Zondag ontvangt Germinal Beerschot in de zestiende finales van de beker van België de tweedeklasser Union. Een bijzondere wedstrijd voor Rattenspits Sanharib Malki, want voordat het grote publiek de Belgische Syriër opmerkte bij Roeselare, speelde hij drieënhalf jaar bij de Brusselaars. “Nu ken ik er maar twee of drie spelers meer, maar toch zal het nog een beetje speciaal zijn.”

Het wordt ook een belangrijke match voor jullie. KV Mechelen knikkerde Germinal Beerschot er vorig seizoen in deze fase van de beker al uit. Dat zorgde voor een klein trauma en er volgde een serieuze kwakkelperiode in de competitie. Stijgt de nervositeit?

Sanharib Malki: “Iedereen is vol vertrouwen omdat we in de competitie net een twaalf op twaalf boekten. Deze match komt op een goed moment. Ik hoop dat we doorgaan op ons elan, want eigenlijk zijn we verplicht om ons te kwalificeren voor de volgende ronde.”

Die twaalf op twaalf verdoezelt het een beetje, maar de laatste match van Germinal Beerschot, tegen Anderlecht, was in feite pas jullie eerste echt goede wedstrijd van het seizoen. Akkoord?

“Dat is waar. In de matchen daarvoor moest iedereen wat afgestemd raken op elkaar en tegen paars-wit liep het goed. Ons spel werd elke week een tikje beter.”

In vergelijking met het seizoensbegin is de klemtoon expliciet veranderd: eerst probeerde Germinal Beerschot zich op te stellen als een echt aanvallend team, nu ligt de focus op een strikte, defensieve organisatie.

“Voilà, want dat is belangrijk. Er wordt niet vaak over onze verdediging gepraat, maar in de laatste vier matchen slikten we maar één doelpunt, en dat was er dan nog één dat we zelf maakten, op Westerlo.

“In het begin waren we ook niet altijd geconcentreerd tot op het einde, zo verloren we veel punten. Tegen Club bezorgde een strafschop in de 75ste minuut ons 0-1-verlies, bij Zulte Waregem krijgen we de 2-1 ook in de 75ste minuut tegen, tegen Genk slikken we de 1-2 in de 89ste minuut …”

Tosin Dosunmu en jij werden de twee vaste spitsen. Zelfs toen trainer Harm van Veldhoven in het begin nog volop puzzelde, vloog je meestal niet uit het team. Omdat je je makkelijk aanpast aan de spelers rondom jou?

“Ik kan in de twee systemen functioneren. Met AristideBancé naast mij probeerde ik mijn snelheid uit te spelen en ging hij de duels aan. Speel ik met Tosin, dan ben ik het veeleer die fysiek contact zoekt met de tegenstanders en dan moet hij rap zijn. Ik hou van de twee.

“Vroeger ging ik ook de duels aan, maar niet even vaak. Maar ik voel me fysiek goed nu.”

Je werkt doorgaans hard, een taak die de trainer oplegt?

“Ik hou ervan om mij in te zetten voor de ploeg, ik ben niet het type dat blijft wachten voor doel. Maar het klopt, dat laatste zou de trainer ook niet toelaten. Mijn stijl past bij wat hij wil.

“Er waren al matchen waarin ik hard werkte en niet scoorde, omdat ik dan voor doel wel eens helderheid, frisheid mankeerde. En er waren wedstrijden waarin het net omgekeerd was. Tegen Anderlecht slaagde ik erin de twee te combineren. Het lukt dus almaar beter.”

Dosunmu lijkt vaak meer last te hebben met dat harde werken.

“Hij moet het niet hebben van het fysieke aspect, krijgt de bal liever in de voeten, om dan zijn snelheid optimaal te gebruiken. Nu moet ook hij werken, en dat vermoeit, dat is logisch.”

Sinds Gustavo Colman terugkeerde, verkwanselden jullie geen enkel punt meer. Toeval?

“In het seizoensbegin kregen we nooit echt veel kansen. Vanaf het moment dat hij weer bij ons was, kwamen er meer passes die tot gevaar leidden. Aanvallers hebben zo iemand nodig. Hij ziet heel goed het spel, heeft die cruciale vista.”

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content