Aanklampen tot Nieuwjaar en dan, vanaf het voorjaar, meedoen voor de titel. Dat geeft Stijn Stijnen, doelman van Club Brugge, mee als opdracht voor blauw en zwart, dat vorige week de wonden likte van een Europese uitschakeling.

Geen Europees voetbal meer dit seizoen in Jan Breydel. Een beetje onverwacht kon Club Brugge een goed resultaat uit Noorwegen thuis niet verzilveren met een kwalificatie. Voor wie de wedstrijd zag een terecht verdict. Een vernieuwd Club Brugge draait in de competitie al niet op volle toeren en gaf Europees vooral voor de rust te veel ruimte weg. In eigen land wordt dat niet altijd afgestraft – zie de thuiswedstrijd tegen Moeskroen – Europees wel. En dus moest doelman Stijn Stijnen, zonder wiens tussenkomsten het dit seizoen al veel erger had kunnen zijn, vrijdagmiddag in het zonnetje een ferme kater doorspoelen : “Ik vrees dat we ook hier weer doorheen zullen moeten. De doelstelling was de poules halen en dat hebben we niet gedaan. Maar daarom is het seizoen niet verloren. We hebben nog beker en competitie.”

Wat ging er fout ?

Stijn Stijnen : “De eerste helft gaven we te veel kansen weg, overigens inderdaad niet de eerste keer. Een fout maken is inherent aan voetbal, maar het mag geen tien keer in een wedstrijd gebeuren. En dat is wat we nu meemaken.”

Algemeen gesteld geven álle Belgische ploegen, ook de Rode Duivels, vrij veel ruimte weg. Dat probleem is dus structureel.

“Dat zijn zaken waarin we scherper moeten worden, juist.”

Er wordt nu verwijtend gekeken naar de verdediging, maar begint het niet vroeger ?

“Het kan overal beter, in alle linies. Kansen weggeven is een zaak van elf man. Op het einde van de eerste helft stond het wat dat betreft 5 of 6 tegen 2, dat mag niet gebeuren. Daar wordt aan gewerkt, maar het is niet omdat zoiets gebeurt, dat het op één-twee-drie in orde komt. Zo snel gaat het niet. Ik denk dat we met zijn allen scherper moeten zijn. En niet naar één persoon wijzen.”

Naar Stepán Kucera, die door de trainer na de wedstrijd tegen Moeskroen nog in bescherming werd genomen, maar tegen Brann Bergen twee keer een tegenstander in de rug liet weglopen en scoren.

“Ja. Die jongen is hier pas, heeft kwaliteiten, maar wordt nu na een slechte wedstrijd met een vergrootglas gevolgd. Al bij al deed hij het niet eens zo slecht, vond ik. Hij was zeker van zijn stuk. Misschien wordt hij er bij die goal af gelopen, maar op andere momenten deed hij het wel goed.”

Ook Brian Priske had niet altijd de beste ingevingen, hij leidde onrechtstreeks zelf met een mislukte actie de tweede goal in.

“Balverlies hoeft niet noodzakelijk tot een doelpunt te leiden. De enige positie waar geen rugdekking kan worden gegeven, is de mijne. Op alle andere plaatsen weet je dat slechte passes en balverlies er bij horen, maar dan moet je rugdekking geven.”

Zie je vooruitgang, of trappelt Brugge ter plaatse ?

“De ontgoocheling overheerst nu, door die uitschakeling. Maar stel dat een stomme bal in de 93ste minuut binnen was gegaan, dan heerste hier nu euforie. Tweede plaats in de stand, kwalificaties voor de poules, de zon die buiten schijnt : zo dicht ligt het bij mekaar. Alles wat je nu zegt of doet, wordt negatief benaderd. Ik vind dat we aan het evolueren zijn, maar de vele nieuwe spelers hebben tijd nodig. Volgens mij is het aanklampen tot Nieuwjaar, om dan in februari, maart mee te doen voor de titel. Je mag niet zoals vorig jaar in januari al uit de titelstrijd liggen. Over het tot dusver geleverde spel kan je discussiëren, maar niet over de rangschikking. En waar draait het om ? Het spel kan groeien. Het is niet slecht, vind ik, we creëren toch wat kansen.”

De spitsen vinden van niet.

“Mja, oké. Objectief gezien vind ik van wel, alleen zijn ook zij ontgoocheld door het resultaat.”

