Eén jaar geleden sprak Hugo Broos nog openlijk zijn twijfels over hem uit. Inmiddels heeft Olivier Deschacht niet alleen de trainer van Anderlecht overtuigd.

Nee, met Paolo Maldini durft hij zich nog niet te vergelijken. De gedachte alleen al. Maar qua carrièreplanning vertolkt de Italiaan een rolmodel. Olivier Deschacht is 22 jaar. Zijn veelbelovende loopbaan is pas opgestart. Vanavond speelt Anderlecht in Parkhead tegen Celtic Glasgow in het kader van Champions League. Veertien dagen geleden won paars-wit – vroeg tot tien gereduceerd na de uitsluiting van Glen De Boeck – in het Astridpark krap maar verdiend tegen de Schotten.

Je behoorde die avond tot de uitblinkers. John Hartson raakte nauwelijks leer.

Olivier Deschacht : “Die wedstrijd was alleszins één van de hoogtepunten van mijn nog prille carrière. Het was inmiddels ook alweer twee jaar geleden dat Anderlecht nog eens gewonnen had in de Champions League. En zelf leverde ik een onberispelijke prestatie af. Ook thuis tegen Bayern München speelde ik niet slecht, maar toen lag ik met een ongelukkige baltoets wel aan de basis van de tegengoal. Dat bedierf de pret, natuurlijk. Gelukkig leidde een misverstand tussen Walter Baseggio en mezelf in de slotfase van de wedstrijd tegen Celtic níét tot een tegendoelpunt. Anders had wellicht weer teleurstelling overheerst in plaats van tevredenheid.”

Het had tegen Celtic nog beter gekund. Je scoorde bijna.

“Ja, die bal tegen de dwarsligger zal me nog vaak uit mijn slaap houden, vrees ik. Het is des te meer jammer, omdat ik dit seizoen op training wel al een paar keer succes kende met die lobballetjes. Nu, hoe zonde ook, aan die fase hou ik evengoed de voldoening over dat ik eindelijk nog eens de doelman van de tegenpartij belaagde. Dat was heel lang geleden. Bij de jeugdelftallen pikte ik ieder seizoen wel mijn doelpuntjes mee – op vrijschop of met een afstandsschot. Sinds ik met het eerste elftal van Anderlecht meedraai, is dat er nog niet van gekomen. Maar ik voel dat het moment van mijn eerste doelpunt nadert. Ik word in ieder geval gewaar dat mijn offensief rendement met de week toeneemt.”

Verdedigend rendeer je al langer naar behoren. Tegen Celtic zelfs in een verdediging met drie.

“Tot mijn eigen verwondering, mag ik wel zeggen. Ik speelde namelijk nooit voordien in die opstelling. De jeugdteams van Anderlecht zijn sinds jaar en dag perfect aangepast aan een 3-4-3. Maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld Vincent Kompany heb ik dat systeem niet onder de knie omdat ik bij de jeugd van Anderlecht altijd op het middenveld rondliep. Soms centraal, soms op de flank. Het is Franky Vercauteren die het idee opvatte om me een rang naar achter te schuiven. Hij vond dat ik explosiviteit miste om goed te kunnen renderen als flankmiddenvelder. Volgens Vercauteren zou ik veel beter functioneren als verdediger. In het begin was ik daar helemaal niet van overtuigd. Maar nu moet ik erkennen dat onze adjunct-coach overschot van gelijk had. Ik moet eerlijk toegeven dat ik ook verbijsterd was door mijn prestatieniveau in een meer centrale positie, zoals tegen Celtic en John Hartson.”

Achteraf was Hugo Broos uitermate kwistig met lof voor jou. Het kan verkeren, want een jaar geleden geloofde de trainer veel minder in jou. Toen zwoer hij bij Michal Zewlakow, die hij speciaal bij Moeskroen ging wegkapen.

