests ?

“Nogmaals : dat mag je rustig aan Vermeersch vragen. Standard wist ook dat ik eerst met Brugge zou praten. Maar bij Brugge kreeg ik een minder goed gevoel dan bij Standard. Standard wou mij al drie jaar en ik hou van rood ( lacht).”

Paul Stefani, je makelaar, zei : ‘Bij Standard wordt hij spits nummer 1.”

“Maar de concurrentie is er en ik kan woensdag op de bank of in de tribune zitten. Niemand garandeert mij mijn plaats. Vanaf het moment dat je naar een grote club gaat, krijg je met concurrentie te maken. Bij Standard zijn er ook nog Tchité, Kovalenko, noem maar op. Er staat echt niet in mijn contract dat ik 34 wedstrijden moet spelen, hoor.”

Kan je eens uitleggen waarom Standard behalve gevoelsmatig ook sportief een goede keuze is ?

“Qua spel, qua veldbezetting pas ik daar beter, vind ik. De 4-4-2 van Standard ligt mij beter dan de 4-3-3 van Club Brugge. Niet dat ik daar niet in zou kunnen functioneren, hoor. Ik heb dat al meegemaakt bij Heusden-Zolder, al wil ik die club niet vergelijken met Club Brugge. Maar ik voel me beter met iemand naast mij. Dan pas ik me beter aan. Bij Brugge vind je kwaliteit genoeg om die laatste pass te geven, maar de spitsen lopen daar verder uit elkaar en met mijn rug naar doel voel ik me niet zo goed. Als ik de kans heb om voor een 4-4-2 te kiezen, kies ik daarvoor.”

De twee ploegen waar je sterk presteerde, Heusden-Zolder en Brussels, waren ploegen met de ruimte voor zich. Bij Standard zal dat anders zijn.

“Ik heb in de zes jaar dat ik hier ben al in 4-4-2 gespeeld, 4-3-3, 3-4-3… Ik heb genoeg tijd gekregen om de competitie te leren kennen en ik heb kwaliteiten en ervaring genoeg om in een topclub te spelen. Mijn technische bagage is groot genoeg om in een kleine ruimte te voetballen. Daarom zeg ik : mijn plaats is in de zestien meter. Dat zeiden mijn vader en mijn manager in Brazilië, Francisco Lopez, mij destijds ook, maar toen wou ik dat niet geloven. Nu heb ik dat de voorbije jaren in België geleerd. Als ik daar ben, in de zestien meter, ben ik gevaarlijk. Daarbuiten moet je op geluk rekenen. Hoeveel keer heb ik gescoord van buiten de zestien ? Weinig. Ik ben een áfwerker, geen werker die niet nadenkt. Ik bedoel : niet iemand om constant in de hoeken te gaan.”

Peter Ballette, je trainer bij Heusden-Zolder, verbaasde zich over je verhoogde efficiëntie. Hoe en wanneer heeft die omschakeling zich voltrokken ?

“Herinner je je de wedstrijd Brussels-Zulte Waregem nog ? Dat werd 1-1 : ik kreeg vanop rechts een pass van Julien Gorius en ik pláátste de bal binnen. Ik had nooit gedacht dat ik ooit zo’n doelpunt zou maken. Vanaf dat moment ben ik anders gaan denken. Echt waar. Ik heb, denk ik, die videocassette kapotgedraaid. Vroeger trapte ik gewoon : boem ! Als je een wedstrijd van bij Genk herbekijkt, zie je mij links lopen, rechts, terugzakken… maar ik stond nooit in de zestien. Nu weet ik : ik kan dat. Hoeveel keer heeft Ronaldo gescoord van buiten de zestien ? Dat hou ik mij nu voor de geest om rustig te blijven.”

Je loopvermogen is nochtans altijd een troef van je geweest, hoe zwaar valt het dan om dat ineens te moeten doseren ?

“Ah, maar ik loop niet graag, helemaal niet ( lacht). Het eerste woord dat ik leerde toen ik in België aankwam, was : lopen. Ik moest lopen zoals een hond achter zijn baasje. Nu weet ik waar ik moet staan, hoe en wanneer ik moet diepgaan, uitzakken, naar de vrije ruimte trekken om een verdediger af te schudden en mínder te lopen.”

Had jij voor Genk ook gekund wat Bob Peeters nu doet : targetman zijn ?

“Hoe oud is Bob Peeters ? Ik word er in mei pas 23. Dat zegt genoeg. Hij heeft veel ervaring – kampioen bij Lierse, nationale ploeg, Vitesse – die je niet kan vergelijken met de mijne.”

