Vandaag, woensdag, speelt RC Genk in Duitsland tegen Bayer Leverkusen. Dat de Limburgers in de groepsfase van de Champions League zitten, danken ze niet het minst aan doelman László Köteles, die in de laatste voorrondematch, tegen Maccabi Haifa, twee strafschoppen stopte. ‘Mijn leven is veranderd.’

László Köteles nipt van zijn koffie en zegt: ” Shoot!” Hoe is dat nu, het leven van een held?

László Köteles: ( lacht) ” Wow, ik ben geen held. Ik stopte die twee strafschoppen, maar ik moet ook de andere jongens dankbaar zijn. Als zij niet gescoord hadden, was er niet eens sprake geweest van een penaltyreeks. Het is wel zo dat het voor mij op dit moment heel erg goed gaat. Mijn leven is veranderd in één moment. Ineens praten de mensen weer over mij, krijg ik berichtjes en mails met gelukwensen, heb ik een nieuw contract, voor drie jaar, en houd ik de nul tegen Valencia. Nu krijg ik alles terug wat ik vorig seizoen kwijtraakte.

“Ik kom uit een periode die voor mij heel heavy was. Ik vraag me nog altijd af waarom mijn vorige team, Diósgyöri, me vorig seizoen flikte. Er was een overeenkomst met Genk, maar ineens wilden ze meer geld. Er werd voor gezorgd dat ik niet de nodige papieren had om voor Genk te spelen. Thibaut Courtois nam mijn plaats in en bleek een fantastische doelman, een ongelooflijk talent, zo heb je er één op duizend. Na een tijdje werd ik niet meer de eerste doelman genoemd die even op de bank zat, maar kreeg ik het etiket van tweede doelman. Dat kwam behoorlijk aan. Zo verloor ik ook mijn plaats bij de Hongaarse nationale ploeg. In enkele weken raakte ik alles kwijt. Eén à twee maanden ging het dramatisch slecht met mij. Op de club kon je het niet zien, maar thuis lag ik in de zetel naar de televisie te staren en wilde ik niks doen. Als mijn vrouw vroeg of we naar de stad gingen, antwoordde ik: ‘Nee, bel maar een vriendin.’ Normaal ben ik niet zo. Ik herinner mij de tijd waarin ik hier de plaats van Davino Verhulst overnam. Toen liep alles perfect. Op een vrije dag stond ik als eerste klaar om naar Brugge te rijden, om daar de stad te bezoeken. En de volgende dag, na de ochtendtraining, reed ik met mijn vrouw naar de Outlet in Roermond. Begin vorig seizoen kwam daar niks meer van in huis. En als ik dan toch eens met mijn vrouw meeging, zat ik er bij als een triestige plant. Op den duur zei ze dat ze me niet meer herkende, dat ik normaal een beest ben in het doel en dat ik haar toen eerder deed denken aan een overreden hondje. Ze zei dat ze haar beest terug wilde. Ik vond het op een dag schokkend om vast te stellen dat mijn vrouw en ik niks meer samen deden door mij, door het voetbal eigenlijk. Je mag niet heel je leven kwijtraken omdat je op het veld een mindere periode meemaakt. Ik zei tegen mezelf: beat this shitfeeling.”

En vanaf toen besloot je hard te werken om terug te komen?

“Nee, dat deed ik van bij het begin al. Ik besloot om de situatie te aanvaarden. Uiteindelijk begon ik in te zien dat het mogelijk maar iets tijdelijks was, dat de kans bestond dat Thibaut zich zou blesseren of een transfer zou versieren.”

Concurrent van twee miljoen

En dus was je heel erg blij toen die transfer er kwam?

“Voor mezelf, maar ook voor hem. Hij was en is een heel goede vriend. We hebben nog veel contact. Voor de match tegen Valencia waarschuwde hij mij nog voor de linkervoet van hun nummer 24.”

Toen Sport/Voetbalmagazine Courtois enkele weken geleden bezocht in Madrid, noemde hij jou zijn beste vriend.

“Toen hij vorig seizoen begon te spelen, twijfelde ik geen seconde: ik zou hem helpen. Het kwam nooit in mij op om hem te destabiliseren, daar zou niemand wat aan gehad hebben. En dus begon ik veel met hem te praten. Hij was een jongen zonder ervaring en ik had al meer dan honderd matchen gespeeld, ik probeerde hem iets mee te geven. Misschien had hij er niet veel aan, maar was hij gewoon dankbaar. In alle geval ontstond er een speciaal contact tussen ons. Hij kwam heel vaak bij mij over de vloer en noemt mijn vrouw zelfs ‘mama’.”

