Ondanks zijn derde doelpunt al, vrijdag tegen hekkensluiter Augsburg, blijft Kevin De Bruyne vooral verliezen met Werder Bremen. De door FC Chelsea verhuurde Rode Duivel mist in Duitsland de fun die hij wel weer heeft bij de nationale ploeg. ‘Mijn invalbeurten hebben veel vertrouwen gegeven.’

K evin De Bruyne grijpt naar zijn been. Even lijkt het erop dat hij de training zal moeten staken, maar na wat voorzichtig hinken herneemt hij het afsluitende partijtje dat over het hele oefenveld wordt afgehaspeld. Niets aan de hand. Of toch? Het voetbal is gejaagd. Hier geen verzorgde opbouw of vlotte balcirculatie. Wie meent dat Duitsland onder impuls van de Mannschaft van Jürgen Klinsmann en Joachim Löw het Sturm und Drang heeft afgezworen, moet zijn mening aan de rand van het oefenveld van Werder Bremen herzien.

“Zo gaat het hier”, bevestigt De Bruyne een uurtje later fris gewassen. “Bij Genk was ik meer de Hollandse stijl gewoon, met veel partijtjes op balbezit. Bij Chelsea deden we zelfs niets anders. Alles draaide daar om positiespel en de bal bijhouden. Hier is ’t het tegenovergestelde. De bal pakken en naar voren lopen. Ik heb hier nog geen kleine partijtjes gespeeld en hoelang zit ik hier nu? Twee maanden toch al. Maar goed, zo erg is het nu ook weer niet. Ik ben blij dat ik speel. Dat is uiteindelijk de enige reden dat ik hier ben. Ik speel alles, ben goed aan het seizoen begonnen en heb een paar keer gescoord al. Dus dat is goed. Maar de mentaliteit ligt mij niet zo. Ik ben daar toch een beetje van geschrokken.”

Wat is het precies?

Kevin De Bruyne: “De manier van trainen. Veel tactiek en praten, terwijl ik net van een korte, directe uitleg hou en dan voetballen. Voetballen is in mijn ogen nog altijd een sport op intuïtie. Een spel. Alleen, hier wordt niet veel op balbezit gespeeld. Als wij 2-0 voor staan, blijft het op en neer gaan. Terwijl je dan net zo goed de bal kan bijhouden en beginnen te tikken. Bayern of Dortmund doen dat. Aan die ploegen zie je dat ze in de Cham- pions League spelen en Europese klasse hebben.”

Maakt dat het niet lastig om je draai hier te vinden?

“Toch wel. Maar het blijft een goede stap in mijn ontwikkeling. Het niveau van de Bundesliga ligt veel hoger dan dat in België. Belgische ploegen zouden hier na zeventig minuten kapot zitten. In de krant lees ik dat de speler uit onze ploeg die de meeste afstand heeft afgelegd, toch altijd op dik dertien kilometer uitkomt. In België vermoed ik dat dit rond de tien, elf kilometer zal zijn. Als ik zie wat ik op verdedigend vlak en duelkracht al heb bijgewonnen, dat is niet min. Ik ga veel meer duels aan dan twee jaar geleden.”

Snel denken

Je zei al in een interview dat je ploegmaats zich aan jou zullen moeten aanpassen, en niet het omgekeerde.

“Ik ben niet iemand die qua karakter en qua voetbal zal veranderen. Je zult mij altijd mijn ding zien doen. Ik had het gevoel dat de andere spelers nog niet echt met mij samenspeelden zoals dat in Genk wel gebeurde. Bij de nationale ploeg geven ze mij nu ook de bal en laten ze me de vrijheid om mijn eigen keuzes te maken. Dan ben ik op mijn best. Stilaan begint dat ook hier te komen. Als ik vroeger een bal gaf, waren ze al aan het praten: ‘Wat doe je nu?’ Gisteren ook op training. Ik geef een lange cross. ‘Speel simpel’, zei er iemand, maar ondertussen was Elia, onze linkeraanvaller met wie ik goed bevriend ben geraakt, al naar binnen gekomen en kwam hij alleen voor de goal. ‘Zie je nu?’, zei ik.”

