Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Benieuwd is hij, zegt Frankie Vercauteren, naar wat het nieuwe Anderlecht, met Boussoufa, Hassan & co, nu waard is tegen een ploeg als Chelsea. Hij is zeker : ‘We hebben een stap vooruitgezet.’

Anderlecht is Anderlecht niet meer. Of juist wel. Zelden was het verloop in de spelersgroep groter, maar stuk voor stuk zijn uitstekende voetballers ingekocht. De huisstijl is in ere hersteld en het kan niet anders of dit is de hand van Frankie Vercauteren. “Niet van mij, van óns”, corrigeert hij. Drie jaar, zegt hij, heeft een trainer normaal nodig om een spelersgroep naar zijn hand te zetten. “Maar dat halen de meeste trainers niet. Dat is ook niet belangrijk : het gaat om de club.” En omdat Anderlecht geen normale club is, staat Vercauteren al bij zijn tweede seizoen als hoofdtrainer kort bij het Anderlecht dat hij voor ogen heeft. Hoewel.

Boussoufa 1m67, Biglia 1m69, Hassan 1m75, Tchité 1m76 : het lijkt alsof lengte geen criterium is geweest.

Frankie Vercauteren : “Voor mij wel, maar dan kom je uit bij profielen waar iedereen naar zoekt. De grote, sterke jongens spelen bij Arsenal, Chelsea of Liverpool. Wij zitten inderdaad met veel kleine mannekes, dus we weten wat onze nadelen kunnen en zullen zijn. Dat zullen we moeten compenseren. Maar lengte is niet zaligmakend : spelers moeten nog altijd kunnen voetballen, snel zijn en beantwoorden aan de huisstijl. Het type speler dat het publiek hier wil, is duidelijk. Dat is nu weer een beetje meer opgepikt. Ik ben daar ook altijd de eerste voorstander van geweest. Talent en creativiteit blijven heel belangrijk.”

Acht jaar geleden ben je als jeugdcoördinator naar Anderlecht teruggekeerd. Een rist zogenaamde talenten heb je toen meteen laten afvloeien omdat je ze te klein vond.

“Klein wordt soms mis begrepen. Ayala is niet groot, maar hij kopt verdomme wel goed. Het heeft dus niets te maken met lengte an sich. Ik heb wel moeite met een rechtsback van 1m65, 60kg en zonder goed kopspel. Wat moet je dan niet allemaal compenseren ? Eén goal op drie komt voort uit een stilstaande fase. Op bepaalde posities heb je dus zeker kracht en lengte nodig. Niet vergeten dat we ook Juhasz en Van Damme hebben gehaald. En bij de jeugd hebben we Lamah.”

Het moderne voetbal draait om snelheid en kracht. Kracht gaat vaak samen met lengte.

“Klopt, maar Cannavaro is ook niet groot. Dat is een blokske graniet, heel explosief en sterk, en hij kopt heel goed. Vroeger had je Del Piero en Inzaghi als spitsen bij Italië, maar nu stond daar op het WK ook iets anders. Ik zag Spanje-Schotland, de finale van het EK onder 19 jaar : de Spaanse centrale verdedigers en hun verdedigende middenvelder waren drie torens. Ze kunnen lopen, ze kunnen voetballen én het zijn atleten.”

Het profiel van de moderne voetballer.

“Juist, maar niet alleen van de moderne voetballer : zie jij nog een kleine volleyballer of sprinter ? Vroeger kon je nog wel ergens een jong talent wegkapen. Dat is voorbij. Als ik me nu amuseer op het internet, zie ik in de kern van Arsenal of Liverpool allemaal jongens van zestien, zeventien jaar die nu al worden weggehaald uit hun thuisland. Van het overschot dat er soms nog is, zie ik er ook van 1m90 bij de kleinere clubs in de Belgische competitie binnenkomen. Het is dus een algemene tendens. Alleen is voetbaltalent voor mij nog altijd de basis.”

Wat is het verschil tussen Hassan, Boussoufa en Biglia, en andere kleine spelers die vroeger voor die posities voorbestemd leken : Stoica, Zelenka, Gerk ?

