‘Je moet geen energie steken in wat niet relevant is.’ Zoveel is Carl Hoefkens duidelijk geworden, verdiept als hij zich heeft in yoga en zen. ‘Want de Rode Duivels en de Champions League, ik wil dat nóg eens meemaken.’

Ze was een beetje in het slop geraakt, de carrière van CarlHoefkens : Lommel was niet de beste keuze die hij na Lierse maakte. Gelukkig raapte Westerlo hem op na het verdwijnen van stamnummer 1986 en is er nu Germinal Beerschot.

In welke zin is dat een stap vooruit ?

Carl Hoefkens : “Het is zo dat Germinal Beerschot mij het gevoel gaf dat ik bij een serieuze professionele club kwam. Ze komen naar mijn gevoel zelfs boven het Lierse waar ik bij speelde, qua beleving en qua gezonde arrogantie. Dat is bij momenten wel eens nodig, denk ik. Als je ambitie hebt, moet je die durven toegeven. Anders snij je in je eigen vlees. Denken wat je wil, maar er niet voor uitkomen, is hypocriet. Je moet als ploeg af en toe eens durven zeggen : ‘Wij zijn de beste.’ En niet altijd : ‘We zijn een klein clubje, we zullen wel zien wat we doen.’ Dat is een verschil in opvatting en dat voelde ik bij Germinal Beerschot. Echt arrogant is Germinal Beerschot natuurlijk niet, want zeggen dat we Europees voetbal gaan halen, dat doen we niet. We kennen onze gebreken en onze kwaliteiten. Wel belangrijk is dat we ons eigen spel gaan spelen, niet alles dichtgooien achterin omdat bijvoorbeeld Club Brugge op bezoek komt. We gaan zo hoog mogelijk proberen te spelen, met heel veel druk naar voren, om het even wie er bij ons komt voetballen. Als we zo kunnen spelen, zullen we het publiek achter ons krijgen en ploegen in de problemen brengen. Ik krijg daarin veel verantwoordelijkheid van de trainer en misschien heb ik dat ook wel nodig : het gevoel belangrijk te zijn voor een groep. Dan kan ik iets teruggeven.”

Dat je persoonlijkheid daarvoor hebt, bewees je in het verleden al, maar ben je er ook voetbaltechnisch klaar voor ? Je staat in een 4-4-2 waarin je verzorgd zal moeten uitvoetballen.

“Bij Lommel heb ik absoluut bewezen dat ik dat kan. Het is alleen moeilijk uitvoetballen als je de bal niet hebt of constant onder druk wordt gezet zoals Lommel. Bij Lierse speelde ik bij de verdedigend best voetballende ploeg van België. VanMeir, Brocken, VanKerckhoven : die moest je geen pass leren geven, dus mijn taak was in de eerste plaats defensief. Ik hoop dat ik bij GBA, met meer balbezit voor ons, wel belangrijk in de opbouw kan zijn. We hebben daar heel hard op moeten werken, op de automatismen. Alle stomme dingskes tot in de details toe blijven oefenen. Onze verdediging is, denk ik, in de voorbereiding een serieuze stap vooruitgegaan. Als je druk moet zetten, dat je moet doordrukken bijvoorbeeld tot op het middenveld. We spelen dan even een tegen een met risico’s op een zeker moment, maar die hoeven we niet elke keer te pakken. Want met zo’n jonge ploeg als de onze mag je gewoon nog niet te veel rsicio’s nemen omdat we nog te vaak dom balverlies lijden.

“Maar er is, zoals ik al zei, tactisch heel goed gewerkt. Dat wil ik wel eens benadrukken, want er is de laatste tijd veel geschreven alsof het onder Marc Brijs alleen maar hard werken en lopen zou zijn. Iedereen weet bijvoorbeeld wat zijn taak inhoudt. Ik weet dus net als alle anderen wat ik moet doen in balverlies en balbezit. Dat is belangrijk om elkaar te kunnen corrigeren. Ik moet bepalen waar we druk gaan zetten, hoog of laag. We proberen twee systemen te beheersen : 4-4-2 en 4-3-3. Ik moet kunnen aangeven als we in een wedstrijd moeten omschakelen. Voor de rest moet ik mij zoveel mogelijk in het spel laten betrekken en uitvoetballen. Ik ben heel tevreden met mijn verantwoordelijkheid. VanDooren is eigenlijk de man die zich over de diepe spits ontfermt.”