Je bent te slim. Je denkt stappen vooruit die de anderen nog niet zien.

“Ik kan snel denken, ja. Dat is – denk ik – ook een van mijn kwaliteiten. Samen met mijn pass misschien wel de grootste. In een ploeg met veel nieuwelingen is het altijd moeilijk in het begin. En ik ben hier ook heel laat aangekomen. Maar het begint steeds beter te lopen.”

Nog geen spijt gehad van je keuze?

“Spijt is veel gezegd. Zoals gezegd: ik ben blij dat ik alles speel. Anderzijds ben ik ook blij dat ik hier niet voor meerdere jaren heb getekend. Het is nog altijd de bedoeling om naar Chelsea terug te keren. Elke week nemen ze contact met mij op. Straks heb ik zelfs een afspraak met de teammanager. Die is speciaal voor mij afgekomen. Dat geeft me een goed gevoel.”

En privé?

(lacht) “Ik zou hier later nooit komen wonen. Elk vrij moment rijd ik naar België. Ik woon hier samen met mijn vriendin en daar ben ik héél blij om. Maar de dagen dat ik alleen ben, verveel ik me te pletter.”

Met andere woorden: de kans dat je, zoals Thibaut Courtois bij Atlético, langer dan één seizoen bij Werder blijft, is onbestaande?

“Ik moet sowieso terug naar Engeland van Chelsea. En mocht ik toch weer uitgeleend worden, dan mag dat alleen aan een Engelse club. Iedereen weet dat. Werder ook. Ze hebben al geprobeerd me langer te houden, maar het gaat niet. Chelsea zegt nee.”

Keuze op gevoel

Je debuteerde met Werder in de Bundesliga uit bij Borussia Dortmund, voor 80.000 toeschouwers. Hoe was dat?

“Leuk. (glimlacht) Hoe meer mensen, hoe leuker het is om te voetballen. De sfeer in Duitsland is anders dan in België. Je wordt hier niet uitgefloten door de supporters van de tegenstander. Ik heb hier nog geen vijandige sfeer in de stadions gezien zoals je die tussen Anderlecht en Standard bijvoorbeeld wél aantreft. Ik heb hier nog geen enkel fluitconcert gehoord. Je ziet de mensen hier ook gewoon door mekaar lopen. Niks combiregeling. Supporters hebben respect voor mekaar. Dat maakt het een stuk leuker.”

Je speelde al op zes posities.

“Ik ben begonnen als rechts- en linksvoor. Daarna de drie posities in het middenveld. Tegen Dortmund speelde ik zelfs in de spits. Hoe dat kwam, weet ik nog altijd niet. Het viel al bij al nog mee, maar iedereen zag dat het mijn positie niet is. Nu ben ik één van de twee aanvallende middenvelders in de driehoek. Daar kom ik goed tot mijn recht. Zeker met Elia en Arnautovic op de flanken.”

Je trainde tijdens de voorbereiding nog een maand mee met Chelsea. Ook daar speelde je in de wedstrijden op meerdere posities.

“Net doordat ik nogal polyvalent ben, was het voor hen misschien ook moeilijk om te weten wat nu mijn beste positie is. Ik beschouw dat meer als een voordeel dan als een nadeel. Ook al sta je niet onmiddellijk in de ploeg, je wordt er misschien wel bij gepakt omdat je op verschillende posities kan worden ingebracht.”

Werder heeft een jong team. Kan dat verklaren waarom jullie nog maar twee keer wonnen?

