MISTER PROPER

© BELGAIMAGE - DAVID STOCKMAN

Geen makelaar die tijdens de zomermercato zo vaak over de tongen ging als Mogi Bayat. Aan de andere kant van het spectrum heb je Sébastien Stassin. Huismakelaar van Sport Assist, een afdeling van spelersvakbond Sporta, en wellicht de cleanste makelaar in België.

Het gesprek is al halfweg wanneer de gsm van Sébastien Stassin (38)voor de zoveelste keer oplicht. Het blijkt een sms te zijn van een Franse makelaar die voor Ligue 1-club Angers een doelman zoekt. Ook met een sportdirecteur van een Belgische topclub hangt hij nu en dan aan de telefoon. Het adressenboekje van Stassin is schijnbaar goed gevuld: hij fungeerde als tussenpersoon bij de transfer van Ludovic Butelle naar Club Brugge, loodste Loris Brogno naar Sparta Rotterdam en hij kwam via een bevriende Franse makelaar Dennis Appiah op het spoor bij Caen, ruim een half jaar voor Mogi Bayat de transfer wegkaapte en hem persoonlijk aan het Vanden Stockstadion afzette.

De overgang van de transfervrije Nederlander Jerson Cabral naar Bastia en de transfer van de onbekende Fransman Florian Pinteaux naar Sparta Rotterdam? Ook het werk van Stassin. Zijn tentakels reiken zelfs tot in China en Zuid-Afrika. Twee jaar geleden hielp hij Andréa Fileccia, tot dan een anonieme voetballer bij derdeklasser La Louvière Centre, aan een club in de Zuid-Afrikaanse eerste klasse. ‘Mijn werkterrein strekt zich grosso modo uit van Nederland over België tot in Frankrijk’, vertelt Stassin, niet te verwarren met zijn neef Stéphane Stassin,die eind jaren negentig bij Anderlecht voetbalde. ‘In Frankrijk werk ik samen met twee makelaars, in Nederland heb ik een soort partnerschap met een makelaarsbureau dat ook in andere landen actief is.’

Stassin is nog een makelaar van de oude stempel: hij heeft een gsm – ‘je kan toch geen twee gesprekken gelijktijdig voeren’ – en hij gebruikt al twintig jaar hetzelfde nummer. Hij schuimt zelden de vijfsterrenrestaurants of -hotels af om te netwerken of de laatste hand te leggen aan een transfer. ‘Vorige maand werd ik samen met een Nederlandse makelaar uitgenodigd door Russische kennissen om Anderlecht-Rostov in hun loge te volgen. We hebben het eten in de loge links laten liggen en we zijn voor de aftrap een hamburger gaan eten tegenover het stadion. Misschien is dat niet meer van deze tijd, maar ik houd het liever simpel. Ik weet dat spelers onder de indruk zijn van makelaars die met een dikke slee afkomen. Ze denken dan: die makelaar heeft goed geboerd, hij zal mij makkelijker kunnen helpen. Of hij heeft steengoede contacten. Maar veel daarvan is lucht.’

MOEDER TERESA

De ex-voetballer van RWDM, Bergen, Cercle Brugge, Zulte Waregem en KV Oostende wil zich vooral op het vlak van ethiek onderscheiden van de doorsneemakelaar in België. Hij probeert altijd een propere deal tot stand te brengen. Dat wil zeggen: met zo min mogelijk tussenpersonen werken, de speler een waterdicht contract laten tekenen en een commissie opstrijken die enkel gebaseerd is op het salarispakket. Voor Stassin maakt het in feite niet uit hoeveel nullen er bij de transfer gemoeid zijn. Hij heeft zijn vaste salaris en de commissie wordt meteen doorgestort naar de vzw Sport Assist. Hij hoeft dus ook geen slinkse drukkingsmiddelen te gebruiken om een speler in een bepaalde richting te duwen.

‘Twee jaar geleden kon ik de grootste transactie uit mijn carrière afronden. Het was een dikke vis: de speler in kwestie was afgelopen zomer actief op het EK en speelt nu in Frankrijk. Alles was rond met Club Brugge, alleen de handtekening van de speler ontbrak. In laatste instantie heeft zijn vrouw de deal afgeblazen. Geen probleem voor mij. Ik heb op geen enkel moment de speler proberen om te praten. Wij hebben zijn naam ook niet bewust gelekt om een spelletje opbod in gang te zetten. Nochtans zou mijn werkgever een gat in de lucht zijn gesprongen mocht de transfer zijn doorgegaan. Maar ik zit niet met de druk om een transfer af te ronden of om snel een flinke omzet te draaien. Weet je wat het probleem is? In België zijn er zoveel makelaars als er profspelers zijn. Hooguit tien procent kan er deftig van leven, de rest doet dat na zijn reguliere werkuren. Velen zijn niet eens erkend door de voetbalbond en doen een beroep op een advocaat om de contracten te tekenen. Naderhand verdelen ze de commissie onder hun tweeën. De nazorg van die kerels is ook een ramp: ze strijken hun commissieloon op en kijken weg wanneer hun speler in de B-kern wordt gedropt. Ze willen niet in conflict gaan met de club die hen te eten geeft.’