Franky Van der Elst zei vorige week in de Morgen : ‘Hoefkens is de meest vervelende verdediger voor een aanvaller, een verdediger die veel foutjes maakt die nooit werden gezien door de scheidsrechter.’

“Ik kan dat wel begrijpen. Ik sprak onlangs met PaulKpaka, die ik voordien alleen van op het veld kende, en die zei ook : ik had niet verwacht dat je naast het veld zo zou zijn. Die dacht dat ik misschien wel een arrogante klootzak was. Maar ik heb nog nooit een spits geblesseerd en slechts één keer een onterechte rode kaart gekregen, dus ik ben geen vuile speler. Maar het is natuurlijk wel eersteklassevoetbal en geen cafévoetbal. Ik kan gewoon slecht tegen mijn verlies en dan doe je zoveel mogelijk om dat niet te doen. Weet je, de eerste wedstrijd die ik op een serieus niveau speelde, was tegen UlfKirsten in de Champions League. De eerste minuut kreeg ik al een elleboog in mijn gezicht. De match was nog maar begonnen ! Ik dacht : ho, wat is dat hier ! Tja, ik kwam van de reserven van Lierse, ik had nog nooit iets serieus meegemaakt op het veld en dan ineens dat. Het zijn ervaringen die je bijblijven. Je merkt ook in wedstrijden op het scherp van de snee dat er veel meer toegelaten is dan eigenlijk toegelaten zou mogen zijn. Dat is profvoetbal. Italiaanse verdedigers doen ook niets anders dan spitsen het spelen ontnemen en praten. In tegenstelling tot wat je van sommige andere verdedigers hoort, spreek ik eigenlijk bijna nooit met een spits. Ik wens hem zelfs voor de match veel succes toe. Al hoop ik dat dat niet zo gaat zijn ( lacht). Maar ik vind dat als je geen respect hebt voor wie tegenover je staat, je nooit goed zal spelen. Ik begin dan ook nooit aan de match met de gedachte : die zal ik eens even in mijn zak steken.”

Van der Elst mist wel, zei hij ook, de verdedigers met baarden à la Gerets, verdedigers waar een spits echt bang voor is. Maar, toegegeven, jij bent goed op weg met je sikje.

“( Lacht.) Dat was een paar weken geleden trouwens nog een baard. Ik had mezelf dat wel willen aanmeten ( lacht), maar het staat mij absoluut niet. Ik denk dat de spitsen daar alleen maar mee zouden lachen en dat kan natuurlijk niet.”

Over imago gesproken : in de Flair van vorige week is Bjorn De Wilde verkozen tot de Beckham van de Vlaamse velden. Over jou werd, als voormalige Gouden Stud en man van Vanessa, in de bladen een tijdje niet meer gesproken. Populariteit kan snel komen en gaan in het mediawereldje. Stoort je dat ?

“Absoluut niet. Bij Lommel was ik het eerste seizoen redelijk goed, maar Lommel is niet de ploeg die de sportieve aandacht kreeg. Speelde ik hetzelfde seizoen bij GBA, ik had veel meer aandacht gekregen. Dat telt natuurlijk ook als voetballer. Antwerpen is een grootstad en ze willen hier een serieuze ploeg opbouwen. Ik hoop dat ik daar een steentje in kan bijdragen en weer de aandacht krijg die ik verdien. Positieve commentaren als voetballer, bedoel ik dan.

