Ex-doelman Olivier Renard is op zijn 36e sportief directeur van KV Mechelen. ‘Soms moet je de zaken wat verbloemen als je een speler wilt verkopen, maar er zijn grenzen.’

Hij begon als adjunct-sportief directeur, maar sinds deze zomer is hij niet langer adjunct, maar officieel sportief directeur van KV Mechelen. Olivier Renard draaide de knop om in december 2013. Van de ene dag op de andere ruilde hij zijn spelersplunje voor een maatpak.

RENARD: ‘Maar adjunct of sportief directeur, dat verandert absoluut niets. KV Mechelen heeft mijn titel aangepast, maar ik doe nog altijd hetzelfde werk als voordien. Fi Vanhoof is hier ook nog altijd. Van bij het begin heb ik zijn taak overgenomen als scout in het buitenland. Dat was voor hem een opluchting. Met alle respect, maar het was niets meer voor Fi op zijn 72<. Net als de afspraken met spelersmakelaars: acht op de tien keer houd ik me daarmee bezig. Fi Vanhoof voelt nu veel minder druk op zijn schouders, hij draagt minder verantwoordelijkheid.'

Nu zal er kritiek op jou komen als een aangeworven speler niet rendeert.

OLIVIER RENARD: ‘Ook op dat vlak is er niets veranderd. Bij KV Mechelen gebeurt alles in overleg. Vooral met de trainer. Ik vind het niet meer dan normaal om met hem te overleggen over spelersprofielen, over wie we moeten binnenhalen of over wie er mag vertrekken.’

Een trainer is uiteindelijk toch maar een passant. Je zou hem ook kunnen vragen om zich aan te passen en te werken met het spelersmateriaal dat de club hem geeft?

RENARD: ‘Je hebt gelijk, maar als je niet naar de trainer luistert, dan riskeer je spelers aan te trekken die hij misschien niet gaat gebruiken. En dan verliest iedereen. Als je bijvoorbeeld een rechtsachter zoekt, dan zijn er coaches die een type Marcin Wasilewski verkiezen, terwijl anderen het meer hebben voor iemand als Daniel Opare. Tijdens mijn allereerste gesprek met Aleksandar Jankovic merkte ik meteen dat we dezelfde visie hadden op aanvallend voetbal. Onze trainer houdt niet van duels en lange ballen, en ik ook niet.’

AUSTRALIË EN TRINIDAD

Hoe ziet een typische dag van een sportief directeur eruit?

RENARD: ‘Een typische dag? Dat bestaat niet in dit vak. Ik heb mijn leven als voetballer nooit als een vak gezien. Dat was mijn hobby, de sport die ik uitoefende om er geld mee te verdienen. Nu werk ik en heb ik geen vaste uren meer. Vanmiddag ga ik naar Nederland om er met een spelersmakelaar te praten en morgen vertrek ik naar Spanje om er mogelijke stageplaatsen te bezoeken. Dit jaar gingen we naar Turkije op stage, maar daar gaan we niet meer naartoe. Op een halve dag kan ik beslissen om naar het buitenland te vertrekken om er een mogelijke versterking te bekijken. Op anderhalf jaar tijd heb ik bijna alle Europese landen bezocht. Vorig jaar besliste ik op heel korte tijd om het vliegtuig te nemen naar Australië om er een club en spelers te scouten. Ik zag er trouwens heel interessante zaken. Australische spelersprofielen zijn helemaal anders dan Europese. Voetballers zijn er meer opgeleid met het oog op explosiviteit. We hebben op het punt gestaan om enkele Australische internationals naar hier te halen. Ik ben ook in Trinidad en Tobago geweest met de manager van Sheldon Bateau. Dat was ook een heel boeiende trip. We lieten drie jonge spelers uit Trinidad stage lopen, maar uiteindelijk besloten we toch om ze geen contract aan te bieden.’

In een portret dat we over jou maakten op het moment dat je assistent werd van Fi Vanhoof, tekenden we volgende mening op: ‘Renard is de vriendelijkheid in persoon, maar professioneel is hij in staat om ijskoud te handelen.’ Bevestig je dat beeld?

RENARD: ‘Ja, het komt wel overeen met hoe ik in elkaar zit. Ik heb respect altijd heel hoog in het vaandel gedragen. Als iemand me zonder respect behandelt, dan kan ik ijskoud reageren. Ook al heeft die persoon alles gewonnen in zijn carrière.’

Heb je dat al meegemaakt sinds je sportief directeur bent?

RENARD: ‘Ja.’