Jij bent als doelman de uitblinker van het eerste kwart van dit seizoen. Dat is niet goed voor een topclub.

“Dat is voor geen enkele club goed, maar Anderlecht werd zo wel kampioen … Neen ?”

Spiegelen aan Italië

Ik ga het woord potig niet gebruiken, want daar heb je slechte Portugese herinneringen aan, maar mag het, zeker Europees, niet allemaal een beetje steviger in plaats van dat moderne ‘remmend wijken’ ?

“Helemaal mee eens. Daar wordt op gehamerd, het mag, ook op training. Het gebeurt ook, meer en meer. Maar ik zeg het, verdedigend hang je ook af van wat vóór je gebeurt.”

Club Brugge heeft geen Gennaro Gattuso, om er een naam op te plakken.

“Kijk … Misschien dwalen we wat af, maar neem de arbitrage. Het zal misschien verrassend klinken, maar ik vind ze een goed niveau halen. Meen ik. Maar je moet als speler contact kunnen hebben met een scheidsrechter, vind ik. Voor het minste wat je nu zegt, krijg je een kaart. Iets doen is bijna onmogelijk. Gevolg : iedereen wordt automatisch iets rustiger. Dat vind ik niet goed voor zowel de punch in je ploeg als het contact met de scheidsrechter.”

Dat klopt, maar in België lijken wij soms paaltjes waar de ander rond wandelt : dat zit toch in de spelers.

“Dat moet anders, inderdaad. We laten ze eerst al redelijk ver komen, zodat zo’n jongen direct in het strafschopgebied kan kruipen en je niks meer kan doen. Je moet hem hoger opvangen, voor die bal durven gaan, blokkeren. Je moet er niet altijd als een gek in vliegen, maar sorry, een tackle hoort bij het voetbal. Ik kan daar even fel van genieten als van een bal in de haak. Maar tegenwoordig wil iedereen van voetbal een nieuwe sport maken.”

De Nederlanders kregen Europees ook klappen.

” Ja, wij spiegelen ons altijd aan de Nederlanders, maar misschien moeten we eens kijken naar Frankrijk, Italië of Duitsland.”

Jacky Mathijssen zei al bij de start van het seizoen dat het wat virieler mocht.

“Er wordt op gehamerd, dat we ons voetje moeten durven zetten. Of het dan de aard van de speler is, weet ik niet. Misschien heeft Jonathan Blondel het wel iets te veel en iemand anders iets te weinig. Dat evenwicht zoeken we. De schade is voorlopig alleen Europees.”

Sinds het vertrek van Trond Sollied, toch maar goed twee jaar geleden, heb je al vier trainers gehad en voortdurend nieuwe spelers voor je neus.

“Dat is niet goed, neen. Daar zijn wij als speler ook verantwoordelijk voor.”

Kan je dan niet concluderen dat Club de voorbije twee jaar achteruit ging in plaats van vooruit ?

“Dat is moeilijk te zeggen. Ik denk dat een club als Club altijd aan de top zal blijven en dus terugkeren. Vorig seizoen pakten we toch nog de beker, in een jaar waarin zoveel mis liep. Achteruit gaan … Daar wil ik niet eens over spreken. In de competitie is het al twee jaar minder, ja. Bepaalde spelers zijn vertrokken en het kan soms wat duren voor ze worden vervangen. Ik vind dat ze dit jaar beter zijn vervangen dan andere jaren, maar ook zoiets heeft wat tijd nodig. Kwaliteit is er genoeg. Niet om de UEFA Cup te winnen, maar om in België de top te spelen. In Bergen winnen we met 0-1, maar het lag erg dicht bij mekaar. Zij staan los aan de leiding in Noorwegen, terwijl Rosenborg Champions League speelt. Ik denk niet dat het Belgische voetbal vandaag hoger staat dan het Noorse. Als je tegen de koploper moet spelen, is dat vergelijkbaar met een wedstrijd als die tegen Standard, Anderlecht of Genk. En dan kan je eens verliezen. In principe ligt dat niet ver uit elkaar en zo is het ook twee wedstrijden geweest.”

Kopie van Verlinden

Over naar jezelf. Waar situeer je het begin van de goede periode ? Deze zomer of eind vorig jaar al, want je hebt een uitstekende bekerfinale achter de rug.

