Een kwarteeuw geleden scoorde Michel De Wolf op de Mondiale in Italië de 2-0 van de Rode Duivels tegen Zuid-Korea. Daarmee verzekerde hij, na iets meer dan een uur spelen, de zege van België in zijn eerste poulewedstrijd. De Wolf was toen 32, maar voor de verdediger, die opgeleid werd bij Clabecq en prof was bij RWDM, Gent en Kortrijk, moest het beste dan nog komen. Hij sloot bij Anderlecht zijn Belgische loopbaan af en beleefde een fin de carrière in Marseille.

“Voor ik in 1990 naar het WK vertrok, had ik tegenover Kortrijk een contractverlenging voor zes jaar toegezegd”, herinnert hij zich. “Maar door mijn goede prestaties in Italië, en mijn afstandsschot tegen de Koreanen, klopte Anderlecht bij mij aan. Hun trainer, Aad de Mos, wilde me al toen hij KV Mechelen nog coachte, maar het bestuur van de West-Vlamingen wou daar toen niet van weten. In 1990 was ik echter vrij en dus dacht ik: die trein komt geen derde keer voorbij, ik moet er nu op springen. Bovendien kende paars-wit net een uitstekende periode, het had tegen Sampdoria de finale van de Europabeker voor bekerwinnaars gespeeld. Die tegenstander zou ik zelf met Anderlecht ook nog tegenkomen, in de Champions League dan wel. Er liep toen veel schoon volk rond in het Astridpark: Luis Oliveira, Marc Degryse, Luc Nilis, Johan Walem, Nii Lamptey…”

Na het volgende WK, in 1994 in de VS, breit De Wolf nog een vervolg aan zijn carrière bij Olympique Marseille. Daarna keert hij terug naar de regio rond Brussel, als speler-trainer van Avenir Lembeek en SC Grimbergen. Die functie combineerde hij enkele jaren met het uitbaten van een sportwinkel in Tubeke en later café Le Sunset op de markt van Klabbeek. “Die zaak draaide fantastisch, zeker in het weekend, dan sloten we pas in de kleine uurtjes. Maar toen Kortrijk me in 1998 de job van hoofdtrainer aanbood, heb ik de boel gesloten om me helemaal op het voetbal te concentreren.”

Het beroep van trainer biedt weinig stabiliteit, zo mocht ook De Wolf ondervinden. Hij coachte zowel in België (CS Nivellois, SC Clabecq, SC Charleroi, FC Brussels) als in het buitenland (EP Manosque in Frankrijk en de nationale ploeg van Gabon). Twee jaar geleden ruilde hij zijn trainingsoutfit voor een maatpak, als ambassadeur en pr-man van BX Brussels, de club die Vincent Kompany zo na aan het hart ligt.

“Ik houd me ook bezig met de ontvangst van de arbiters en de promotie van de club bij de sponsors en de ouders”, vertelt hij. “Aanvankelijk hadden we een honderdtal jeugdspelers, momenteel zijn dat er zowat driehonderd, verdeeld over twintig ploegen. Het spelplezier staat voorop. Al wie op het scheidsrechtersblad staat, speelt ook, zonder uitzondering, begaafd of niet. Mijn echtgenote Patricia is ondertussen ook bij de club betrokken, zij is de secretaris en gerechtelijk correspondent van BXB. We zijn daar beiden erg gelukkig mee.”

Ook al zou hij niet weigerachtig staan tegenover een avontuur als T1 bij een club uit derde of vierde klasse, de ex-verdediger denkt toch ook al aan zijn oude dag, die hij absoluut wil doorbrengen in Zuid-Frankrijk. “Op dit moment ben ik nog altijd het oog van Marseille in België”, zegt hij. “Zonder mezelf op de borst te willen kloppen: ik ben degene die er bij Olympique op aangedrongen heeft om Michy Batshuayi te kopen. Ik denk dat ze een goeie zaak gedaan hebben… (lacht) Maar op den duur zullen ze iemand anders moeten engageren, want ik ga de lokroep van de Provence niet blijven weerstaan. Als je in Manosque gewoond hebt zoals ik, dan heb je veel zin om daar voorgoed naar terug te keren.”

DOOR BRUNO GOVERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content