Op welke manier?

RENARD: ‘Ik heb een hekel aan intriges en gefoefel. Net als iedereen kan ik fouten maken, maar ik weet dat ik altijd recht ik de spiegel kan kijken als ik ’s morgens mijn tanden poets.’

Zijn de verleidingen soms groot?

RENARD: ‘Enorm.’

BELANGENCONFLICT

Als een manager KV Mechelen oneerlijke praktijken voorstelt, wordt hij dan voorgoed geklasseerd?

RENARD: ‘Nee, maar vanaf dat moment zullen we hem wel nauwlettend in de gaten houden. Elders mogen ze van mij doen wat ze willen, maar niet bij ons. Ik denk niet dat het een verstandige beslissing zou zijn om oneerlijke managers op een zwarte lijst te zetten. Wat doe je immers als je interesse hebt in een van hun spelers?’

Het valt op dat KV Mechelen werkt met een aantal bevoorrechte managers. Is dat dan wel zo’n verstandige beslissing?

RENARD: ‘Dejan Veljkovic is populair bij ons, maar ook de trainers van Anderlecht en KRC Genk, bijvoorbeeld, zitten in zijn portefeuille. Je moet zien waarom we veel met hem werken. De spelers die hij bij ons heeft aangebracht, zijn uitgegroeid tot diegenen met het hoogste prijskaartje. Ivan Obradovic hebben we voor een mooie prijs aan Anderlecht verkocht. Deze zomer was er veel interesse voor Milos Kosanovic. We kregen ook een interessante concrete aanbieding voor Dalibor Veselinovic. En Edin Cocalic, die we in januari binnenhaalden, heeft een uitzonderlijke tweede seizoenshelft gespeeld. Kortom, die manager kan een heel positieve balans voorleggen.’

Hij is de manager van de trainer en van meerdere spelers. Je zou een belangenconflict kunnen vermoeden.

RENARD: ‘Ik begrijp je. Dat zou ongezond kunnen zijn, dat zou slecht kunnen vallen. Je moet altijd op je hoede zijn, maar als we tevreden zijn over de trainer en de spelers, wat is dan het probleem? Bij KV Mechelen is alles duidelijk: we zijn geïnteresseerd in kwaliteit, niet in welke speler met welke manager werkt. Dat is voor ons nooit een criterium.’

KOFFIE MET JOVA

Hoeveel spelers krijgen jullie tijdens een transferperiode aangeboden?

RENARD: ‘Tijdens bepaalde periodes zo’n vijftien spelers per dag. KV Mechelen is niet zo’n interessante club tijdens de mercato. Door ons beperkte budget moeten we vaak een half jaar op voorhand, midden in het seizoen, tot actie overgaan. We moeten op middellange termijn denken. Een club als de onze realiseert zijn transfers meestal op voorhand. Of last minute, als de prijzen zakken. In het midden van de transferperiode kunnen wij niet zomaar zeggen dat we anderhalf miljoen op tafel zullen leggen voor een speler. We moeten mikken op de minst dure en best mogelijke optie. We klagen daar niet over, want het is niet omdat je veel geld betaalt dat die jongen automatisch beter is dan een vrije speler. De laatste ‘grote transfers’ – tussen aanhalingstekens – van KV Mechelen slaagden niet en ze bleven hier niet lang: Benjamin Mokulu, Seweryn Michalski, Viktor Prodell. Als je goed uitkijkt en goed werkt, kan je heel goede vrije spelers vinden die je nadien voor veel geld kan verkopen. Het beste voorbeeld daarvan is Obradovic. Dat was een beetje een gekke transfer. Ik was in Servië voor een scoutingopdracht en ging er een koffietje drinken met Milan Jovanovic. In het midden van ons gesprek, zei hij me: ‘Oli, als je een linkerflankverdediger zoekt, dan weet ik er een voor jou. Hij is een vriend van mij en ik speelde nog met hem samen bij de nationale ploeg. Nadat hij geblesseerd raakte, zit hij al verscheidene maanden zonder club.’ Ik zei onmiddellijk: ‘En waar kan ik hem vinden?’ Op dat moment had ik al meteen zin om hem een test te laten afleggen. Ik ken Jova namelijk en heb het volste vertrouwen in hem. ‘Obradovic is in Belgrado, op een half uurtje van hier. We zullen hem bellen. Ik zal voor hem een plaatsje regelen op het vliegtuig zodat hij bij jullie kan testen’, zei Jova.’

Een mooi verhaal. Hoe verliep het vreemdste gesprek dat je ooit met een manager voerde?