Waar komt je goede kopspel vandaan ? Je springt ook vrij gemakkelijk.

“Eerlijk gezegd : door veel naar een goal van Pelé te kijken. Zijn kopbalgoal op het WK van 1970 tegen Italië – ik was nog niet eens geboren – was het eerste doelpunt dat ik mooi vond. Hij sprong zo hoog… Ik heb thuis een FIFA-dvd van alle WK’s tot 2004 en daar kijk ik altijd naar. De tweede naar wie ik opkijk, is Mario Jardel. Zijn kopspel is gewoon formidabel.”

Heeft je vertrek uit Genk je uiteindelijk geremd in je ontwikkeling of was het juist goed dat je een trapje lager moest gaan voetballen ?

“Veel mensen hebben toen tegen mij gezegd dat ik twee stappen achteruitzette ; nu antwoord ik hen. Door die twee stappen achteruit zet ik er nu vijf vooruit. Ik heb ervaring, ken de Belgische competitie en ik zit bij een topclub. Dat wil zeggen dat ik goed bijgeleerd heb. Dat besef ik nu. Dat is net als met mijn taal. In het begin lachten ze mij uit, nu spreek ik bijna zes talen en kan ik met iedereen overweg. Daarom was ik in Genk ook een beetje – een beetje ! – kwaad op sommige mensen binnen de club. Die hoefden niet meer met mij te werken. Maar dan heb ik het zeker niet over RenéVandereycken. Onder hem heb ik net geleerd om slim te zijn, rustig te blijven en te kijken wanneer het juiste moment is. Nu besef ik waarom hij me op de bank liet. Vandereycken is een heel goede trainer. Ik hoop echt voor de nationale ploeg dat zijn tactische systemen helpen. De Belgische nationale ploeg heeft een trainer zoals hij nodig.”

Mocht je een Belg zijn, een mens zou denken dat je hengelt naar een selectie bij de Rode Duivels.

“Ik spreek geen lof over iemand om mijzelf te helpen. Ik zeg dat niet omdat hij me zou oproepen als ik de Belgische nationaliteit heb. Hij verdient dat gewoon.”

Overweeg je Belg te worden ?

“Absoluut. Binnenkort zal de procedure afgerond zijn. Dat zal dan ook een transfer binnen Europa makkelijker maken.”

Ah, dus Igor De Camargo bij de Rode Duivels : het kan wel degelijk.

“Wie weet ( lachje).”

Je komt van ver : bij Brussels vochten jullie vorig seizoen nog tegen de degradatie. Hoe zwaar was dat ?

“Vorig seizoen vormden we eerst niet echt een groep, maar de trainer heeft ons op het goede moment rustig en de sfeer ontspannen gemaakt. ( Imiteert Robert Waseige 🙂Ja, Igòòòr, we zuulen zien… Iedereen kon daarmee lachen ( lacht). Ook Cartier wist hoe hij met spelers moet omgaan. Ook in het leven naast het voetbal. Zagalo zie ik nu op dvd-beelden ook zo bezig. Hoe hij voor de finale Taffarel in de arm knijpt, daar merk je ook die magie van het voetbal. Hij is als speler en als trainer kampioen geworden en is de enige ter wereld die vijf keer wereldkampioen is geworden.”

Iets meer dan Dominique D’Onofrio.

“Je kan die twee niet vergelijken, dat zijn andere werelden. Maar D’Onofrio is heel vriendelijk, heel serieus ook. Hij heeft me enorm veel vertrouwen gegeven om er op het veld iets goeds van te maken. Dat heb je nodig als speler. Ik kan met hem bovendien ook Spaans en Italiaans spreken.”

Dat had je met Jan Ceulemans niet gekund.

“Hij gaf me niet zoveel vertrouwen, maar ik spreek zoals je hoort ook goed Nederlands, hoor. Dus die taal maakt niet uit. Ik ken de cultuur, ik kan kaartspelen, kingen, in het Nederlands. Ik ben een halve Vlaming, dus waarom zou ik me daar niet hebben kunnen aanpassen ?”

‘Igor is een toffe vent en een uitstekende voetballer. Hij staat altijd voor iedereen klaar en is daardoor ook belangrijk naast het veld. Ik gun Igor zijn transfer, maar ik zal hem missen en ik ben daarmee niet de enige in de groep.’ Van wie is die uitspraak ?

“( Toont de naam van Alan Haydock op het scherm van zijn gsm, nvdr.) Elke ploeg heeft een Alan Haydock nodig voor zijn karakter en zijn verdedigende kwaliteiten op het middenveld. Hij was een fijne collega. Ik kon op hem rekenen.”