Dacht je bij zijn vertrek: ik moet en zal nu weer eerste doelman zijn?

“Ik zou liegen, mocht ik iets anders beweren. Anderzijds was het zeker dat ze een nieuwe doelman zouden zoeken, want naast Thibaut vertrok ook Koen Casteels. Maar ik probeerde daar niet al te veel mee bezig te zijn.”

Genk gaf naar verluidt zo’n twee miljoen voor Grzegorz Sandomierski. Courtois zei dat je daar niet blij mee was.

“Wie kan gelukkig zijn als ze een concurrent aanvoeren voor wie ze twee miljoen betalen? Normaal gezien betekent dat wel iets, hè. Maar Genk gaf aan dat diegene zou spelen die in de beste vorm zit. Toen kwamen er enkele wedstrijden waarin ik het goed deed en die match tegen Haifa. Ik bleef staan en dat was correct.”

Thibaut zei dat jij ook wel weet dat Genk geen doelman van twee miljoen haalt om die op de bank te zetten.

“Ja, in het begin dacht ik ook zo. Ergens is dat ook waar. Maar als ik mijn vorm van nu aanhoud, kan er niks gebeuren.”

Ervaarde je de aankoop van Sandomierski als een gebrek aan vertrouwen in jou?

“Ik moet begrijpen dat een club als deze, die kampioen speelde, twee à drie doelmannen nodig heeft die min of meer op hetzelfde niveau staan. Het was nogal evident dat ze geen keeper gingen halen in de Engelse vierde klasse. Elke club wil de beste.”

Keeperstrainer Guy Martens zei al dat Sandomierski een sobere, meevoetballende keeper is, terwijl jij meer een spectaculaire lijnkeeper bent. Hij voegde daaraan toe dat Sandomierski meer bij de stijl van het huis past dan jij.

“Ik hoorde dat nog niet. Maar goed, ze kennen Greg en ze kennen mij. Zij beslissen wat er gebeurt en ik stel vast dat ik op dit moment speel.”

Denk je dat jij nu ook nog eerste keeper bent als je die twee strafschoppen van Haifa niet stopt?

“Dat weet enkel de trainer. Uiteindelijk is de conclusie na zo’n gestopte penalty meestal niet dat de redding van de keeper fantastisch was, maar wel dat de speler de bal slecht gaf. Als ik nu terugblik op die strafschoppen van Haifa, vind ik dat dat ballen waren die ik móést pakken. Ze waren allebei catastrofaal getrapt.”

Niet beginnen met het dak

Opvallend was dat jij vóór het begin van die penaltyreeks stond te lachen, alsof je geen stress had.

“Als je niet relaxed bent in zo’n situatie, kun je niet geconcentreerd het hoofd koel houden. Daarbij komt dat je als keeper bij zo’n penaltyreeks niks te verliezen hebt, het zijn de veldspelers die veel te verliezen hebben. Een lach op zo’n moment kan tegelijkertijd tegenspelers afschrikken én ploegmaats vertrouwen geven. Elk detail helpt.”

Toen het verdict tegen Haifa viel, leek je de gelukkigste man op aarde.

( lacht) “Dat was ik ook, zeker na alles wat er vorig seizoen gebeurde. Het was alsof er een steen van mijn hart viel. Daarom begon ik zo als een gek rond te rennen. Ik deed dat niet om mezelf in de kijker te plaatsen, soms kun je met je hoofd gewoon niet meer controleren wat je lichaam doet. Als de poorten van het stadion hadden opengestaan, was ik van pure blijdschap op straat gelopen.”

Intussen werd Mario Been de nieuwe trainer. Vraagt hij andere dingen aan jou dan Frank Vercauteren?

Mario vraagt niet om risico’s te nemen. ‘Speel simpel’, zegt hij. Als de bal naar mij komt en ik inschat dat ik hem best in de tribune keil, dan moet ik dat doen en zal hij daar niks op zeggen. Maar normaal gezien ziet hij het liefst dat ik de bal controleer en doorgeef aan de eerste speler die vrij is. Bij Frank moest je een lijn verder kijken, niet de eerst beschikbare jongen aanspelen, maar zoeken naar de man iets verderop. Thibaut kon dat, een pass van veertig meter versturen. Ik moet eerlijk en realistisch zijn: ik ben Thibaut niet. Wat hij met zijn benen kan, lukt mij niet. Nog niet. Eigenlijk is wat Mario vraagt voor mij dus beter, om het te leren. Eerst de basis, dan de rest. Als je een huis bouwt, begin je ook niet met het dak.”