“Ik heb vorig seizoen goede en mindere momenten gekend. En die komen, dat weet je, of je nu Stijn Stijnen heet of Oliver Kahn. Ze werden alleen meer besproken, omdat je nationale doelman bent.”

Had je het gevoel dat je bij wijlen dood geanalyseerd werd ?

“Wie zoekt, die vindt. Daarmee moet je leven, ik verwachtte niet anders. Niet dat ik er nerveus van werd, dat niet. Ik wil altijd winnen, maar eens tussen die palen ben ik daar rustig in. Dat is een van mijn kwaliteiten : ik kan alles relativeren, zowel lof als kritiek.”

Intern hoorde je hier voortdurend dat tweede doelman Glenn Verbauwhede meer kwaliteiten had dan jij. Maar toen die vorig seizoen overnam tijdens je blessures liet hij zich evenwel ook op foutjes betrappen. Maakt dat je niet zelfverzekerder : het feit dat jij wel degelijk verder staat ?

“Ben ik niet mee bezig. Absoluut niet.”

Maar je hoort die verhalen ook.

“Natuurlijk. Ik heb binnen de club de ene ook liever dan de andere. Als mensen van binnen de club menen dat ze die mening naar buiten moeten brengen, gaan ze in de fout. Dat is het werk van de trainer. Trainers moeten beslissen wie de beste is.”

Ook gaan liggen : de hype rond Logan Bailly, na wat tekenen van onzekerheid op zowel het EK voor beloften als bij RC Genk. Oef, zou ik dan denken als ik Stijn Stijnen was.

“Interesseert me evenmin, echt waar. Je zal als doelman van de nationale ploeg altijd goeie concurrenten hebben. Niet alleen Bailly. Logan is een goeie en werd vorig jaar gehypet, dat is juist. Terecht, maar je weet dat ook hij die fouten zal maken. Wat je goed voor ogen moet houden is dat iedere doelman zijn stijl heeft en zich daarin het beste voelt. Logan moet die stijl zeker bewaren.”

Maar die springt wel meer in het oog dan de jouwe. En dan zeggen wij snel : hij voorkomt het gevaar, wat een goeie doelman !

“Ieder zijn mening. Jij hoeft mij geen goeie doelman te vinden. Ik heb dat niet nodig.”

‘Hij heeft ons nog nooit ontgoocheld, dus waarom dan veranderen ?’, zei Stéphane Demol vorig voorjaar nog over jou. En nu lijkt het rustiger, de orde is gevestigd.

“O, maar dat kan heel snel veranderen. Eén wedstrijd. Hij supergoed, ik superslecht en alles begint opnieuw. Je moet gewoon de momenten nemen en dat doe ik. Ook al kom je soms hindernissen tegen. Ik ben 26, voor een doelman is dat jong. Ik heb nu een jaar meer ervaring en daar kan je alleen maar je voordeel mee doen.”

Er is vorig seizoen wat op je afgekomen : niet alleen de zaak rond Ronaldo, ook gedoe rond je vinger, waarin Club en bond lijnrecht tegenover mekaar stonden.

“Ja, en toch moet je elke week presteren. Neem alleen maar die wedstrijd met de vinger (België-Polen, nvdr). Stel dat daar iets gebeurt, was alles de schuld van die vinger geweest en was het onverantwoord dat ik speelde.”

Hoe hou jij druk af ?

“Door te relativeren. Kritiek geven is gemakkelijk, maar ik zeg dan : kijk in de spiegel. Kan jij van jezelf zeggen dat je foutloos bent ? Als je dat kan relativeren, gaat het heel makkelijk. Kan je dat niet, ga je er onderdoor. Want er komt wat op je af hoor, zeker als het minder gaat.”

Heb je trucjes ?

“Bij de club heb ik Dany ( Verlinden, nvdr) om mee te praten, ik heb twee, drie echte vrienden, en thuis heb ik Veerle, mijn vriendin, de hond, muziek, tv. Rustig. De dag voor de wedstrijd ben ik het liefste alleen thuis. Ontspannen. De avonden met de nationale ploeg, dat verschilt niet zoveel van de avonden thuis, de dag voor de match. Weinig telefoons, geen gezaag rond je oren. Soms is dat moeilijk voor de mensen rondom je, maar ik heb geluk dat mijn ouders, broer en vriendin dat weten en zich daar ook naar schikken. Mijn vader relativeert ook alles, dat heb ik van hem meegekregen. Dat heeft me vaak geholpen.”