“Het was ook wat een bewuste keuze privé uit de media te blijven. Net hetzelfde met ons kindje. Dat is nu twee weken oud en we hebben duidelijk afgesproken : geen foto’s en er niet mee in de media. Ik concentreer mij op het voetbal en Vanessa doet háár ding. We zullen wel eens samen naar een feestje gaan, maar het is niet de bedoeling een mediakoppel te zijn. Af en toe moet je de rust bewaren en gewoon als gezin kunnen leven. Op den duur was het een beetje té en belden ze voor van alles en nog wat. Als voetballer heb ik op dit moment geen behoefte om in de Story, de Flair of de DagAllemaal te staan. Op dit moment laten we de eer even aan iemand anders. Er zijn spelers die zich ervoor geroepen voelen en ik heb daar geen probleem mee, maar dit moment heb ik zoiets van : ik moet mij concentreren op het voetbal en mijn gezinsleven. Het gezin en de privacy van de baby moeten wat de bovenhand krijgen. Want Vanessa staat nu ’s nachts op omdat wij twee keer per dag trainen. We hebben in het begin geprobeerd om beurtelings op te staan, maar twee keer per nacht echt voor een uur wakker zijn, dat kan je niet goedmaken.”

Als we ons toch één privé-vraagje mogen permitteren : waarom heet hij Milan ?

“We hebben afgesproken dat Vanessa de naam koos als het een jongen was en ik als het een meisje was. Via de computer hebben we tien namen geselecteerd op schoonheid en Milan vonden we allebei mooi. Perfect. Het heeft dus niets met AC Milan te maken, zoals de mensen wel eens denken ( lacht).”

Hoe belangrijk is het dat je uitgerekend op dit moment in je carrière – een jaar waarin je er moet staan – een zoon hebt ?

“Heel belangrijk, omdat je anders gaat denken. In die zin dat je alles meer gaat relativeren en echt weet waarmee je bezig bent. Daarom ook dat de media-aandacht mij tegenwoordig koud laat. Mijn zoon is op dit moment het belangrijkste in mijn leven, samen met Vanessa. Als ik nu thuis kom, is het echt thúis komen. Je moet ervoor zorgen, papje geven en zo. Dat geeft een leuk gevoel, zo bezig zijn. Nu heb je echt een gezin en iets om samen groot te brengen. Dat geeft je rust.”

Je begon met golfen. Moeten we je eerste stappen daarin ook als een uiting van rust zien ?

“Daar ben ik via mijn schoonvader mee in contact gekomen omdat ik graag tussen die bomen wandel ( lacht), maar ik heb daarin niet echt de ambitie om beter te worden. Daarvoor speel ik veel te graag voetbal. Golf moet fun blijven. Via via ben ik ook met yoga begonnen. De innerlijke rust is heel belangrijk, vind ik. Ik ben nogal een temperamentvol iemand en ik moet dat van mij kunnen afzetten. Dat lukt nu voor honderd procent. Als ik thuis kom, kom ik nu echt tot rust. ’s Morgens en ’s avonds doe ik een paar oefeningen, stretchen en zo. Mijn moeder, die dat ook wat doet, leerde mij dat het soms wel eens nodig om is ook innerlijk totaal tot rust te komen. In het begin stond ik er heel sceptisch tegenover maar dan heb ik eens een paar boeken over boeddhisme gelezen. Ik dacht : ik ga dat toch eens proberen. En je merkt dat het ook hélpt. Vroeger zou ik gedacht hebben : flauwe zever.”

Waaraan merk je dat het helpt ?

“Er zijn nu dingen die ik echt van mij af kan zetten. Als ik vroeger ruzie had of een beetje gefrustreerd raakte op training, verloor ik wel eens de controle. Een paar trainers kunnen dat wel bevestigen ( lacht). Nu kan ik dat van mij af zetten en denk ik : oké, we zullen over vijf minuten nog wel eens babbelen. Dan kan je of fouten van jezelf meer aanvaarden of anderen beter op hun fouten wijzen in plaats van te lopen vloeken.”

Maar de belangrijkste kritiek op een dergelijke levenswijze is dat je alles leert aanvaarden en op den duur te veel berust in de situatie. Je zal toch nog wel scherp blijven verdedigen ?