Jij en Kristof Snelders bleken de twee grapjassen van Brussels te zijn : op de regionale tv haalden jullie altijd fratsen uit.

“Meestal voor de camera tijdens interviews ( lacht). Voetbal is lachen, voetbal is niet alleen scoren, aftrappen, scoren, aftrappen. Voetbal is kunst, voetbal is een mooie actie maken, scoren en vieren, je amuseren, niet wérken. Een doelpunt is het mooiste moment van het spel. Als je dat niet viert, waarom scoor je dan ( lacht) ? Daarom heb ik mijn laatste goals van vorig seizoen telkens op een andere manier gevierd. Kristof lag ook aan de basis van veel van mijn doelpunten.”

Uit de voorbije antwoorden blijkt wat je bij je vorige clubs vaak over jou hoort : Igor praat graag, Igor is sociaal, Igor is positief ingesteld, Igor leeft voor zijn vak. De vraag is alleen : is Igor ook hard genoeg voor de top ?

“Ik moet nu bij Standard bewijzen wat ik de voorbije zes jaar heb geleerd bij mijn vorige drie clubs. Maar ik heb geleerd om hard te zijn en ik zal soms zwijgen. Want soms is stilte een goed antwoord op veel vragen.”

Het is bekend dat je die stilte vindt in het gebed. Elke woensdag kom je daarom met andere Brazilianen samen bij Wamberto. Hoe belangrijk is dat voor je ?

“Ook in de basiliek hier probeer ik elke zondag naar de mis te gaan. Dat geeft mij vrede in mijn geest. Die rust is belangrijk voor mij. Dan kan ik overdenken wat ik de voorbije tijd allemaal goed of slecht heb gedaan. Tijdens vijf minuten stilte komt er veel in je hoofd. Dan kan je beter analyseren. Want je kan pas goed zijn voor anderen als je vrede hebt met jezelf.”

Wamberto zei eens : ‘Soms denken ze dat ik een komiek ben, omdat ik door mijn geloof alles positief bekijk.’ Daar raakt hij een gevoelig punt aan, namelijk dat geloven ook kan neigen naar goedgelovigheid en naïviteit. Dreig je met andere woorden op den duur niet de voeling met de werkelijkheid te verliezen ?

“Maar ík zíé de realiteit. Kijk, God heeft mij Standard niet gegeven. Daar moet je zélf hard voor werken, om dat te verdienen. Maar bij Hem kan je daar wel de steun voor vinden. Wamberto heeft een heel mooie familie, heeft bij Ajax gevoetbald en hij doet zijn job heel goed. Zo’n leven is ongelooflijk. Als je het zo goed hebt, waarom zou je dan níét geloven ?”

Jij bent katholiek, maar Wamberto is bij Ajax protestants geworden. Hebben jullie het daar wel eens over ?

“We hebben elk onze mening en dat respecteren en accepteren we. Maar soms voel ik wel dat hij mij probeert te overtuigen. Hij praat niet over Maria, ik wel. Maria is de moeder van God en veel Brazilianen adoreren haar. Ik niet, ik zie haar als mijn voorbeeld. Zij was erbij toen Jezus stierf en zo probeer ik er ook te zijn voor anderen.”

Je hebt twee huizen gekocht in Brazilië. Hoeveel appartementsblokken kan je je van je loon bij Standard permitteren ?

“( Lacht.) Ik zal goed verdienen, maar ik ben verstandig genoeg om te beseffen dat ik later ook nog een goed leven moet hebben, dus ik zal in Brazilië zeker nog investeren. Ik heb daar ook een krantenwinkeltje dat door mijn nicht en mijn moeder wordt uitgebaat.”

Kennen ze Igor De Camargo in Brazilië ?

“In mijn geboortedorp wel, maar verder ? Ik heb daar maar drie maanden bij de junioren gespeeld. Ronaldinho, Robinho, Ronaldo, Julio Baptista, Cicinho spelen allemaal in Spanje. Adriano, Cafù, Serginho, Kaká spelen in Italië. Zé Roberto, Lucio, Juan spelen in Duitsland. Wie van de nationale ploeg speelt in België ( grijnst) ? Maar als ik ooit moet kiezen tussen Brazilië of België zal ik daar serieus over moeten nadenken. Je weet nooit waar ik over twee of drie jaar speel, want ik ga mijn best doen om naar een Europese topclub te gaan.”

Zijnde ?

“Dat weet alleen Hij hierboven ( lacht).”

Succes.

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content