Hoe was de eerste echte Champions Leaguewedstrijd, tegen Valencia? Heb je genoten?

“Natuurlijk. Dat was ons motto: genieten en proberen er het beste van te maken. We spelen tegen goede teams, maar hun spelers zijn geen robots. Als je denkt: hopelijk krijgen we tegen Leverkusen niet meer dan drie goals binnen, blijf je beter thuis. We willen in Duitsland iets rapen. De trainer zei ons dat we niet aan de Champions League begonnen om de boksbal van onze poule te zijn.”

Tegen Valencia deed je een geweldige redding in de tweede helft.

“Een dag voor de match had Guy het met mij nog gehad over zo’n wedstrijdsituatie. Als iemand met de bal zo naar binnen snijdt, zei hij, beweeg je in het doel mee, maar zorg je ervoor dat je met je twee voeten goed op de grond staat op het moment dat je merkt dat de speler gaat trappen. Dan kun je naar om het even welke kant springen. Als je stappen naar rechts aan het zetten bent en je lichaamsgewicht al naar je rechterkant laat overhellen, kun je niet meer naar links duiken, wat ik bij dat schot net wel moest doen.”

Ajuinen pellen

Eigenlijk is het ongelooflijk dat jij nu tegen een club als Valencia speelt; nog niet zo lang geleden was je een onbekende doelman die speelde bij een Hongaarse middenmoter …

( onderbreekt) “Nee, bij een slechte ploeg. Dit is een droom die uitkomt. Ik ben geboren in een dorpje van 800 mensen. In honderd kilometer omtrek was geen enkele eersteklasser te vinden. Mijn geluk was dat ik een vriend had die enkele mensen kende in Servië. Daar begon mijn voetbalcarrière echt.

“Ik ging naar daar toen de oorlog ongeveer een jaar afgelopen was. Huizen waren niet gebombardeerd, enkel strategische doelwitten: bruggen, gebouwen van televisiezenders en militaire complexen. In Belgrado hadden we na negen uur ’s avonds geen elektriciteit meer. Het was allemaal behoorlijk hevig voor een jonge gast van zestien die voor het eerst van huis weg was.”

In wat voor omstandigheden groeide jij op?

“Begin de jaren negentig, toen het communisme in Hongarije stopte, begon mijn vader een bedrijf in groenten. Eerst had hij gewoon wat grond waarop hij ajuinen plantte, die hij nadien verkocht. Daarna breidde hij geleidelijk uit. Nu is hij in heel Hongarije bezig en is het big fish. ( lacht)

“In het begin had ik geen Adidas Predators, maar gewone schoenen. Toen het bedrijf van mijn vader begon te draaien, nam hij mij eens mee naar de Nikewinkel, om de R9 te kopen waar Ronaldo, de oude, reclame voor maakte. Mijn pa kocht mij toen vier paar, en zes paar handschoenen. Ik vroeg hem waarom hij daar ineens zo veel geld aan uitgaf. Hij zei dat hij mij wou geven wat hij zelf als kind niet gekregen had.

“Vroeger moest ik ook weleens bijspringen, om ajuinen uit de grond te halen bijvoorbeeld. Dat is een werkje dat ik mijn ergste vijand niet toewens. Als je dat moet doen terwijl het veertig graden is, zonder een plekje schaduw, zou je geld geven om in een mijn te mogen werken. Het was altijd een goede les. Als ik mij als puber gedroeg en niet naar de training wilde, zei mijn vader: ‘Jij weet niet wat anderen een hele dag moeten doen, kom maar eens ajuinen pellen van acht tot zes, ik zal je ervoor betalen.’ Ik antwoordde: ‘Geen probleem.’ Twee uur later ging ik mijn vader zeggen dat ik naar de training vertrok. Dan vroeg hij: ‘Echt waar?'” ( lacht)

DOOR KRISTOF DE RYCK – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Thibaut noemt mijn vrouw ‘mama’.””We willen in Duitsland iets rapen. De trainer zei ons dat we niet aan de Champions League begonnen om de boksbal van onze poule te zijn.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content