Geoffrey Claeys gaat nog eens op zoek naar zichzelf. Moeskroen wordt zijn zesde club in vijf jaar.

“Dit,” zegt Geoffrey Claeys (26) ferm, “wordt voor mij het jaar van alles of niets.” Voor hem mag het nieuwe seizoen morgen al beginnen. “Ik heb namelijk iets te bewijzen.” Bij Moeskroen, dat een flinke afkoopsom betaalde aan Lierse, tekende hij voor vier jaar. Dat deed hij vorig jaar in Lier ook al, net als daarvoor – op Aalst na – bij zijn andere clubs : Feyenoord en Anderlecht. Telkens kwam het tot een voortijdig afscheid.

Geoffrey Claeys levert commentaar bij uitspraken van toen, gedaan door hemzelf.

Van Cercle naar Feyenoord (1996/98) “Ik ben de opvolger van Ronald Koeman”

Claeys : “Dat heb ik nooit gezegd. De eerste week dat ik in Feyenoord kwam, las ik die titel in Voetbal International. Ik was daar niet goed van. Stel je voor : nieuw, pas eenentwintig, één keer international geweest en dan zo’n uitspraak ? Ik ben onmiddellijk op Ronald toegestapt om hem te zeggen dat ik dat nooit had gezegd. Hij vond dat ik er niet zwaar moest aan tillen. Je moet het in zijn context zien. De voorzitter van Feyrnoord, Van den Herik, kwam me thuis opzoeken en zei : “Als Ronald stopt, moet jij zijn plaats innemen”. Dat zei hij ook aan de pers. Hij, niet ik.”

“Voor een jonge voetballer is Nederland het paradijs. Kijk naar Buffel, ik zie die gast doorbreken. Daar wordt hij tenminste goed begeleid. Dat is de sterkte van Nederlandse ploegen.”

Claeys : “Ik had niet de idee dat ik te laat naar Nederland ging. De opleiding die ik bij Cercle kreeg was ideaal, maar Feyenoord was top. Alles is er meer gericht op doorstroming naar de eerste ploeg. Als er iets niet in orde is met die kleine mannetjes, springen ze meteen. Er is ook voldoende geld voor. De begeleiding was fantastisch : vroeg je iets, was het er direct. Bij topclubs als Feyrnoord en Anderlecht worden voetballers in de watten gelegd. De één wordt daar nonchalanter van, de ander scherper. Bij mij was het : nonchalanter. Omdat het te gemakkelijk ging. Ik had af en toe een schop onder mijn kont nodig, afgewisseld met een schouderklopje. Je bent wel een prof, maar toch ook een mens.”

“Ik vind dat ik te weinig krediet kreeg om als centrale speler door te breken. Ik ben alleen maar bij Feyenoord weggegaan omdat ik vond dat ik als linksback als voetballer bleef stilstaan. Ik heb me ook door bepaalde gasten laten meeslepen, ik verzorgde me niet goed.”

Claeys : “Toen ik het jaar na mijn vertrek beelden van het kampioenschap van Feyenoord zag, heb ik me wel eens afgevraagd of ik niet te vroeg vertrokken ben. Ik heb weinig geduld, in alles. Het tweede jaar probeerde Beenhakker me in de voorbereiding tegen Tenerife uit als voorstopper. Dat liep goed, maar de week nadien in de competitie stond ik weer linksback. Nederlanders gaan ervan uit dat een Belg moeilijk met ruimte in zijn rug kan spelen. Dat is een vooroordeel : ik kan het, met vier op een lijn. Ik ben een valse trage, ben nog nooit op snelheid gepakt.

“Als linksback was het soms goed, maar meestal niet. Na een paar mindere matchen ging ik er weer uit. Ik speel niet graag linksback, je komt er weinig in balbezit. Terwijl ik de bal veel moet voelen, ik heb een grote actieradius nodig. Ik ben niet gemaakt voor de flank, moet vanuit een controlerende positie kunnen voetballen. Als verdedigende middenvelder of centraal achterin.