“Fysieke en mentale beschikbaarheid. Ik kan testen laten zien van jongens die hier vroeger als talent zijn omschreven : als je een motorke van 10 per uur hebt en mentaal niet bereid bent veel te lopen, te werken, jezelf elke week in vraag te stellen en voor de ploeg te spelen, dan mag je nog zoveel talent hebben : het komt er toch niet uit. Sommigen waren ook snel, maar op een hele match deden ze vijf spurten en het duurde een half uur voor ze gerecupereerd waren. De kwaliteit van hun spurts ging ook stelselmatig naar beneden. Nu hebben we jongens die negentig minuten lang dezelfde kwaliteit kunnen brengen.”

Zoals Tchité op het eind tegen Sint-Truiden.

“Dat is het verschil. Je kunt iemand slijten. Zelf voelen wij dat, op een hoger niveau, ook : dat je iemand vijf keer moet volgen, het 45 minuten volhoudt, maar voelt dat na 60 minuten het licht zal uitgaan. Dat mag ons niet meer overkomen. Omgekeerd zijn we er soms ook als overwinnaar uitgekomen : tegen sommige ploegen maak ik me niet ongerust omdat het na een uur nog 0-0 is, omdat ik weet : ze kraken toch.”

Waarom zoveel Argentijnen ?

“Brazilië en Argentinië zijn hier vroeger nog in beeld geweest, maar de teneur was : we rapen daar alleen maar de kruimels op. Dus is die piste vergeten. Twee jaar geleden hebben we een spelersprofiel uitgetekend waaraan precies die twee landen bleken te beantwoorden. Groot, sterk, techniek, kracht en snelheid, tactisch geschoold, goede mentaliteit. Als je spelersprofielen opstelt, zijn er ook richtingen. Dus zijn we teruggegaan.”

Is de Afrikaanse piste afgeserveerd ?

“Wat de jonge jongens betreft niet helemaal. We hebben samenwerkingen lopen in Kameroen en Ivoorkust. Waarom we daar voor oudere spelers geen moeite meer doen, is omdat die landen geplunderd worden door Frankrijk. Voor Afrikanen is dat nog altijd de eerste keus. Afrikanen moet je ook meer kneden, Argentijnen zijn al volwaardige spelers op jonge leeftijd.”

De nieuwe spelers blijken uitstekende voetballers te zijn.

“Dat is ook de basis. Soms heeft men de neiging te denken dat ik alleen naar lengte en kracht kijk. Ik wil daar absoluut van af, want het is helemaal niet waar. Alleen vraagt het moderne voetbal dat wel. Hoe wil je tegen Koller spelen als je niet groot en sterk bent om het duel aan te gaan of hem op snelheid op te vangen ? Zelfs al ben je klein maar snel, eens zo’n gast zich op gang trekt, sta je daar. Op afstand moet Boussoufa, hoe snel en wendbaar hij ook is, het altijd afleggen.”

Was jij niet de trainer van de snelle omschakeling ? In dit Anderlecht zit vooral veel combinatievoetbal.

(Lacht) Ik ben zelf altijd een speler van de combinatie geweest. Ik vraag diep spel : het maakt niet uit hoe. Balbezit om het balbezit zegt me niks. Op het WK is één schitterende goal gemaakt, door de Argentijnen tegen Servië : over 25 stationnetjes, maar het ging wel vooruit. Die gasten tikken geen 150 keer breed.”

Loert dat gevaar niet met Hassan en Boussoufa ?

(Glimlacht) Niet met hen, integendeel : het zijn intelligente jongens. Anderen hebben er wel meer moeite mee. Voor mij is er een onderscheid tussen korte combinaties en breed spel met risico. Met een korte combinatie kom je ook voor de goal, maar je kunt geen vijf keer na mekaar kort combineren. Kort spel moet worden gevolgd door vooruitgang.

“Het voetbal waarvan ik hou, is dat van Barcelona. Maar ook zij spelen veel diep. Ik ben geen fan van het voetbal van Chelsea. Wél van hun profielen. Lampard kan lopen, is vrij snel, heeft penetratie, een goed schot, scorend vermogen, mentaliteit en hij is niet vaak geblesseerd. Zo’n speler heeft bijna alles : als je dan spreekt van rendement… Maar staan ze achter, proberen ze nooit iets. Dan brengt Mou-rinho een linksbuiten voor een linksbuiten, maar geen tweede spits.”

