Voor Ali Lukunku zit de dopingschorsing erop. De spits van AA Gent kan weer vlammen.

Vlak voor de start van de competitie viel in het Ottenstadion een bom. Ali Lukunku, de 28-jarige spits rond wie Georges Leekens zijn team wilde bouwen, kreeg speelverbod vanwege een positief dopingplasje. Lukunku werd na een reservematch van Rijsel tegen Pacy betrapt op het gebruik van amfetamines. Zonder dat hij het naar eigen zeggen wist, veroordeelde de Franse bond Lukunku in juni tot een jaar schorsing. Pas toen hij deze zomer een contract van drie jaar voor Gent tekende en die ploeg een internationaal transfercertificaat aanvroeg, kwam de schorsing aan het licht.

De Franco-Congolees schakelde daarop de Luikse advocaat Laurent Denis in en die pleitte procedurefouten. Lukunku had zich in de hele zaak niet kunnen verdedigen, een fundamenteel recht. Denis kreeg gelijk en de schorsing van de aanvaller, die voordien vier jaar voor Standard voetbalde en daarvoor nog ploegmaat was van Thierry Henry en David Trezeguet bij Monaco, werd in duur verminderd. Vanaf vandaag/ woensdag mag Lukunku weer voetballen. De honger, die eind juli al groot was, is inmiddels nog groter, zegt hij. Zo groot dat hij vreest voor een indigestie. De bonkige spits predikt dan ook voorzichtigheid. “We hebben nog tijd tot het einde van het seizoen om ons te tonen. Ik moet niet te snel de voorbije zes maanden willen inhalen.”

Wat was het lastigste moment ?

“Het ging in etappes. Eerst was er de verwondering, toen ze me op de hoogte brachten van het gebeuren. Ongeloof. Dan woede. Vervolgens afwijzen. Ik wilde een hele tijd niks meer met voetbal te maken hebben. Toen opluchting, in oktober, toen men de straf reduceerde. Plots was het maar twee maanden meer. Uiteindelijk kracht. Deze man krijgen ze niet snel meer kapot.”

Mij frappeert ongeloof : eind maart be-trapt, in juni veroordeeld en toch weet jij pas begin augustus wat er aan de hand is. In deze tijden van e-mail, fax en gsm…

“Toch is het zo. Dat was ook voor mij het schokkendste, dat iets zo lang kan duren. En dan de essentie… Amfetamines nemen voor een reservewedstrijd van Lille tegen Pacy, dat houdt toch geen steek. Voor een Europese wedstrijd kun je daar misschien nog aan denken, et encore… Dit was totaal zinloos. Ik weet waar ik mee bezig ben, ik zit niet aan drugs. Pillen om te vermageren, vetverbranders, dat wel, maar men heeft me verzekerd dat daar geen amfetamines in verwerkt zijn.”

Wat is er dan gebeurd ?

“Ik heb veel gezocht, ja. Vragen gesteld. Over mijn entourage onder meer. Misschien zaten daar mensen tussen die niet het beste met me meenden. Ik ben niet zeker en houd de twijfel liever voor mezelf dan iemand vals te beschuldigen, maar wanneer ik het vanop afstand bekijk, denk ik dat ik er ben ingeluisd. Sommige mensen hebben vreemde kronkels. Het doet me pijn zoiets vast te stellen, maar als je zelf niks hebt genomen en ze ontdekken wat in je lijf, dan moet er iets gebeurd zijn.”

Een mens schrikt tegenwoordig van niks. Het is niet dat Lille een speciaal programma voorschreef ?

“Neen. Absoluut niet. Het seizoen was quasi voorbij en Lille was voor mij een aflopend verhaal. De club had me voor zes maanden geleend, zonder optie. Het was duidelijk dat ik naar Turkije zou terugkeren omdat ik niet in het systeem van de trainer paste. Die voetbalt, nu nog steeds, met één spits en fysiek kon ik dat niet aan omdat ik in Turkije de maanden voordien amper speelde. Daar bestaat immers geen reservecompetitie en na de terugkeer van Hakan Sükür verloor ik mijn plaats. Ik was voor die plaats in Lille ook niet snel genoeg, want het Franse voetbal is veel sneller. De trainer liet me komen omdat hij anders wilde voetballen, maar plots klikte het in mekaar. Dat hadden we allemaal al doorgepraat. Waarom zou ik dan zoiets stoms doen ?”