“Toen ik vernam dat de trainer er alles aan deed om Zewlakow in Anderlecht te krijgen, ben ik op de trainer afgestapt en heb ik hem gevraagd of hij dan niet in mijn mogelijkheden geloofde. Hij gaf eerlijk toe dat hij inderdaad niet veel vertrouwen in me had. Hij voegde er wel aan toe dat zijn oordeel zeker niet definitief was. Ik raakte door dat gesprek niet ontmoedigd, integendeel. Ik heb me maximaal ingezet om de trainer van zijn ongelijk te overtuigen. Op het einde van de heenronde kreeg ik – als gevolg van de vele onbeschikbare spelers in de kern – speelkansen tegen Beveren en La Louvière. Ik denk dat ik in die wedstrijden niet ontgoochelde. Maar pas na de uitschakeling door Panathinaikos verwierf ik een basisplaats. Na die wedstrijd verliet Hugo Broos de keuzes die hij voordien had gemaakt, zowel in verband met het tactisch systeem als in verband met de spelers die hij het veld opstuurde. Vanaf dat moment ben ik niet meer uit de basisploeg verdwenen.

“Op een dag nodigde de trainer me in zijn kantoor uit. Met dezelfde openhartigheid als voordien zei hij me toen dat hij zich in mij vergist had. Sinds ik bij Anderlecht voetbal, sprak nog niemand me zo lovend toe. Dat vind ik toch wel bijzonder chique van hem. Grote klasse. Voor Hugo Broos zou ik dan ook door een vuur gaan. En voor Franky Vercauteren evenzeer. Nochtans heeft Vercauteren me enorm doen afzien. Ik herinner me nog mijn allereerste wedstrijd met de invallers van Anderlecht, op Verbroedering Geel. Ik had mijn hele familie opgetrommeld voor dit groot moment. Maar vlak voor die match wees Vercauteren me aan als zestiende man. Ik mocht de match gaan volgen vanuit de tribune, kon naast mijn familie gaan zitten. Ik dacht dat ik door de grond zakte. Dat was echt balen als een stekker. Maar die ervaring en die periode maakten me alleen maar sterker.”

Je begon daarnet zelf over Panathinaikos. Je bent de enige speler van het fanionteam die aan dit seizoen begon zonder enige Europese ervaring.

“Dat klopt. Aanvankelijk zat ik niet in de ploeg en dus gingen de wedstrijden tegen Stabaek, Midtjylland en Bordeaux aan me voorbij. De twee wedstrijden tegen Panathinaikos miste ik dan weer door een blessure. Met als gevolg dat ik pas vorige zomer tegen Rapid Boekarest mijn Europees debuut maakte. Ondertussen staan er zeven Europese wedstrijden op mijn teller. Meer dan voldoende om me er rekenschap van te geven welke kloof er gaapt tussen het nationaal en het internationaal voetbal. In de Belgische competitie krijg ik doorgaans een rechtstreekse tegenstander tegenover mij, die zich in één specifieke kwaliteit onderscheidt : zijn techniek, zijn snelheid of zijn kracht. In Europese bekermatchen verenigen mijn recht- streekse tegenstanders minstens twee van die kwaliteiten. Ik denk bijvoorbeeld aan Sydney Govou van Olympique Lyon of Owen Hargreaves van Bayern München. Maar ik krijg nog altijd veel liever met hen af te rekenen dan met Aruna Dindane. Het valt geregeld voor dat we op training tegen elkaar komen te staan. Jongens toch, gewoon onstuitbaar ! Ik zou niet weten hoe ik die moet afremmen. Gezien zijn uitzonderlijk talent staat het vast dat Aruna niet eeuwig bij Anderlecht zal blijven. De kans dat we ooit als tegenstanders tegen elkaar opbotsen, schat ik dus redelijk hoog in. Wel, het is niet iets waar ik naar uitkijk.”

Wordt er toch niet wat té veel tamtam rond hem gemaakt ?

“Nee, dat vind ik niet. Maar ik begrijp wel waar je vraag vandaan komt. En het is inderdaad niet omdat Aruna zo belangrijk is voor Anderlecht, dat je de verdiensten van de anderen moet minimaliseren. Na zijn goal tegen Celtic toonde de pers alleen maar aandacht voor hem. Er werd in mijn ogen flagrant voorbijgegaan aan het aandeel van Christian Wilhelmsson in dat doelpunt. Was de actie van Aruna 18 karaat waard, dan geef ik de assist van de Zweed een waarde van 24 karaat. Voor mij was Wilhelmsson eigenlijk de man van de match. En zonder dat ik het daarbij speciaal over mezelf wil hebben, maar onze verdediging stond er tegen Celtic ook als een huis.”