Wat zou het geven, met dit Anderlecht nu Chelsea partij geven ?

“Daar ben ik zelf erg benieuwd naar. Ik zou het echt willen zien, maar liefst niet in de eerste ronde (lacht). Ik denk dat we een stap vooruit hebben gezet. We hebben talent, techniek, balcirculatie, fysieke en mentale beschikbaarheid. Alleen maak je tegen Chelsea niet veel goals, dus moet je zien dat je niet in de knoei komt op stilstaande fases.”

Hoe zie jij het internationale voetbal evolueren ?

“Op een bepaald moment draaide het om systemen : met drie, vier of vijf man vanachter. Daarna evolueerde het naar spelersprofielen en ik denk dat die evolutie nog steeds bezig is. Het enige herkenbare hier op Anderlecht is de huisstijl. Niet het systeem, niet de manier van spelen, maar de huisstijl. Op het WK is gebleken dat techniek de basis blijft en dat iedereen nu de intentie heeft om aan te vallen. Maar een goede verdediging blijft de basis, want veel goals binnen krijgen, blijft dodelijk.”

Je hecht veel belang aan teambuilding. Raften met volwassen voetballers : voor wie wil, is dat makkelijk in het belachelijke te trekken.

“Wat sommigen ook doen omdat ze niet weten waarmee wij bezig zijn. Dát vind ik pas belachelijk.”

Waarom geloof jij er zo erg in ?

“Omdat het allemaal met voetbal te maken heeft. Ik heb het ontdekt toen ik bij KV Mechelen met de jeugd werkte. Wij werkten samen met de universiteit van Gent en daar hadden ze een afdeling psychologie die betrokken was bij de sportgeneeskunde. In Amerika bestaat dat al jaren. Vroeger stelde men zich maar één vraag : kan hij sjotten of niet ? Daarna is men spelers ook fysiek beginnen screenen, zelfs op jonge leeftijd : hoe groot zal iemand worden, welke motor heeft hij ? In Mechelen zijn wij jeugdspelers ook mentaal beginnen screenen.”

Waarom ?

“Omdat het hoofd volgens mij één van de belangrijkste aspecten is. Als daar niks in zit, heb je al een probleem. Zonder ambitie, intelligentie, goede wil en karakter in het hoofd, mag je nog zoveel talent hebben, dan haal je het waarschijnlijk niet. Toppers hebben het allemaal. Ik heb niets uitgevonden : ook uit veel studies buiten de sport blijkt dat er mentaal veel mogelijk is en dat je daaraan kunt werken. Ik wil alleen de grote lijnen weten : wat iemands goede punten zijn die we kunnen uitbuiten en wat de werkpunten zijn. Het is niet de bedoeling dat we op basis van zo’n doorlichting een speler weigeren. Want draai je een speler van boven tot onder om, dan transfereer je er misschien geen enkele meer. Iedereen heeft wel iets waarvan je zegt : dat is niet in orde.”

Teambuilding dient om daaraan te werken.

“Ja. Maar het zijn niet altijd gekke activiteiten. Soms voeren we gewoon gesprekken over een bepaald thema. Het vertrekt van bij mij, wanneer ik zaken zie die ik wil verbeteren. Dat wordt omgezet door de psycholoog, die een deel is van mijn staf : ik kan het niet zonder hem en hij kan het niet zonder mij. Ademhalingssessies en relaxatieoefeningen doen we ook, meestal op afzondering en in kleine groepjes. Niet alle spelers staan ervoor open, maar dat is ook niet nodig : sommige zaken verplichten we, andere zijn vrij. Spelers zijn hiervoor veel meer dan vroeger vragende partij.”

En jij biedt het aan, dus jij gelooft erin.

“Ja. Ik ga altijd op zoek naar verbetering. Ook als speler heb ik altijd open gestaan voor zaken waarvan ik beter kon worden. Twee keer per jaar hebben we een diner bij een vriend van mij : dan komen we samen met Ivo Van Aken, een volleybaltrainer, iemand uit de atletiek ook, en dan luisteren we naar elkaar en leren dingen bij. Hoe doen júllie dat ? Wij kunnen nog enorm veel uit andere sporten halen. Ik bedoel maar : het hockey is voor ons begonnen met beeldanalyse, en in het tennis in Amerika werken ze al jaren met een psycholoog. Dit jaar heb ik zelfs op de agenda gezet dat we er met de voltallige staf enkele dagen of zelfs een week op uit zullen trekken om te proberen ons te verbeteren.”