Mag ik je toch op een merkwaardig toeval wijzen : de positieve dopingcontrole was op 27 maart, begin mei werd volgens de Franse bond de club op de hoogte ge-bracht en quasi vlak daarna werd je door Lille met vervroegde vakantie gestuurd. Vreemd.

“Misschien, maar het ene heeft niks met het andere te maken. Ik ben vroeger vertrokken, omdat ik de trajecten van Luik naar Lille beu was. Ik zag geen toekomst meer bij de Fransen en wilde meer bij mijn dochtertje zijn. Ik had al zes maanden in Istanboel zonder haar doorgebracht en dat was erg genoeg. Mama bleef liever met haar in Luik wonen en ik kon daar begrip voor opbrengen, wij waren quasi de hele tijd in afzondering en voor een partner is dat niet leuk.”

Hoe dan ook, Lille was op de hoogte van de positieve dopingplas. Hoe kan het dan dat die informatie niet bij jou raakt en dat je half juni, blijkbaar zonder het te weten, een jaar wordt geschorst ?

“Geen idee. Ook Gent hebben ze niks gezegd. Ik had een half jaar eerder, voor ik in Rijsel tekende, al met meneer Leekens gepraat, toen die nog coach van Moeskroen was. Hij wilde me vorige zomer opnieuw, nu in Gent. Gent heeft met Lille contact genomen om te informeren naar mijn medisch rapport en ze hebben er niks over gezegd. Ik was dan ook heel verrast toen het nieuws begin augustus bekend raakte. U weet, onze coach houdt van een grapje en ik was er bij de melding haast zeker van dat dit er eentje was. Ik zat al te zoeken naar de plaats waar ze de camera hadden verborgen, toen uit het gerommel met de papieren bleek dat het ernst was.”

Neem je Lille wat kwalijk ?

“Dat ze me nergens konden bereiken, kan ik moeilijk geloven. Ik logeerde bij mijn moeder, maar dat adres hadden ze, want mijn laatste loonbriefje is daar aangekomen. Ze beschikten ook over mijn adres in Luik, want ik krijg daar nog post van de club. Aangezien ik hén niet meer heb gecontacteerd, moet dat al lang in hun bestand zitten. Bovendien is er de telefoon…. Trouwens : toen ze me wilden, wisten ze me wel te vinden.”

Geef toe, het klinkt allemaal gek.

“Ik weet het… Wat ik ze kan verwijten, is dat ze zelfs niet de moeite deden om Galatasaray te verwittigen. Eén fax had volstaan. Dan had ik me misschien anders, en sneller, kunnen verdedigen. Maar goed, dit is niet de fout van Lille. En misschien moest er wel wat in mijn leven gebeuren om me van één en ander te doordringen. Iets negatiefs. Maar ook weer niet té. Het gaat om amfetamines, hé. Ik heb geen epo genomen, cocaïne noch anabolica. Ik ben geen zware crimineel, voor mij is dit geen doping. Ik veranderde niks aan mijn lichaam. Met de trainers had ik het er nog over, als je geen goeie basisconditie hebt, lukt het met die middeltjes evenmin. Ik ken het milieu, heb vrienden in Italië en hoor van hen ook verhalen, maar zij zweren me dat ze niks nemen en ik doe het ook niet. Want kijk wat er gebeurt bij Gillet. De club geeft, de speler neemt, maar hij zit wel met de problemen. Er zijn clubs die spelers aan een infuus leggen, maar daar sta ik ook weigerachtig tegenover. Je weet immers nooit wat de inhoud is.”

Amfetamines duiken ook op in het uitgaansleven…

“Voilà. Ik geef toe dat ik uitging in die tijd, misschien gebeurde het toen wel. Ik heb echt aan alles gedacht : jaloezie, een fout…. ( Lacht.) Niet aan het excuus dat ik iets nam om mijn seksuele prestaties te verbeteren, zoals Mutu. In zijn geval hielp het, want hij kreeg maar zeven maanden. Terwijl op cocaïne normaal twee jaar staat, als ik me niet vergis. Maar ik heb geen poging gedaan om naar een excuus te zoeken, want ik nam doodeenvoudig niks.”