“Absoluut. Ik zal nog veel sessies moeten doen om dat vinnige eruit te krijgen ( lacht). Het is wel zo dat ik vroeger al eens een gele kaart pakte omdat ik dingen tegen de arbiter zei die niet belangrijk waren. Nu zal ik eerst al eens een paar minuten wachten. Maar mijn temperament ga ik absoluut niet verliezen. Vroeger was ik extreem extravert en zei ik alles wat op mijn lever lag. Zo heb ik heel veel botsingen gehad en er zijn toch mensen die dat moeilijker aanvaarden. Nu heb ik zowat de middenweg gevonden. Voor de belangrijke dingen weet ik : hier sta ik op mijn strepen. Maar voor de minder belangrijke dingen heb ik drie minuten leren wachten alvorens te beslissen of ik er mij druk om maak. Je moet geen energie steken in dingen die niet relevant zijn. Ik moet nu ook niet ineens mijn hele denken veranderen omdat ik verkeerd bezig zou zijn. Ik zoek gewoon de innerlijke rust, dat is iets anders dan in hogere sferen willen komen. Dat kleed dat ik kocht, draag ik in principe ook nooit, het is meer als hebbedingetje. In het oosten vertegenwoordigt de waarde van een kleed de positie die je inneemt in de maatschappij. Wie een duur kleed heeft, krijgt bijvoorbeeld een knappe vrouw ; wie een goedkoop draagt, hoort er eigenlijk niet bij. Dus het is niet zo dat ik mij nu kaal ga laten scheren of een staartje laten groeien. Het mag geen klucht worden, want mijn beroep blijft dat van voetballer en als voetballer wil ik au sérieux genomen worden.”

Ooit eindigde je in het klassement van de beste jongeren één puntje na je leeftijdsgenoot Wesley Sonck, toen bij RWDM. Als je ziet waar hij nu staat, hoe evalueer je dan je eigen carrière totnogtoe ?

“In de verkiezing van Profvoetballer stond ik ook in de top-10. Ik kán voetballen en veel mensen weten dat ook, maar het wordt, denk ik, zo stilletjes aan tijd om mijn ambitie waar te maken. Ik wil echt vooruit. Bij Lierse was ik heel tevreden tot het dat laatste jaar slecht begon te gaan. Dan is die historie met Trabzonspor gekomen, waarvan Lierse heel veel geld kon krijgen. Ik heb toen misschien iets te snel gekozen voor Lommel. Dat is misschien mijn fout geweest. Blijf ik bij Lierse, dan groei ik misschien weer in die ploeg. Ik ben eigenlijk twee jaar een beetje blijven hangen bij Lommel. In het diepste puntje van Limburg krijg je nu eenmaal niet dezelfde weerklank als in een metropool als Antwerpen of Brussel. België is mij een beetje uit het oog verloren.”

Denk je nu ook anders over mensen ?

“Ik denk dat die ervaringen bij Lommel belangrijk kunnen zijn voor de toekomst. Ik weet nu : iets wat men je belooft, komt men niet altijd na. Ik ben wel een pak voorzichtiger geworden, ik ga niet zomaar iets geloven. Vertrouwen geven en terugkrijgen is allemaal wel leuk, maar je moet toch met de voeten op de grond blijven. Ik moet alleen oppassen dat ik niet te positief naar mensen kijk. Ik was te naïef, maar misschien had het ook met de leeftijd te maken. Nu heb ik toch het liefst dat beloftes op papier staan. Daarom kan ik mij heel goed vinden in Germinal Beerschot. Ik ben 24 en ik heb nog heel veel ambitie en ik zou graag de top willen bereiken. Het is nog niet te laat. Ik heb al veel meegemaakt en de dingen die je gezien hebt, vergeet je niet : de Champions League, de nationale ploeg. Als je echt ambitie hebt, moet je durven zeggen : ik wil dat nog eens meemaken. Om het met een cliché te zeggen : ik brand van ambitie en daar is Germinal Beerschot, zoals ik uitlegde, de ideale club voor.”

door Raoul De Groote

‘Meditatie is mijn kleine eilandje thuis.’

‘Via via ben ik ook met yoga begonnen. Innerlijke rust is heel belangrijk.’

‘Ik moet oppassen dat ik niet te positief naar mensen kijk.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content