Heb je de indruk dat je inmiddels bij Anderlecht onvervangbaar geworden bent ?

“Niemand is onvervangbaar. Maar op dit ogenblik ontsnap ik aan het rotatiesysteem dat de trainer sinds het begin van dit seizoen invoerde. Dat is misschien een goed teken. En ik stel vast dat er ook geen sprake meer is van de inlijving van een linkerback, terwijl men vorig jaar nog nadrukkelijk lonkte naar de Fin Jane Saarinen. Ik hoop dus dat ik bij Anderlecht vaste voet aan de grond krijg. Misschien blijf ik wel heel mijn carrière hier. Waarom niet ?”

Het buitenland trekt je niet aan ?

“Het is zeker geen obsessie voor mij. Als ik Bart Goor vol nostalgie hoor vertellen over zijn periode bij Anderlecht en over de sombere tijden die hij momenteel meemaakt bij Hertha Berlijn, dan denk ik wel eens : je kunt als voetballer niet beter zijn dan bij Anderlecht. Ik geloof dat er zich op dat vlak tegenwoordig een mentaliteitswijziging voordoet. Vroeger kon je in België alleen maar een langdurige carrière op topniveau uitbouwen bij Club Brugge, zoals Jan Ceulemans en Franky Van der Elst bewezen. Maar kijk nu eens naar Anderlecht. Olivier Doll speelt straks tien jaar voor paars-wit en ook Glen De Boeck zit daar niet ver vandaan. En niet dat ik me hem wil vergelijken, maar ik droom van een carrière à la Paolo Maldini : zijn hele leven bij een en dezelfde club, en op een gegeven moment tot kapitein van AC Milan gepromoveerd. Ik steek het niet onder stoelen of banken : voor mij zou dat de top betekenen.”

Bij de Rode Duivels heb je ondertussen nog geen vaste voet aan de grond. De concurrentie met Peter Van der Heyden en Jelle Van Damme is scherp.

“Ik hoop dat ik tegenover hen in het voordeel kom te liggen dankzij mijn prestaties in de Champions League. Het probleem is dat zij ook in de Champions League spelen ( lacht). Gelukkig heeft Ronald Koeman me een handje toegestoken. Tegen Celta Vigo posteerde hij Van Damme centraal in de defensie. Voor die match stuurde ik Jelle nog een sms’je : ik heb hem aangemoedigd om in die nieuwe rol een goede prestatie te leveren, zodat we in de toekomst even- tueel samen in de nationale ploeg kunnen spelen. Blijkbaar heeft hij de boodschap goed ontvangen en begrepen. Hij speelde een beresterke partij tegen de Spanjaarden. Hopelijk blijft Koeman Jelle centraal uitspelen. Dan heb ik voor de nationale ploeg alvast één rivaal minder ( lacht).”

Tijdens de afzonderingen van de nationale ploeg delen jullie dezelfde kamer.

“Het klinkt mogelijk enigszins raar maar ik ben de grootste supporter van Jelle Van Damme en andersom. Over het algemeen schiet ik goed op met alle Belgen die momenteel in Nederland voetballen. Met Thomas Buffel heb ik al een paar epische scheerschuimgevechten achter de rug. Jammer dat het EK 2004 aan onze neus voorbijgaat. Met de mentaliteit en het talent dat nu in de nationale ploeg aanwezig is, hadden we in Portugal een goed figuur kunnen slaan. Niks aan te doen. We moeten nu maar zien dat we het WK halen.”

door Bruno Govers

‘De dag dat ik Aruna Dindane als tegenstander krijg, is niet iets waar ik naar uitkijk.’

‘Als Koeman Jelle Van Damme centraal blijft opstellen, heb ik voor de nationale ploeg een concurrent minder.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content