“De gemiddelde leeftijd van de ploeg is een jaar of 23. Achteraf praten is altijd stom, maar we hadden zeker vijf punten meer kunnen hebben. Tegen Stuttgart komen we 2-0 voor, maar wordt het nog 2-2. Tegen Dortmund verliezen we ook pas in de 85e minuut. En tegen Bayern was het zeker niet onze beste match, maar tot de 83e minuut stond het nog 0-0. We maken verdedigend te veel domme fouten. Dat we minder op balbezit spelen, maakt het dan weer moeilijker voor onze aanvallers. Elia staat constant in onze eigen zestien. Het is in deze ploeg moeilijk om als aanvallende speler op te vallen.”

Het is echt wel je job nu, hé?

“Spijtig genoeg (lacht). De fun is er af en toe niet.”

Was Bremen jouw keuze of die van Chelsea?

“Nee, de mijne.”

Waarop was ze gebaseerd?

“Op mijn gevoel. Ik ga dus niet zeggen dat ik een verkeerde keuze heb gemaakt. Ik sta er nog altijd achter. Het belangrijkste is dat ik mijn wedstrijden speel en deftige prestaties lever. En dat ik hierdoor ook meer kansen krijg bij de nationale ploeg.”

Op sleeptouw nemen

Denk je echt dat je eerst naar het buitenland bent gemoeten voor men je als Rode Duivel naar waarde wist te schatten?

“In een ploeg als de onze? Dat denk ik wel. Kijk eens waar iedereen speelt. Ik ben er altijd bij geweest de voorbije twee jaar, maar heb nooit een kans gekregen. Als ik nu bewijs dat ik het niveau in de Bundesliga aankan, zal men sneller zeggen dat ik het ook bij de nationale ploeg wel zal aankunnen. Komt daarbij dat mijn drie invalbeurten (tegen Nederland, Wales en Kroatië, nvdr) redelijk goed waren. Dat geeft veel vertrouwen. Naar mezelf, naar de coach, naar de andere spelers. Die invalbeurten hebben een enorm verschil gemaakt. Ik kijk er al naar uit om weer naar de nationale ploeg te gaan. Voor mij is dat nu echt de plek waar ik mijn plezier haal.”

Gaat zelfs het zelfvertrouwen van Kevin De Bruyne soms wankelen?

“Ik ben iemand die nooit twijfelt, maar dat maakt niet uit. Als je twee jaar lang geen kans krijgt, ga je je toch afvragen: zit ik hier wel goed? Als je dan tegen Nederland mag invallen en het goed doet, zorgt dat toch voor opluchting. Ik ben erbij van toen ik nog net geen negentien was. Twee jaar heb ik alleen maar mee getraind. Dat was – hoe zal ik het zeggen – niet altijd even plezant. Ik begreep wel dat anderen op dat moment een hoger niveau haalden dan ik, maar ik ben een voetballer. Ik wil voetballen. Zelfs in vriendschappelijke wedstrijden bleef ik negentig minuten op de bank. Waarom een nieuwe speler dan geen twintig minuten gunnen? Dat geeft zo’n jongen vertrouwen.”

Is Marc Wilmots een andere bondscoach dan Georges Leekens?

“Toch wel. Hij is meer to the point. Directer. En hij geeft om de spelers. Hij zit er kort op, is heel strikt, maar laat mensen ook hun ding doen. Ik heb zijn aanpak graag. En Leekens, tja… Dat was gewoon anders. Hij speelde meer spelletjes met de pers.”

Vind je dat je de nationale ploeg iets bijbrengt?

“Dat weet ik niet. Ik begin wel meer en meer in te zien dat ik een speler ben die anderen beter moet laten voetballen. Die op een hoger niveau misschien niet die flitsende actie heeft, maar juist de spelers die dat wél hebben, zoals Eden(Hazard, nvdr) kan helpen met mijn snelle balcirculatie en traptechniek. Misschien moet dat wel mijn doel worden. En niet, zoals in de Belgische competitie, elke week zelf die assist willen geven of dat doelpunt maken. Bij Genk had ik het ook al gemerkt: dat ik de ploeg vanuit een centrale positie kon laten draaien. Dat ik anderen op sleeptouw kon nemen door mijn positiespel en hen acties kon laten maken.”