Is het tijdens moeilijke momenten niet vooral zaak binnen je kwaliteiten te blijven en anderen niet te imiteren ?

“Zeker. Terug naar de basis, niks forceren. Ik speel bijna 100 procent op zekerheid, je zal me nooit iemand zien dribbelen. Voor een doelman is dat dodelijk, loopt het fout, dan hang je. Versta me niet verkeerd : ik zeg niet dat je nergens op moet durven anticiperen, maar je moet geen risico’s nemen waar het niet nodig is.”

Je sterke punt is het dwingend keepen bij een speler die alleen op je af komt. De goal van Ruud van Nistelrooij gezien ?

“Hij deed het schitterend. Wachten, veinzen. Ik kan moeilijk uitleggen hoe ik dat doe, het is een gevoel. Het ene moment moet je er vol in vliegen, de andere keer moet je blijven staan. Bal iets te ver van de voet of niet, dat zie je als doelman. Daar leer je in.”

Vorig seizoen ontstond heel wat commotie toen je hier thuis tegen Orlando botste. Daar leer je ook uit ?

“Uiteraard, hoe meer ervaring je opdoet, hoe beter je alles kan inschatten. Ik zit hier nu zeven, acht jaar, waarvan vijf jaar achter Dany. Alleen in het eerste jaar van Butina speelde ik niet ; het jaar erop de helft van de matchen. Men zegt altijd dat het nogal lang duurde, maar voor een jonge gast viel niks te beginnen tegen Dany. Dat was een monument. Ik heb in die tijd vooral geleerd.”

Wat vind je van de opmerking dat Verlinden als trainer je moeilijk dingen kan aanleren waarin hij ook niet zo sterk was. Met name reageren op hoge ballen.

“Onzin. Men zegt altijd : als Dany een kop groter was, was het een topkeeper. Daarop zeg ik : neen, hij was zo al een topkeeper. Misschien was het in dat andere geval niks. Ik hoor die kritiek ook wel eens, maar dat is onzin, hij weet ook dat een doelman moet komen. Van de andere kant : als ik een kopie van Dany was, zou ik al heel tevreden zijn. Is een kopie van Dany Verlinden slecht ?”

Simons en Goor nodig

Over naar de Rode Duivels. Interlands tegen Finland en Armenië, zijn het veredelde oefenwedstrijden of iets meer ?

“Zowel voor het gevoel als de coëfficiënt is het belangrijk dat je die wedstrijden wint. Elke interland is een eer, ik beschouw het nooit als een oefenmatch.”

Zie je daar progressie ?

“Absoluut. Je hebt een nieuwe groep en de twee voorbije toernooien werden gemist. Dan mag je niet verwachten dat we ineens alles omgooien en alle wedstrijden winnen. Dat is naïef. Daarom denk ik dat de jonge ploeg die we nu hebben in combinatie moet blijven met oudere spelers die in mijn ogen onmisbaar zijn. Jongens als Bart Goor, TimmySimons of Carl Hoefkens. Dan heb je een goeie ploeg. Zonder gaat niet. Maar dat uitgerekend die jongens de kritiek krijgen, Timmy, Bart of Carl, dat vind ik erover.”

Als Timmy Simons in augustus Vincent Kompany niet tot de orde roept in de aanloop naar België-Servië heb je boel.

“Ja. We hebben een paar echt uitzonderlijke talenten, maar die moeten begeleid worden. Dat is wat de laatste wedstrijden gebeurde. We maken progressie, vind ik. Thuis tegen Portugal was het goed, Finland uit was minder, Servië hebben we opzij gezet en Kazachstan, dat kan gebeuren. Ik denk dat we verder moeten doen op deze weg en niet na elke interland alles in twijfel trekken. Dat is een beetje belachelijk. Er wordt goed gewerkt. In de groep zit uitzonderlijk veel kwaliteit.”

Maar nog niet constant genoeg, wel over 45 minuten, maar geen 90, en niet goed genoeg in de verdrukking als er fysieke kracht wordt gebruikt, zoals straks tegen de Finnen kan gebeuren.

“Het moet nog allemaal groeien, dat is normaal. We hebben naar het volgende WK de perfecte mix die ook nog eens goed wordt begeleid. Daarom moeten we zo verder gaan, vind ik. Laat deze groep samenwerken en je mag resultaten verwachten.” S

Door Peter T’kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content