Stassin weigert zichzelf te beschrijven als een barmhartige Samaritaan of een Moeder Teresa. Om de werking van de vzw te blijven financieren moet hij nu en dan ook spelers placeren. ‘Maar ik rond liever tien kleine transfers af, dan één megadeal. Ik kan je in eer en geweten zeggen dat we nooit een speler geweigerd hebben. Zelfs jongens uit vierde klasse. We ontfermen ons over de zogenaamde lost cases. En ja, dat neemt véél tijd in beslag en het levert weinig op. Maar als wij die gasten niet verder helpen, wie dan wel? Onlangs kwam een speler van 19 jaar bij mij aankloppen. Hij had geen club, hij zat compleet in de shit. In heb hem in contact gebracht met een vierdeklasser die een speler jonger dan 21 jaar nodig had om de kern op te vullen. Hij voetbalt daar nu voor een cola en een sandwich, maar het is wellicht dé kans om zijn carrière opnieuw te lanceren. Nog een voorbeeld: ik heb een spelertje, dat op straat was gezet bij Club Brugge, bij de reserven van Lokeren kunnen stallen. De ouders hebben mij een dankkaartje gestuurd dat ik veilig heb opgeborgen in mijn bureau. Aan die jongen zal Sport Assist nooit iets verdienen, maar hij gaat wel elke dag met de glimlach trainen. Daar doe je het voor.’

Hij gruwelt dan ook van de makelaars die jeugdwedstrijden uitkammen in de hoop een witte merel te vinden. Voor dat soort makelaars staan twaalfjarige voetballertjes gelijk aan kindsoldaten die ingezet mogen worden in een vuile oorlog waar niets moet en alles mag. ‘Ga maar eens in het weekend op Neerpede langs’, zegt Stassin lichtjes opgewonden. ‘Je ziet daar figuren rondzwermen die niets te zoeken hebben op een jeugdwedstrijd. En hoe vaak heb ik een speler van twaalf jaar niet horen zeggen: ik moet je doorverwijzen naar mijn makelaar. (blaast) Dat gaat in tegen alle logica. Het zijn kinderen. Een kind moet zich amuseren. Ik begrijp niet waarom je op die leeftijd een makelaar nodig hebt. Kom mij niet zeggen dat ze het doen om de speler te soigneren. Die mannen hebben hun rekenmachientje bij de hand en denken: binnen drie jaar, hoogstens vier, kan ik op hun rug geld verdienen. Als een vader of moeder mij om raad vraagt omdat zijn of haar zoon naar club x of y kan, dan zal ik daar op ingaan. Maar ik ga niet leuren bij clubs of onderhandelen in naam van een kind.’

VRIJE MARKT

Door zijn werk in de schaduw is Stassin enkel bij insiders en een kleine groep spelers bekend. Stassin is zowat de tegenpool van Mogi Bayat, de meest gehypete makelaar in België. Hij doet liever niet mee aan de show die rond een transfer wordt opgevoerd. Terwijl de traditionele fotosessie met een nieuwe speler in de maak is, is hij al lang aan zijn volgende opdracht bezig. ‘Pas op: een beetje publiciteit kan nooit kwaad. Het is niet mijn bedoeling om doodgezwegen te worden’, meent Stassin. ‘Ik vraag niet expliciet aan een speler om mijn naam geheim te houden. Maar elke dag met mijn gezicht in de krant staan? Nee, bedankt. Zolang de mensen die rechtstreeks bij de transfer zijn betrokken mijn werk appreciëren, kan ik leven met mijn anonimiteit. Heeft Butelle de naam van zijn Franse makelaar laat vallen toen hij bij Club Brugge heeft getekend? Denk je dat zijn makelaar daar problemen mee heeft? Helemaal niet. Spelers weten wat je voor hen hebt gedaan. Daarna kiezen ze: of ze doen verder met jou of ze nemen een andere makelaar onder de arm. Spelers die vooral met hun bankrekening bezig zijn, zullen om de paar jaar hun agent inruilen voor een andere. Zo functioneert de vrije markt. Bij Sporta Assist werken we dus niet met exclusiviteitscontracten. Ten eerste is het in Vlaanderen niet reglementair. En in de praktijk heeft het ook weinig zin: met een simpel aangetekend schrijven kan je de samenwerking van de ene dag op de andere stopzetten.’

Zijn klanten weten ook waar zich aan te houden. Stassin is allesbehalve het makelaarstype dat hen glitter en glamour belooft en hen de hemel in prijst. ‘Spelers mogen mij altijd wakker bellen als ze echte problemen hebben. Geen issue van het genre: de trainer heeft mij op de bank gezet. Dat soort oproepen krijg ik dus effectief hé. Om 23.30 uur dan nog. Ik zeg hen dan: ga eens met de trainer praten en als je situatie binnen zes maanden niet veranderd is, dan wil ik wel bemiddelen. Maar het is niet aan mij om een paar keer per week bij de trainer te polsen waarom een speler niet werd opgesteld. Ik moet een speler niet zeggen dat hij de knapste, de sterkste en de beste is. Ik waak enkel over zijn welzijn en zijn contract. Daar stopt het voor mij.’

DOOR ALAIN ELIASY – FOTO’S BELGAIMAGE – DAVID STOCKMAN

‘Ik rond liever tien kleine transfers af dan één megadeal.’ – SÉBASTIEN STASSIN

‘Een kind moet zich amuseren. Ik begrijp niet waarom je op die leeftijd een makelaar nodig hebt.’ – SÉBASTIEN STASSIN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content