“Feyenoord blijft de enige club die ik in mijn hart draag. Je moet in Rotterdam gespeeld hebben om het te begrijpen. Ik zou ook nooit voor Ajax willen voetballen. Ik ben er nu drie jaar weg, maar denk er nog elke week met weemoed aan terug. Toen ik de TV-beelden van het kampioensfeest zag, al die gasten met wie ik samengespeeld had, had ik het moeilijk omdat ik daar niet stond. Af en toe ga ik nog kijken. Toen ik om kaarten voor de Champions League belde, was dat geen enkel probleem. Zoveel ik er maar wilde, zonder te betalen. Vorig jaar op het trainingskamp met Lierse in Nederland, kreeg ik van een klein ploegje ginder een truitje van Feyenoord cadeau. Zo gaat dat daar : je staat er als speler mijlenver boven de supporters. De fans willen dat zo.”

Anderlecht (1998/99) “Ik ben als een komeet de hoogte in gegaan, maar nu sta ik lager dan ik ooit voor mogelijk hield. Ik moet het eens een trapje lager proberen, ook financieel. Het wordt tijd dat ze nog eens van Geoffrey Claeys horen.”

Claeys : “Toen het publiek op Anderlecht me uitfloot, wist ik dat ik er zo snel mogelijk weg moest. Toen wist ik : nog vier maanden op je tanden bijten en gà dan. Dan ben ik niet iemand die die mensen voor zich kan terugwinnen. Ik heb er ook de kans niet meer toe gekregen. Het was niet plezant om die laatste maanden naar de training te rijden. Op verplaatsing ben ik nog twee keer ingevallen, maar thuis zat ik niet eens meer in de kern. Volgens mij bewust, omdat ze wisten dat het publiek al zou fluiten van zodra ik me zou opwarmen. Dat raakte me, want ik ben geen robot, geen klootzak. Bij elk balcontact zou het door merg en been gegaan zijn. Ole-Martin Årst had hetzelfde probleem, wij vonden veel steun bij elkaar in die periode. Ik heb wel eens gezegd dat de technische staf niet achter mij stond. Achteraf bekeken hadden ze misschien wel gelijk om me niet meer op te stellen.”

Eendracht Aalst (1999/00) “Eendracht schonk me de kans mezelf opnieuw terug te vinden. Ik voel me nu weer scherper. Bij Anderlecht woog ik 86 kilo. Als ik versnelde, had ik tien minuten nodig om te recupereren. Nu verzorg ik me weer als een echte prof. Wim De Coninck heeft me een duwtje gegeven.”

Claeys : “Bij Anderlecht was ik helemaal weggekwijnd, daarom zette ik bewust een stap terug. Achteraf was het een goeie keuze : ik maakte er een heel goed seizoen, al wist ik dat ik maar één jaar zou blijven. Ik kon er het karakter opbrengen om me helemaal op te laden. Om te bewijzen tot wat Claeys echt in staat was. Daarbij kreeg ik steun van iedereen : van Orlans, De Coninck, Hulshoff, de voorzitter. Toen ik er binnenkwam, had ik hetzelfde gevoel als toen ik voor het eerst op Moeskroen kwam : dat de mensen vertrouwen in me hadden. Dat gevoel had ik bij mijn andere clubs niet.

“Het was een forse stap terug, maar daar zat ik niet mee. Het interesseerde me allemaal niet meer. Ik had er genoeg van, van Anderlecht en Feyenoord. Blijkbaar is de top te hoog gegrepen voor mij. Ik ging naar Aalst om weer voldoening over mezelf te krijgen, al was het maar Aalst. Wat telde was dat ik na een wedstrijd tevreden was over het feit dat ik gevoetbald had. Ik kwam er niet met veel poeha binnen, als de man van Anderlecht die eens ging tonen hoe het allemaal moet. Zo ben ik niet. Ik ben sociaal, praat met iedereen, en daarom paste de mentaliteit van Aalst perfect bij de mijne.

“De trainer liet me vrij. Als verdedigende middenvelder raakte ik in de voorbereiding geen bal. Ik herinner me een match tegen Nice waar ik van het kastje naar de muur werd gespeeld, en tegen derdeklasser Strombeek pakte ik rood zodat ik me al ernstig zorgen maakte over mijn niveau. Toen ik naar de trainer stapte en vroeg me een positie achteruit te zetten, zei hij : wat jij wil. Of ik scherp genoeg was ? Scherp ben je vooral tussen je twee oren. De rest is bijkomstig.”

SK Lierse (2000/01) “Ik wil nu weer voor een club voetballen die een keertje slecht speelt, maar toch de wedstrijd wint. Dat kan Lierse. Als nieuwe start zo net onder de grote drie, is een contract van vier jaar ideaal. Ik zal zelf mee kunnen groeien met de club en zo opnieuw aansluiting vinden met de top.”