Telkens als je mocht invallen bij de nationale ploeg, gebeurde er iets.

“Toch wel, ja.” (zwijgt)

De balcirculatie versnelde en de doelgerichtheid nam toe.

“Dat bedoel ik ook. Ik ben bij de nationale ploeg meer als een nummer acht ingevallen. Misschien is dat wel mijn beste positie, denk ik nu. Niet zozeer de tien, omdat dat te hoog is, en ook niet de zes omdat ik defensief iets te kort kom. Ergens ertussen dus. Daar kan ik de ploeg wel iets bijbrengen, denk ik.”

Jij was een van de weinige spelers die na de 4 op 6 tegen Wales en Kroatië zei dat jullie hiermee een goede start hadden genomen. Anderen hadden het vooral over een gemiste kans na de 1-1 thuis tegen de Kroaten.

“Het ís een gemiste kans. We hadden die wedstrijd kunnen winnen. Maar als we nu vier op zes halen tegen Servië en Schotland, doen we mee tot het einde. Wales verliest 6-1 tegen Servië, maar ik wil het nog zien als Servië en Kroatië naar ginder moeten. Ik weet echt niet of ze daar zomaar de drie punten gaan meepakken. Daarom was het voor mij een goede start. Mensen zeggen altijd dat je thuis alles moet winnen. Maar als je uit alles wint, maakt het niet uit. Wie weet slaat alles om als we in Servië een punt of misschien zelfs drie punten pakken.”

Chelsea FC Summer Tour

Voor je voor Werder tekende, mocht je nog mee op de Chelsea FC Summer Tour door de Verenigde Staten. Dan is er toch wel eens een moment dat je in je arm knijpt?

“Die tour was fantastisch. Zo veel belangstelling voor een club als Chelsea aan de andere kant van de wereld, dat is ongelooflijk. Ik heb er tegen wereldsterren kunnen voetballen en werd er zelfs herkend terwijl ik toch helemaal nieuw was. Ik vond het fijn om dat allemaal mee te maken.”

Maar nooit overdonderd geweest?

“De eerste dag, misschien. Het ís indrukwekkend, natuurlijk. Een wereld van verschil. Maar lang duurt het niet of die grote sterren van het wereldvoetbal zijn gewoon je teamgenoten. Het is zoals bij de nationale ploeg: in het begin ben je dat klein, jong manneke, maar na een tijdje ben je ook die Belg die voor zijn land speelt. Ze hebben me bij Chelsea onmiddellijk zo op mijn gemak gesteld dat ik me perfect thuis voelde. En dan wordt iemand als Frank Lampard gewoon een teamgenoot met wie je kunt babbelen zoals met mijn vrienden in Genk. Frank Lampard weet ook dat hij ooit dat kleine manneke is geweest dat zich moest bewijzen op training. Dat moet ik nu ook doen: laten zien dat ik het niveau aankan.”

Nadat het jouw tekende, deed Chelsea nog drie transfers van spelers die op jouw positie kunnen spelen.

“Eden, Marko Marin en Oscar. Maakt niet uit. Natuurlijk zullen zij meer spelen nu, want zij zitten daar en ik ben hier. Maar het is zoals bij de nationale ploeg: je moet je bewijzen op training. Die uitdaging ga ik aan. Terug kan ik altijd, de weg naar boven is de moeilijkste. Voetbal blijft voetbal. (In één adem:) Geld is leuk om te hebben, maar het interesseert me echt niks. Ik doe niet méér op dan iemand anders. Mijn geld staat mooi op de bank. Daar zal ik later wel iets leuks mee doen. Nu heb ik het niet nodig.”