Je hebt nooit een tegenexpertise aangevraagd. Waarom ?

“Omdat die de hele procedure zou vertragen. Ik kon nu al strafvermindering krijgen. Ook nog eens in beroep gaan op dat punt zou extra tijdverlies betekenen en in negentig procent van de gevallen levert een tegenexpertise toch hetzelfde verdict op. Voor mij was snel weer kunnen spelen belangrijker dan vrijgesproken worden.”

Leef je nu anders ?

“Ik ben iemand die gemakkelijk mensen tot mijn leven toelaat. Dat is een deel van onze cultuur. Ik ging ervanuit dat mensen me opzochten omdat ze me leuk vonden, maar leerde nu dat het soms ook uit eigenbelang was. Dat soort vrienden laat jou even snel vallen, of brengt je schade toe. Mijn vader heeft me daar altijd voor gewaarschuwd. Als tiener sta je daar niet bij stil, je laat je ouders praten. Nu besef ik dat ze gelijk hadden, ouders spreken de waarheid. Mijn vader stierf in 2001, wellicht was ik met hem sneller uit deze put geraakt.”

Je leeft gescheiden van de mama van je dochtertje. Had het ene met het andere te maken ?

“We zijn in april, mei uit elkaar gegaan. Dat kwam er ook nog eens bij, vooral omdat we moeilijk een omgangsregeling voor het kind vonden. Op dit moment probeer ik dat via juridische weg te regelen. Het was geen vrolijke zomer, maar anderzijds heeft die me wel op één of andere manier deugd gedaan. Ik ben nu 28, het is nog niet te laat. Mijn dochtertje zie ik graag. Voor haar ben ik naar Lille gegaan, voor haar bleef ik in België. Voor haar neem ik ook alles van televisie op. Nu is ze nog te jong om te zien wat ik doe, maar later ga ik haar de beelden tonen. Dan weet ze dat mijn werk de reden was waarom papa er niet altijd kon zijn.”

Eind oktober ben je weer beginnen trainen. Was dat het moment waarop het keerde ?

“Ja, omdat ik vanaf dan weer aan voetbal kon denken. In augustus slaagde ik daar niet in. Ik nam volledig afstand van alles, ging me alleen nog bezighouden met mijn dochtertje en de vrienden. Enkele van hen komen uit het voetbal : Daniel Kimoni, Gonzague Vandoo-ren, Régis Genaux… Met Daniel ging ik vaak lopen, om een basis te houden. Maar toen ik in oktober weer ging trainen, had ik het toch knap lastig. Fysiek. Mentaal niet meer. Toen zag ik het einde.”

De voorbije zes maanden geschorst, voordien zes maanden amper gespeeld in Lille en het half jaar dáárvoor nauwelijks bij Galatasaray. Is de conclusie nu : was ik in januari 2003 maar nooit vertrokken bij Standard ?

“Ja en neen. Misschien dat ik met Galatasaray toen niet de beste omgeving koos, maar wat ik er de eerste zes maanden meemaakte, was schitterend. De sfeer bij de derby’s beleefde ik nergens anders. Tijdens de opwarming scanderen de supporters om de beurt de naam van de spelers. Als je de jouwe hoorde, moest je naar het publiek gaan en die met de armen opzwepen. Om kippenvel van te krijgen. Zo liep je van de ene tribune naar de andere. Op training deden we veel spelletjes met de bal. In mijn ogen zat daar geen ziel in, van Turken had ik het heel anders verwacht. Maar de wedstrijd spirit

“Voor mijn eerste wedstrijd, uit bij Bursaspor, voelde ik de concentratie en de beklemming stijgen. Gezichten die gespannen stonden, die zonder een spier te vertrekken de beledigingen van de thuissupporters trotseerden. Oelala. Voor de derby met Fenerbahçe vertelden ze me dat dit de derde derby ter wereld was. Ik dacht : ‘Jaja, dat zal wel, chauvinisten.’ De opbouw was druk, tv, kranten, de hele week lang. Wij logeerden in ons afzonderingsoord en zagen daar op tv een opwarmingsuitzending met rechtstreekse beelden van het stadion. Dat zat vol, zeven uur voor de aftrap ! In-druk-wek-kend ! Net alsof je de finale van de wereldbeker gaat spelen. Aanvankelijk lukte het best bij Galatasaray, in veertien wedstrijden maakte ik zeven doelpunten en leverde ik zes assists af. Maar toen keerde Hakan terug. Ik moest me geen zorgen maken, zei iedereen, hij was versleten. Daar merkte ik niet veel van.”