Claeys : “Dat moet ik nu opnieuw zeggen. Alleen denk ik dat het nu wél zal lukken. Moeskroen heeft een andere mentaliteit, een betere structuur, is professioneler ook. Ik heb de indruk dat de trainer er ook honderd procent achter staat. Ook omdat hij me zelf opgebeld heeft. Na het eerste gesprek in Brugge was mijn keuze meteen gemaakt. Begin april was dat.

“Bij Lierse draaide het helemaal anders uit. Ik had gesproken met de huidige voorzitter, Gaston Vets, een goeie vent. Ik vond Lierse de ideale club voor mij, ik stond er echt achter. In het begin liep het redelijk, toen Meeuws voor twee verdedigende middenvelders koos. Later ging het van kwaad naar erger. Ik speelde niet meer mee, omdat Meeuws voor een ander systeem koos. Toen kreeg ik een klopke door privézaken, en kreeg ik het moeilijk om terug te vechten. Toen ik er in maart weer helemaal stond, had de trainer weinig of geen vertrouwen meer in mij. Tegen Gent mocht ik meedoen omdat Leen geschorst was. De scouts van Moeskroen, waar we een week later tegen moesten spelen, zaten in de tribune. Tegen Moeskroen dan deed ik niet eens mee en toen wist ik dat het over was. De dinsdag erna belde Broos me op en maakte me duidelijk dat hij me wilde. Dat had ik totaal niet verwacht. Toen de interesse van Moeskroen in de krant verscheen, was bij Lierse niemand die aandrong dat ik bleef.

“We misten een leider op en naast het veld. Eric Van Meir is een fantastische gast, maar een leider is hij niet. Of ik dat had kunnen zijn ? Als je naast de ploeg wordt gezet, is dat niet aan de orde. Ik moet vertrouwen voelen eer ik alles kan geven. Er zijn bij Lierse dingen gebeurd die niet konden, maar die ik voor mezelf houd. De enige die altijd rechtuit zei waar het op stond, en die daar nu voor boet, was keeperstrainer Lucien Huth. Al snel sloop er een gevoel van moedeloosheid in de groep, en niemand kon die knop nog omdraaien. Toen de eerste moeilijkheden de kop opstaken, kwam het gemor los in de spelerskern. Dat haalde nooit de pers. Meeuws had iedereen moeten over één kam scheren, maar dat deed hij niet.

“Over hoeveel wedstrijden ik van mezelf écht tevreden was ? Over al die keren dat ik in mijn ééntje verdedigende middenvelder was. Dat was er welgeteld één : tegen Gent, toen Leen geschorst was. Plus twee oefenmatchen, tegen Graz en Benfica, één van mijn beste matchen ooit. Een beetje ook de tweede helft tegen Bordeaux, toen ik die rol op het veld naar me toe trok. Niet veel, hé ? Maar deze keer lag het niet, zoals wel bij Anderlecht en Feyenoord, aan mij.”

“Elk groot toernooi heb ik gemist, maar wie weet komt het er nog van als ik volgend jaar ergens anders speel en Staelens na het EK stopt.”

Claeys : “Toen ik naar Anderlecht ging, verzekerde Leekens me dat de nationale ploeg het vanzelfsprekende gevolg zou zijn van een plaats in de basis bij Anderlecht. Door wisselvallige prestaties en het feit dat ik niet altijd in de ploeg stond, viel ik er bij de Rode Duivels naast. Toen ik bij Feyenoord tussen wal en schip hing, kon Leekens me er nog een paar keer bij houden, maar niet vaak.

“Het wordt erg moeilijk om opnieuw internationaal te worden. Ik denk dat het te hoog gegrepen is. Ik heb voor mezelf min of meer uitgemaakt dat de echte top niet voor mij is. Maar liever een vaste waarde bij een ambitieuze subtopper dan wegkwijnen in de kern van een échte topclub. Ik moet eerst opnieuw de puntjes op de i zetten bij Moeskroen. Daarvoor heb ik de steun van iedereen nodig, want op het eerste gezicht heb ik misschien wel een groot bakkes, maar in feite ben ik een gevoelige vent. Behalve op het veld, dan wil ik winnen, zou ik schoppen.”

door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content