Altijd sterker teruggekeerd

Hoe kijk je terug op je tijd in Genk?

“Genk is een droom geweest. In de eerste ploeg op mijn 17e, een jaartje meegetraind en dan bijna alles beginnen te spelen. Hier en daar wat pech gehad, met blessures en ziekte, maar alles gewonnen met de ploeg wat we konden winnen. Het is echt een supergoeie tijd geweest.”

Na het kampioensjaar werd de selectie afgeroomd, maar jij bleef.

“We hadden toen al contact met Chelsea, maar dat is toen niet doorgegaan. Toch heeft Genk nadien niets kunnen aanmerken op mij. Ik heb altijd als een man gespeeld, heb nooit mijn voet teruggetrokken, ook niet nadat mijn transfer al was beklonken. Daar heeft iedereen kunnen zien wat mijn echte karakter is.”

Was het een moeilijk jaar, dat laatste?

“Bwah, het was niet altijd plezant. Ik heb enorm veel pech gehad. Twee keer een teen gebroken, een grote scheur opgelopen in mijn ligamenten van de kuit… Ik heb wat weken in de lappenmand gelegen. Maar ik ben altijd sterker teruggekeerd. Die derde plaats was een mooie bevestiging voor de ploeg. Maar het kampioensjaar was het mooiste. Van begin tot eind op kop gestaan, goed voetbal gespeeld ook. Alleen denk ik dat we het tweede jaar meer écht voetbal hebben gespeeld. In het kampioensjaar was het vaak heel direct voetbal. Het jaar nadien hebben we, vooral op het einde, qua positiespel supermooie dingen laten zien.”

Putte je meer plezier uit die momenten dan uit het voetbal waarmee jullie kampioen werden?

“Misschien wel, ja. Toen gebeurde het dat we maar 35 procent balbezit hadden, maar wel 4-0 voor stonden bij de rust. Ach, het is allebei leuk, maar anders.”

Zoals ook Frankie Vercauteren en Mario Been andere coaches zijn.

“Totáál anders. Maar op de een of andere manier zijn het twee stijlen die mij liggen. Ik ga dus geen voorkeur uitspreken.”

Wat was het verschil?

“Ik speel graag op balbezit. Dus als we veel de bal hebben, vind ik het altijd fijn. Maar het is eveneens leuk als je scherp bent op de counter en zo vier, vijf doelpunten in een wedstrijd kunt maken. Dat deden we heel vaak in dat kampioensjaar. Als het goed gaat, was het alle twee fun.”

Wat heb je geleerd van Vercauteren?

“Hij heeft er vooral voor gezorgd dat ik een volledige wedstrijd kon uitspelen. In het begin zat ik dood na een uur. Mede door dat directe voetbal. Gaandeweg ben ik langer gaan spelen. Toen hij wegging, kon ik perfect negentig minuten aan doordat ik had geleerd beter mijn momenten te kiezen. Vroeger kreeg ik de bal, maakte ik een actie en ging ik er weer voor. Vorig seizoen speelde ik de bal al eens vaker terug. Mensen verwachten dat minder van mij, maar soms is het gewoon slimmer. Dat heb ik van Vercauteren.”

En van Been?

“Onder hem ben ik completer geworden als voetballer. Door centraal te staan heb ik iedereen kunnen laten zien: deze jongen kan ook verdedigen.”

DOOR JAN HAUSPIE

“Twee jaar heb ik bij de Rode Duivels alleen maar mee getraind. Dat was – hoe zal ik het zeggen – niet altijd even plezant.”

“De mentaliteit in Duitsland ligt mij niet zo. Ik ben daar toch een beetje van geschrokken.”

“Ik begin meer en meer in te zien dat ik een speler ben die anderen beter moet laten voetballen.”

“Geld is leuk om te hebben, maar het interesseert me echt niks. Ik doe niet méér op dan iemand anders.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content