Is de psycholoog er ook voor jou ?

“Ja (lacht). Hoe moet je omgaan met een groep ? Die vraag stel ik hem regelmatig. Hij is er ook om ons te observeren. Vorig jaar ben ik daar raar om bekeken, maar je moest eens weten hoeveel clubs ondertussen met onze psycholoog hebben gebeld om te vragen of hij hen ook niet kon helpen. Alsof wat wij doen zo abnormaal is : het zou de normaalste zaak van de wereld moeten zijn.”

Ben jij veranderd ?

“Een mens verandert niet, hij evolueert. Hij leert bij, ervaart zaken, doet dingen anders, maar zijn aard blijft dezelfde.”

Jij bent zachter geworden.

(Lacht) Anders. Er zijn dingen waar ik nu in tegenstelling tot vroeger overheen stap, maar die ik niet vergeet. Ik gebruik ze. Het is een andere hand, maar zachter ? Misschien wel, ja.”

Een jaar of zes geleden kwam Zelenka, nadat hij voor Westerlo had gescoord, jou voor de Anderlechtbank uitdagen. Je beging bijna een ongeluk. Zou de Frankie Vercauteren van nu opnieuw zo reageren ?

“Misschien niet, nee. We proberen eraan te werken om emoties en frustraties zoveel mogelijk te controleren. Dat lukt nog niet altijd bij de trainer (lachje). Vorig jaar is het nog eens gebeurd (na de nederlaag op Standard haalde Vercauteren verbaal uit naar analist Wim De Coninck, nvdr). Ofwel maak je oorlog, ofwel zeg je : het is de moeite niet, laat maar vallen.”

Je gezin is erg belangrijk voor je geworden, zeg je vaak. Omdat je evenwicht nodig hebt in je leven ?

“Ja, maar zij ook. Vroeger vergat ik hen nogal eens ten voordele van het voetbal. Nu kan ik het voetbal soms al opzij schuiven. Misschien is dat oud worden (lacht).”

Weg is de vakidioot voor wie het leven alleen uit een bal bestaat ?

“Neen, want dat ben ik nooit geweest. Vroeger ook niet. Ik interesseer me voor veel, maar als ik mijn vak uitoefen, wil ik dat zo goed mogelijk doen. Dat betekent dat als ik het voetbal nu soms opzij zet, ik soms nog denk : shit, ik had dát nog moeten doen.”

In La Dernière Heure zei je onlangs : “Ik ben nooit populair geweest en zal het ook nooit zijn”.

Kompany, Jean-Marie Pfaff, Pär Zetterberg : die zijn populair. De mensen hebben mij graag en ik heb heel graag de mensen, maar populair zijn is iets anders. Ik ben niet zo open voor de mensen. Ik zal ook nooit ieders vriend zijn, maar dat is ook niet mijn bedoeling. Geapprecieerd willen worden heeft niks te maken met populariteit. Toen ik als speler naar het buitenland vertrok, bleven er – ik overdrijf -vijf mensen rond mij over. Dan weet je genoeg.”

Meestal wordt de trainer van de landskampioen trainer van het jaar. Vorig jaar niet.

“Is het zo’n grote verdienste om als trainer van Zulte Waregem de beker te winnen en zesde te worden ? Of tweede te worden met Standard ? Is dat moeilijker dan kampioen worden met Anderlecht ? En waarom is de trainer van de kampioen de beste ? Omdat zijn ploeg kampioen is ? Bullshit allemaal. Trouwens, hoe kunnen spelers dat beoordelen ? Op basis van iemands populariteit, of hij mooi is en veel babbelt. (Lacht) Dus kan ik nooit winnen. Het is ook niet de erkenning die ik verwacht. Als een speler mij komt zeggen : ‘Bedankt, ge waart een moeilijke mens, ik ging niet altijd akkoord met u, maar gij zijt de beste’, dan zeg ik : dat is mijn overwinning. Zoiets maakt mij tien keer gelukkiger.”

JAN HAUSPIE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content