RENARD: ‘Ik stond ooit op het punt om een speler te kopen. Er moesten enkel nog een paar details geregeld worden, toen de manager zei: ‘Ik zorg ervoor dat hij bij jou tekent, maar je moet die andere ook nemen.’ Die andere? Ik was geïnteresseerd in één speler, niet in twee. Plots was ik verplicht om nog een tweede speler aan te werven, alsof ze Siamese tweelingen waren die je niet kon scheiden.’

Hebben ze al eens geprobeerd om van jou te profiteren omdat je nieuw bent in het vak?

RENARD: ‘Ik weet niet of bepaalde managers al eens gerekend hebben op mijn gebrek aan ervaring. Ik weet wel dat sommige mensen – spelers, managers, andere sportief directeurs – dachten dat ze een onnozelaar voor zich hadden staan. Maar goed, geen probleem, ik kan dat spelletje meespelen als het moet. Ik zat eens op restaurant met een andere sportief directeur. Na een paar minuten had ik al door dat hij me zat te beliegen. Ik had zin om de rekening te vragen en terug te keren naar Mechelen, nog voor ze ons bord hadden gebracht. Je mag altijd proberen iemand te overbluffen, maar als iemand je zegt dat die ene speler een fenomeen is, dat hij de kleedkamer regelt, terwijl je maar al te goed weet dat die speler de eerste is waar de club van af wil, dan overschrijd je een lijn. Ik zeg niet dat je altijd honderd procent eerlijk moet zijn. Soms moet je de zaken wat verbloemen als je een speler wilt verkopen, maar er zijn grenzen.’

KAMERAAD GILLET

Toen je Jean-François Gillet terug naar België haalde, kreeg je het verwijt dat hij je kameraad is. Vind je dat je een risico genomen hebt?

RENARD: ‘Hoezo een risico? Kan je spreken over een risico als je de kans krijgt om de derde doelman van de Rode Duivels voor weinig geld binnen te halen? Jean-François Gillet heeft financieel serieus ingeleverd en we kunnen hem gratis huren van Catania. Dit was een echte buitenkans. Dat we kameraden zijn en elkaar al kennen sinds we 15 jaar oud zijn, heeft daar niets mee te maken. Nu we toch die kant uitgaan: ze kunnen me ook verwijten dat ik Mourad Satli naar Mechelen bracht, want ik heb met hem samen gespeeld bij Charleroi. Weet je, als je een sportief directeur van 36 bent, dan is de kans groot dat je weleens een speler haalt met wie je nog samen gespeeld hebt.’

Heeft Gillet de Belgische competitie niet wat onderschat?

RENARD: ‘Absoluut niet. ‘Elk seizoen is anders’, zei hij in de kleedkamer tegen de andere spelers. Hij vertelde dat Bari na een uitstekend seizoen een jaar later degradeerde, hoewel de spelerskern nagenoeg dezelfde was gebleven. Zulke voorbeelden schudden een groep wakker. Hij wilde iedereen bij KV Mechelen op scherp zetten: ook al heb je een goed seizoen achter de rug en onderging het basiselftal nauwelijks wijzigingen, dat biedt geen enkele garantie. Ons seizoensbegin bewijst dat. Als we tijdens het hele vorige seizoen vijf catastrofale wedstrijden gespeeld hebben, dan zal dat veel zijn. Nu zitten we op dit moment al aan vijf. We wilden de kern behouden om nog beter te worden, maar vreemd genoeg slagen we er niet meer in om de automatismen te vinden.’

Heb je daar een uitleg voor?

RENARD: ‘We denken te weten waarom het stroef draait, maar je begrijpt dat ik niet alles naar buiten kan brengen. Ik kan wel zeggen dat het misschien fout was om iedereen te willen houden, terwijl we mooie aanbiedingen kregen. Dat kan bij sommigen in het hoofd beginnen te spelen. We staan nu voor de belangrijke uitdaging om die spelers te helpen hun vertrouwen terug te winnen. Ze moeten ook begrijpen dat ze op zijn minst tot aan de volgende transferperiode speler zijn van KV Mechelen. Als ze een transfer hopen te versieren, dan moeten ze eerst hier op niveau geraken. Zij die denken dat KV Mechelen te min is voor hen, hebben er alle baat bij om zich te herpakken. Anders zullen ze nooit hogerop geraken.

DOOR PIERRE DANVOYE – FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘Een typische dag? Dat bestaat niet in dit vak.’ OLIVIER RENARD

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content