Luka Peruzovic en zijn vrouw Katarina keerden even naar België terug om vakantie te nemen en vrienden van vroeger te ontmoeten. In Saoedi-Arabië is Peruzovic de trainer van Al Ahli Djeddah.

Luka Peruzovic : “Midden april 2000 heb ik in Al Ahli mijn contract getekend. Mijn vrouw zat toen nog volop in de nasleep van een aneurysma, een opengebarsten adergezwel, dat voor zware verlammingsverschijnselen zorgde. Een paar weken voordien was ik bij Charleroi ontslagen. In die periode was ik België een beetje moe.

“We werden ginder geweldig goed ontvangen. De baas van Al Ahil is prins Mohammed Al Abdullah Al Faisal Al Saud, de kleinzoon van de voorlaatste koning van Saoedi-Arabië. In Saoedi-Arabië zijn voetbalclubs eigendom van de staat. De supporters kozen de prins om het budget te beheren dat de voetbalfederatie ter beschikking van de club stelde. De prins voegt er geld uit zijn eigen fondsen aan toe. Voetbal is dus geen lucratieve operatie voor hem. Integendeel, hij steekt er centen aan toe. De spelers zijn naïef en amateuristisch, maar de prins wil absoluut de professionele toer op.

“Ik ben de eerste Europese trainer van de club. Vroeger werkte Al Ahil met Brazilianen. Het Zuid-Amerikaanse temperament staat een stuk dichter bij het Arabische, en toch boekten de clubs geen vooruitgang. Dan lijken de Europese trainers meer resultaten neer te zetten. Trouwens, Arthur Jorge traint Ittihad. Ittihad en Al Ahil zijn twee van de vier grote clubs van Saoedi-Arabië, maar Ittihad heeft meer landstitels veroverd. De belangrijkste competitie is de Kings Cup. De prins droomt ervan om die te winnen. In het kampioenschap zijn we als eerste geëindigd, Ittihad pas als vierde. Maar voor de Kings Cup hebben ze ons in de halve finale uitgeschakeld. Dankzij onze eerste plaats in het kampioenschap mogen we in januari de Beker van de Golflanden spelen. En van september tot oktober is er de Beker van prins Fayçal. Daarin hebben we Ittihad wel geklopt.”

“Met de islam heb ik geen moeite. Wij respecteren de vijf dagelijkse gebeden. ’s Avonds is er na zonsondergang het gebed van de Maghreb. Wel, na dat gebed beginnen wij met de training. Dan komt er nog een gebed, daarvoor onderbreken we de training voor enkele minuten.

“De warmte vormt ook geen probleem. De Saoedi’s hebben schrik van de zon. In het begin plande ik een training in de ochtend. Stonden ze zich voor die training met zonnebrandcrème in te wrijven. Dus werken we die ochtendsessie nu in een zaal met airconditioning af, en ’s avonds trainen we buiten. En als er ’s ochtends geen training is, verzamel ik de groep om tien uur voor het ontbijt en daarna gaan we collectief rusten, want die Saoedi’s maken het ’s nachts ongelooflijk laat.

“Disicpline is een ander paar mouwen. Sommige spelers zijn van jongs af in de club gevormd en die volgen de consignes. Anderen komen uit het binnenland, en die zijn vaak een ramp. Het gebrek aan stiptheid is ginds een ziekte. Ik heb geprobeerd daar verandering in te brengen door op hen in te praten. Tevergeefs. Daarna gaf ik boetes. Die betaalden ze zonder te blozen. Het zit in hun genen. De winkels gaan daar ook nooit op tijd open. Het enige waarmee ik ze echt kan straffen, is rondjes lopen. Daar hebben ze een bloedhekel aan. Maar dan ben ik telkens meerdere spelers kwijt : zitten ze kilometers af te malen, terwijl ik ze zinvoller aan het werk zou willen zetten. Ze hebben het ook moeilijk om constant geconcentreerd te zijn tijdens de training.

“Maar voor de rest : talent zat, hoor. De meesten komen uit een arm milieu en hebben op straat leren voetballen. Dat zie je eraan. Jammer dat hun opleiding veel te wensen overlaat. Ze hebben ofwel een scherpe dribbel in huis, ofwel een goede traptechniek, ofwel veel loopvermogen. Zelden een combinatie van die drie. Werk genoeg dus, dat bevalt me wel. En ze staan zeer open voor wat je hen uitlegt en leren snel.

“Over de omkadering heb ik geen klagen. Zjelko Mijac, die nog bij Standard gezeten heeft, is mijn adjunct. Een Braziliaan traint de doelmannen, maar hij is einde contract en volgend seizoen werk ik met een Bosniër die al tien jaar in Arabië toeft. De manager is een oud-speler en de rechterhand van de prins. Eigenlijk functioneert hij meer als een touroperator, want we reizen wat af. Verder beschik ik over drie materiaalmeesters/terreinverzorgers en over een orthopedist.”

“Ik krijg veel vertrouwen en de supporters dragen me op handen. Ze begroeten me op dezelfde manier als de prins, met een kus op de schouders om hun respect te betuigen. Mister Loka noemen ze me, want Peruzovic kunnen ze natuurlijk niet uitspreken. De prins zegt dat hij tevreden over me is.

“Voor ik tekende, heb ik getwijfeld. Saoedi-Arabië, wat moest ik me daarbij voorstellen ? Bij mijn eerste contact met de prins kregen we bijna ruzie omdat ik garanties eiste en hij die niet wou geven. Dan ben ik voor drie dagen naar ginder getrokken. Daar schrokken ze op de club behoorlijk van, en ook van de ernst waarmee ik te werk ging. Nu, bij Al Ahil is alles nog redelijk geregeld. Twee jaar geleden ging ik eens voor vijf dagen naar Dubai. Ze stopten me een lijst met dertig spelers in de handen. Na een kwartier liepen er nog tien spelers op het veld. Waar zijn al die anderen naartoe, vroeg ik. Bleek dat ze gaan bidden waren. Dat ze misschien beter het aanvangsuur van de training aanpasten, nee, daar hadden ze niet aan gedacht.”

door Pascal Piérard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content