Je wilde deze zomer terugkeren naar Sclessin. Waar ging het fout ?

“Ik wilde terug naar een omgeving die ik kende, een ploeg die ik kende, met een systeem dat ik kende. Dicht bij mijn dochtertje bovendien. We zijn rond de tafel gaan zitten, maar raakten niet akkoord. Financieel was er weinig ruimte en blijkbaar vonden sommigen – in mijn ogen onterecht – dat ik een sterk karakter had. Waarom onterecht ? Ik heb er twee jaar lang gezwegen en gaf alleen intern mijn mening. Maar toen ze daar geen rekening mee hielden en het laatste jaar om het even wat over mij gingen vertellen, heb ik publiekelijk gereageerd. Ik liet me niet doen, nooit om de club kapot te maken, maar om me te verdedigen.”

Standard miste continuïteit tijdens de vier jaar waarin je er was, maar jij ook, vond de trainer : ‘Lukunku is een speler die geen tien wedstrijden na mekaar op niveau kan spelen.’

“( Verrast.) Daar moet hij dan rekening mee houden. Zidane presteert ook niet altijd op hetzelfde niveau. Het kan dat ik die constante niet heb, maar het is aan de trainer om daarmee om te gaan. Als ik na acht weken rust nodig heb, dan moet hij me die geven, ook al ben ik misschien belangrijk voor het systeem. Mijn spel is nu eenmaal gebaseerd op mijn fysiek, technisch ben ik geen kraan. Dat moet intussen toch iedereen weten.”

Vanaf vandaag/woensdag ben je weer speelgerechtigd. Gent moet voor de beker het veld in tegen Moeskroen. Mag Georges Leekens al op je rekenen ?

“Ik laat de beslissing aan hem, maar als hij mijn mening zou vragen dan zeg ik dat we geen domme dingen moeten doen. Als het moet, moet het, maar ik denk dat hij me beter langzaam in het bad gooit. Misschien dat ik inval, dat hangt af van het wedstrijdverloop.”

Voel je je al in vorm ?

“Ik ben geen krak op training. Nooit geweest. Ik zei het al, techniek is mijn sterkste punt niet en op training oefen je vaak op de kleine ruimte. Ik heb grote ruimtes nodig, waarin ik gaten kan trekken. In de kleine ruimte speel je vaak met de rug naar doel en dat is ook mijn dada niet. Ik merkte eigenlijk hetzelfde bij Davy ( De Beule, nvdr.). We zijn ongeveer samen beginnen trainen en hij kwam ook van ver. Aanvankelijk raakte hij ook geen bal.”

Je komt met de trein naar het werk. Als een echte pendelaar.

“( Lacht.) Ja, gek zicht, hé. Maar het station ligt vijf minuutjes hier vandaan, puur gemak. Ik heb een appartement in Rijsel en eentje in Luik, waar ik vaak verblijf om mijn dochtertje te zien. Op één uur veertig ben ik met de trein van Luik in Gent. Geen files, geen ergernis, je kan rustig wat lezen of je zelfs verzorgen. Intussen heb ik zo’n toestelletje dat inwerkt op de spieren. Ik verveel me niet en word ook niet lastiggevallen. Zij die wat voetballers kennen, kijken wel eens ongelovig en vragen dan soms weinig discreet aan hun collega’s : is dat niet… ? Ja dus, dat is hem. Ik pendel. Hoeveel mensen nemen de trein niet naar hun werk ? ( Lacht.) ’s Avonds zet ik mijn tasje klaar en ’s ochtends ga ik op pad. Als een schooljongen.”

door Peter T’Kint

‘Ik heb veel gezocht, ja. Vragen gesteld. Over mijn entourage onder meer.’

‘Ik ben geen krak op training. Nooit geweest.’

‘Het kan dat ik die constante niet heb, maar het is aan de trainer om daarmee om te gaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content